Orhan Agirdag
‘Burgerschap moet je niet alleen preken, maar ook zelf doen’
‘Laten we nadenken over burgerschap zonder paniekvoetbal’, schrijft onderwijswetenschapper Orhan Agirdag. ‘Tegelijkertijd is het wenselijk om het onderwijs zelf een spiegel voor te houden: op hoeveel van de 20 nieuwe kerncompetenties krijgt het onderwijs(beleid) zelf een voldoende?’
Twee plus twee is vier. Dat is evident. Dat wil zeggen: daar bestaat voldoende bewijs voor. Net daarom is het eenvoudig om het te onderwijzen. Het is voldoende dat een leraar verwijst naar de optelsom van twee plus twee vingers. Een leerling heeft de evidentie letterlijk in eigen handen. Iets minder evident is het onderwijzen van democratische overtuigingen, waarden en normen.
Toch is datgene wat onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V) wenst te doen in een ambitieus plan. De bedoeling zou zijn om jongeren weerbaarder te maken voor extremistische propaganda. Het gaat om 20 kerncompetenties waarmee leraren aan de slag moeten en die opgenomen zouden worden in de eindtermen. Er komt misschien wel een apart vak burgerschap.
De lijst van de 20 kerncompetenties bevat zeer nobele elementen waar niemand iets tegen zou kunnen hebben: het waarderen van culturele diversiteit en menselijke waardigheid, het kritische begrijpen van de wereld, een openheid naar andere overtuigingen en religies, het waarderen van meertaligheid, het leren van coöperatieve vaardigheden, enz.
Maar de vraag is of de bestaande praktijken in onze scholen (en bij uitbreiding van het beleid) zelf compatibel zijn met deze 20 kerncompetenties.
Bijvoorbeeld. Moet straks Yusuf leren wat de vijf redenen zijn waarom meertaligheid waardevol is, terwijl hij vijf minuten geleden gestraft is geweest omdat hij Turks sprak met zijn klasgenoot? Het verbieden (en zelfs straffen) van gekleurde talen is immers nog steeds een courante praktijk in onze scholen.
Of moet straks Rachida leren hoe belangrijk het is om mensen met andere overtuigingen te respecteren, terwijl ze zelf niet meer welkom is op school met een hoofddoek? Er bestaan bijna geen scholen meer waar leerlingen met een hoofddoek nog terecht kunnen.
Moet Jef leren waarom wettelijke bepalingen zo belangrijk zijn terwijl het gemeenschapsonderwijs zelf de grondwet naast zich neerlegt, alsook de uitspraken van Raad van State hieromtrent.
Moet Ellen straks leren dat gelijkheid zeer waardevol is terwijl haar gekleurde klasgenoten bijna nergens in de wereld meer kans maken om te blijven zitten als in haar land? Gaat Farid echt geloven in gelijkheid en rechtvaardigheid als geen enkele leraar op school dezelfde etnische achtergrond deelt als hem? Als die waarden die we willen onderwijzen niet van toepassing is op hen en op hun school, wat betekent het dan nog?
En probeer maar als leraar aan sans-papier Nesrin te vertellen dat burgerschapsonderwijs ook menselijke waardigheid betekent, terwijl Nesrin en haar familie door het leven gaan als ‘illegalen’, en formeel uitgesloten zijn van (staats)burgerschap. Of gaan we ook onderwijzen dat ‘onze’ waarden enkel gelden voor mensen die bepaalde papieren hebben?
Kortom, wanneer de waardevolle competenties die we de jongeren willen bijbrengen voortdurend worden tegengesproken door de praktijken die de leerlingen zien, is de kans groot dat ze op papier blijven en slechts een nieuwe checklist worden voor onze leraren. En in het beste geval zullen ze misschien wel gekend zijn door de leerlingen, maar niet aux serieux genomen. Het is niet omdat je een lijst van mensenrechten en burgerschapswaarden van buiten kent dat je ze ook werkelijk respecteert. Waarom zou je het ook doen als diegene die je onderwijzen dat zelf niet doen?
Betekent dit dat we niets moeten doen zolang er structurele problemen zijn? Nee, dat zou een veel te pessimistisch scenario zijn. Laten we nadenken over burgerschap zonder paniekvoetbal. Tegelijkertijd is het wenselijk om het onderwijs zelf een spiegel voor te houden: op hoeveel van de 20 kerncompetenties krijgt het onderwijs(beleid) zelf een voldoende? Practice what you preach! Burgerschap moet je niet alleen preken, maar ook zelf doen.
Prof. dr. Orhan Agirdag als onderwijswetenschapper verbonden aan Het Laboratorium voor Educatie en Samenleving (KU Leuven) en als universitair docent verbonden aan Universiteit van Amsterdam.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier