Bullshitjobs: ‘In de privé is er nog meer bureaucratie dan onder ambtenaren’
Volgens de Amerikaans-Britse antropoloog David Graeber is driekwart van al onze jobs niets meer dan tijdverspilling. ‘De meeste mensen werken al jaren gemiddeld 15 uur per week. De rest gaat op aan volstrekt zinloze activiteiten.’
‘Als bankiers, juristen, consultants, zakenadvocaten, lobbyisten of pr-lui een staking zouden uitroepen, zou er geen haan naar kraaien. Maar als treinmachinisten, schoonmakers of buschauffeurs er de brui aan geven, is het halve land ontregeld.’ Kom David Graeber niet vertellen welke jobs er écht toe doen. Een hoogleraar antropologie die verbonden is aan de London School of Economics (LSE) en tegelijk dweept met het anarchisme? ‘Hoor eens, een kwart van de jobs levert diensten en producten waar werkelijk behoefte aan is. Maar de overgrote meerderheid van de functies in de financiële dienstverlening, sales, marketing, human resources, communicatie en administratie? Dat zijn bullshitjobs.’ Het is meteen de titel van Graebers nieuwste boek.
Die vijftienurige werkweek is geen fetisj, hoor. We kunnen ook veertig uur per week blijven werken en vier maanden vakantie nemen.
In 1930 voorspelde de Britse econoom John Maynard Keynes dat nog voor het eind van de twintigste eeuw, dankzij de automatisering, de vijftienurige werkweek zou zijn ingevoerd.
David Graeber: Hij had het bij het rechte eind. Alleen zijn de door automatisering verdwenen jobs vervangen door bullshitjobs. De meeste mensen doen al jaren zo’n 15 uur zinvol werk per week. De rest van hun tijd gaat op aan volstrekt zinloze activiteiten – ik doe een greep: e-mails versturen, urenlang vergaderen, motivatieseminaries volgen, hun Facebookprofiel bijwerken of televisieseries downloaden.
Wat verstaat u onder een onzinjob?
Graeber: Dat is een baan waarbij degene die ze uitoefent zelf vindt dat het geen verschil zou maken als ze zou verdwijnen. Sterker nog: in sommige gevallen geloven mensen zelfs dat de wereld daar béter bij zou varen.
Zowat alle economen houden ons voor: ‘Mensen werken dolgraag, ook al stelt het werk niets voor.’ Want wij zouden rationele wezens zijn die met zo weinig mogelijk inspanning zo veel mogelijk opbrengst voor onszelf nastreven. Als dat echt waar is, moeten mensen die betaald worden om een hele dag te niksen daar dolblij mee zijn. De werkelijkheid toont een ander beeld. Amper 6 procent van de bullshitjobbers zegt: ‘Ik heb een zinloze job en ik vind dat fantastisch.’ Misschien omdat ze een hekel aan hun gezin hebben en blij zijn dat ze overdag aan hun bureau kruiswoordraadsels kunnen zitten invullen. (lacht) De overgrote meerderheid is diep ongelukkig. Die wijsheid heb ik uit een enquête van de het internationale onderzoeksbureau YouGov en uit de massale reacties die ik kreeg op een essay over bullshitjobs dat ik in 2013 voor het Britse magazine STRIKE! schreef. Ik stelde toen voor het eerst dat ik het sterke gevoel had dat onzinjobs wijdverspreid zijn. De maanden erna overstroomde mijn mailbox met verhalen van mensen die dat gevoel bevestigden.
Steeds meer mensen worstelen met een burn-out. Maar als uw 40 procent onzinbanen min of meer klopt, zijn heel wat burn-outs dan niet bore-outs? Mensen die zich te pletter verveeld hebben?
Graeber: Dat zou best kunnen. Van een huisschilder weten we dat hij geen inhoudsloze job heeft. Ik ben er zeker van dat hij het meest gruwt van die schaarse momenten waarop hij moet doen alsof hij hard aan het werk is om zijn baas te vriend te houden. Stel je voor dat je hele job eruit bestaat te moeten doen alsof je ijverig aan de slag bent. Dat is toch vreselijk? Een jonge Egyptische ingenieur die voor een publieke onderneming in Caïro werkt, vertelde me dat hij de hele dag zit te wachten tot ergens in het gebouw de airco uitvalt. Ze kunnen hem net zo goed thuis laten en hem bellen als ze hem nodig hebben, maar dat mag niet – want dan is hij ‘niet aan het werk’. Dus verlegt hij acht uur per dag stapeltjes papier op zijn bureau.
Het cliché wil dat vooral ambtenaren daar meesters in zijn. Maar volgens u liggen de onzinbanen in de private sector minstens even dik gezaaid.
Graeber: Bureaucratie is niet exclusief gelinkt aan het overheidsapparaat. Integendeel, in de private sector hebben sommige ondernemingen er nóg meer kaas van gegeten. Stel: je hebt pas een nieuwe computer gekocht en het keyboard is kapot. Je stapt ermee naar de winkel en je vraagt een nieuw exemplaar. Waarop de man achter de toonbank zegt: ‘U moet eerst een afspraak maken met mijn collega die bevoegd is om vast te stellen of uw keyboard kapot is.’ Herkenbaar?
En hoe vaak komen mensen niet in een kafkaiaans spektakel terecht wanneer ze met een klein probleem naar hun bank bellen? Ik hing laatst meer dan een uur met acht verschillende personeelsleden van mijn bank aan de lijn over een onnozele internationale overschrijving. Ze konden die zogezegd niet uitvoeren omdat er een probleem was met een overheidsvoorschrift. De private en de overheidsbureaucratie gingen op dat moment feilloos in elkaar over. Want al die zogenoemde overheidsregels voor de financiele sector zijn geschreven door de banken zelf. Terwijl ze omkoopgeld aan politici geven, fluisteren ze hen in het oor: ‘Op dat A4’tje staat de regelgeving die wij willen.’ Twee derde van de winst van de grootste Amerikaanse bank, JPMorgan Chase, komt van ‘bijdragen en boetes’. Ze hebben alle belang bij zo ingewikkeld mogelijke regels, zodat ze hun klanten centen kunnen aftroggelen.
Privéondernemingen willen winst maken. Aandeelhouders, ceo’s en raden van bestuur hebben er toch geen belang bij om mensen te betalen voor zinloos werk?
Graeber: Als je auto’s of lampen fabriceert, wil je normaal geen mensen in dienst met wie je niets kunt aanvangen. Zeker niet als je sterke concurrentie hebt. Maar als je JPMorgan Chase bent, geldt een andere werkelijkheid. Dan heb je alle belang bij een regelgeving die zo dubbelzinnig is dat je klanten voortdurend fouten maken. De boetes die dat oplevert, doen de kassa extra rinkelen. De meeste bullshitjobs vind je niet voor niets bij banken, verzekeraars en in de vastgoedsector. Zij maken grote winsten die gebaseerd zijn op feodalisme, niet op kapitalisme. Het gaat niet om de verkoop van producten, maar om de ene die de andere uitzuigt. Zelfs oude grote industriële bedrijven zoals General Motors (GM) hebben bijna hun volledige winst te danken aan hun financiële afdelingen. GM verdient zijn geld door de rente op autoleningen en niet meer door de verkoop van auto’s.
(op dreef) Productiegerichte beroepen zijn weggeautomatiseerd. Tussen 1910 en 2000 kalfde het aantal mensen dat in de Verenigde Staten in de industrie- en landbouwsector werkte zienderogen af. In plaats daarvan verdrievoudigde de dienstensector, die eigenlijk vooral een administratieve sector is; er kwamen totaal nieuwe bedrijfstakken, zoals financiële dienstverlening en telemarketing. Tezelfdertijd groeiden sectoren zoals ondernemingsrecht, onderwijs- en zorgadministratie, human resources en public relations als kool. Driekwart van de Amerikaanse beroepsbevolking werkt vandaag in die zogenoemde dienstensector vol onzinbanen. Daarin zijn dan nog niet eens alle schoonmakers, veiligheidsmensen, pizzabezorgers en hondenuitlaters meegerekend die met hun zinvolle jobs die hele onzinsector aan de praat houden.
Ook het zinvolle werk raakt steeds meer gebullshitiseerd, denk maar aan de verplegers en leraars die kostbare tijd verloren zien gaan aan het invullen van zinloze documenten. Als docent ben ik een ervaringsdeskundige.
Waarom houden we dat systeem in stand?
Graeber: Er is een vorm van bestuursfeodalisme geïnstalleerd vol bullshitjobs waarin de ene duurbetaalde consultant de andere goed verdienende middelmanager onzin probeert aan te smeren. Ze troggelen hun klanten losgeld af en verdelen dat onder elkaar. Net als in de middeleeuwen creëert dat hedendaagse feodalisme eindeloze hiërarchieën van heren, vazallen en bedienden. Al die mensen die beweren dat bullshitjobs niet bestaan, omdat het kapitalisme omwille van de winst alle onzin afvoert, hebben een politieke of een ideologische agenda. Het zijn ofwel vrijemarktlibertairen, ofwel gestaalde marxisten die in de negentiende eeuw zijn blijven hangen.
Veel van de jobs die u als onzinjobs bestempelt, worden toch niet door iedereen zo ervaren? Voor veel mensen geeft hun job net zin aan hun leven.
Graeber: Arbeidssociologen stellen altijd dat de meeste mensen zin halen uit hun beroep. Diezelfde arbeidssociologen stellen óók altijd dat de meeste mensen hun job haten. Dat kan toch niet allebei waar zijn? (lacht) Tenzij de meeste mensen hun job zinvol vinden omdat ze ‘m haten. ‘Ik lijd, dus ik mag genoeg verdienen om een huis en een auto te kopen.’
De huidige economische leer is ontwikkeld voor problemen uit de negentiende eeuw, niet voor de problemen die op ons afkomen.
U pleit ervoor om alle onzinjobs op te doeken en het zinvolle werk te herverdelen. U pleit ook voor de vijftienurige werkweek en de invoering van het basisinkomen. Bent u niet bang dat nogal wat mensen het lastig zullen hebben met al die vrije tijd?
Graeber: Die vijftienurige werkweek is geen fetisj, hoor. We kunnen ook veertig uur per week blijven werken en vier maanden vakantie nemen.
Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn we gaan geloven dat arbeiders met te veel vrije tijd aan de drank raken. Dat ze door de ledigheid van hun bestaan een depressie ontwikkelen. Ik vind het erg neerbuigend om zomaar uit te gaan van een stelling als: ‘Werkende mensen zijn niet in staat om hun tijd zinvol te vullen met andere bezigheden.’
Acht uur op een dag werken is trouwens een vrij recente uitvinding. Zelfs een middeleeuwse knecht werkte maar vier uur per dag.
De rest van zijn tijd ging op aan de strijd om te overleven.
Graeber: Dat is juist. En toch had hij meer vrije tijd dan wij, en daarom kennen we nog al die folklore van toen. Als morgen de vijftienurige werkweek wordt ingevoerd, zullen heel wat mensen een muziekinstrument leren bespelen of een nieuw ambacht aanleren. Als antropoloog weet ik best wel hoe het er vroeger toeging. Ik heb jarenlang op Madagaskar gezeten, ik heb een cultuurgeschiedenis over het eiland geschreven. De Madagasken brengen mijn ideale samenleving al eeuwenlang in de praktijk: het zijn boeren die niet meer dan vier uur per dag werken. Monogamie bestaat er niet, iedereen slaapt er met iedereen. (lacht)
Weet u wat het echte drama is? Dat de huidige economische leer ontwikkeld is voor problemen uit de negentiende eeuw, niet voor de problemen die op ons afkomen. Vroeger draaide het om maximale groei en winst, nu zou het moeten gaan over hoe we de boel aan de praat houden zonder onze planeet te vernietigen. De economische wetenschap zoals ze nu bestaat, is niet ontwikkeld om de klimaatverandering, vervuiling of overproductie aan te pakken. We moeten ons hele systeem herdenken.
Naar aanleiding van de financiële crisis voorspelde u opstanden in verschillende Europese landen en een grote economische instorting. ‘Binnenkort zullen onze politici een valse snor moeten opplakken als ze een hapje willen gaan eten’, zei u in 2012 in Knack. Hebt u zich vergist?
Graeber: Helemaal niet. Ik denk dat we er gewoon gewend aan zijn geraakt.
Begin juni was ik in San Francisco. Ik was gechoqueerd door wat ik daar zag. In Londen slapen mensen in kartonnen dozen in portieken, maar daar liggen de daklozen gewoon midden op straat. Het is niet voor niets dat er tegenwoordig zoveel zombiefilms draaien in de Amerikaanse bioscopen: ze leven er in een apocalyptische wereld. Iemand zei me dat de daklozen op straat het topje van de ijsberg zijn. Minstens evenveel mensen slapen in hun auto of een camper. Steeds meer zestigers en zeventigers kunnen niet met pensioen en moeten werken tot aan hun dood. Er is zich wel degelijk een sociale instorting aan het voltrekken die we dertig jaar geleden catastrofaal hadden gevonden. Nu lijken mensen het allemaal heel normaal te vinden.
U stond mee aan de basis van Occupy Wall Street in New York, en was een van de initiatiefnemers van de bezetting van Zuccotti Park in september 2011. Hoe is het vandaag met Occupy gesteld?
Graeber: De beweging is nog actief, maar dan vooral als fundament voor de Democratic Socialists of America (de grootste socialistische organisatie van de VS, nvdr). Occupy wordt tegenwoordig een mislukking genoemd. Ik durf dat sterk te betwijfelen. Want waar zouden we gefaald hebben?
De VS worden nu geleid door Donald Trump.
Graeber: Dat zegt toch niets over het succes van Occupy? Wij verwierpen net de verkiezingsaanpak.
U verwierp de democratie?
Graeber: Nee, wij stelden dat het systeem niet democratisch is. Echte democratie is dat mensen zelf beslissen hoe ze over zichzelf willen regeren. Dat is iets helemaal anders dan een systeem waarbij degene die het meeste omkoopgeld kan verzamelen zichzelf kan laten verkiezen. Met Occupy wilden we een culturele transformatie bewerkstelligen: we probeerden het gedachtegoed van mensen over democratie en kapitalisme te veranderen. Welnu, een paar jaar geleden werd een enquête georganiseerd bij Amerikanen van 18 tot 30 jaar. De meerderheid zei dat ze antikapitalistisch en prosocialistisch was. Ik stond daarvan te kijken: het was uniek dat zoveel jonge Amerikanen zich uitspraken voor het socialisme. Occupy mislukt? Komaan, zeg.
Oké, maar de Amerikaanse president is Donald Trump en niet diens Democratische tegenpool Bernie Sanders.
Graeber: Dat komt omdat mainstream links in Amerika niet begrijpt wat mainstream rechts wel doorhad: je moet je gekke radicalen goed soigneren als je de macht wilt grijpen. De rechts-radicalen van de Tea Party zijn veel angstaanjagender dan wij van Occupy, maar dat was voor rechtse Republikeinen geen bezwaar om hen tegen de borst te drukken. Ze hadden er evenmin echt een probleem mee dat neonazi’s hun geweren leegschoten. ‘We zijn het niet eens met de schietpartij – so what?!‘
En wij? Wij werden door mainstream links onderdrukt. De Democraten raakten geobsedeerd daar het feit dat vijf kerels van Occupy tijdens de bezetting een raam hadden durven in te slaan. ‘O nee, met dat uitschot willen we niets te maken hebben.’ Ook al voerden de duizenden andere bezetters vreedzaam protest. Ik was erbij toen Zuccotti Park op 15 november 2011 hardhandig werd ontruimd. De Democraten hadden eerst gehoopt dat wij ons naar het corrupte systeem zouden schikken, maar wij bleven erop hameren dat we dat radicaal verwierpen. Voor rechts was het natuurlijk makkelijker, want zij vinden corruptie best oké.
U geeft nu les aan de London School of Economics (LSE), een elite-universiteit waar de meeste studenten van rijke afkomst zijn.
Graeber: Kent u de stichters van de LSE, Sidney en Beatrice Webb, Graham Wallas en George Bernard Shaw? Aan het eind van de negentiende eeuw waren zij vooraanstaande leden van de socialistische Fabian Society. In oorsprong is de LSE dus een links project. Nu al lang niet meer, dat is waar. Alleen het antropologiedepartement houdt nog stand als klein radicaal links bastion. (lacht)
David Graeber h2>
– 1961: geboren in New York p>
– Jeugd: groeide op als zoon van een communistische vakbondsactiviste en een veteraan van de Spaanse Burgeroorlog p>
– 1998: begint als hoogleraar antropologie aan Yale University, uitgesproken anarchist – 2005 zijn contract wordt niet verlengd, studenten komen in opstand p>
– 2008: verhuist naar Londen, doceert aan Goldsmiths p>
– 2011: staat aan de wieg van Occupy Wall Street p>
– 2011: schrijft zijn magnum opus, Schuld: de eerste 5000 jaar p>
– 2013: ruilt Goldsmiths in voor de London School of Economics p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier