Buddy van een vluchteling: ‘Scarlett Johansson is een mooie vrouw, toch iets waarover we het al eens zijn’
Voorpublicatie uit ‘Vluchten hoeft niet meer’, een boek over vluchtelingen en de mensen die hen helpen in het kader van een buddyproject van het Kortrijkse OCMW.
Dit is een deel van het dagboek dat Joost Devriesere, samen met Jessica Dobbelaere auteur van Vluchten hoeft niet meer, bijhield als buddy van een Irakese vluchteling. Het buddyproject is een initiatief van het Kortrijkse OCMW waarbij een dertigtal Kortrijkse gezinnen evenveel vluchtelingengezinnen helpen bij hun integratie.
Maandag 23 november 2015
Haidar de huismus
Voor de tweede opeenvolgende dag ga ik bij Haidar langs. Ik vraag hem of hij geen zin heeft om iets met me te gaan drinken, maar hij weigert beleefd.
‘Waarom niet?’, vraag ik hem.
Hij wrijft zijn duim en wijsvinger een paar keer kort over elkaar, het universele teken dat iets te duur is.
‘Ik wil je gerust trakteren, hoor. Geen probleem. Dan kom je eens buiten.’
Overdag volgt Haidar weliswaar Nederlandse les in een centrum voor volwassenonderwijs, maar veel van Kortrijk heeft hij blijkbaar nog niet gezien. Hij gaat wel vaker Iraakse vrienden in de stad bezoeken en hij doet twee keer per week boodschappen, maar daar blijft het meestal bij.
‘Nee, nee’, herhaalt hij. ‘Stay.’
Ik zal Haidar alvast vanavond niet kunnen vermurwen om een stapje in de wereld te zetten. Geen probleem voor mij, want ook ik vertoef het liefst in huiselijke kring, ver weg van alle aandacht en lawaai.
Het verbaast me hoe vlot de conversaties met Haidar verlopen. Zijn kennis van het Engels is niet briljant, maar toch vindt hij meestal de juiste woorden om me op het juiste spoor te zetten. Als hij het toch even moeilijk krijgt, behelpt hij zich wel met handen en voeten. Tot een babylonische spraakverwarring is het nog niet gekomen, en de Google Translate-app die ik heb gedownload, blijft voorlopig werkloos in mijn smartphone zitten. Daar ben ik wel blij om. Van andere buddy’s hoor ik dat het echt zoeken is, dat de taalkloof soms moeilijk overbrugbaar is. Ik prijs me gelukkig, want Haidar maakt zich niet alleen goed verstaanbaar, hij is ook een interessante figuur, met een fijnzinnig gevoel voor humor. En die gulle glimlach lijkt wel in zijn gezicht gebeiteld.
In Bagdad studeerde Haidar binnenhuisarchitectuur en meubeldesign, en werkte hij in een koffiehuis, zo vertelt hij me. Op zijn telefoon toont hij me foto’s van enkele zitmeubelen die hij heeft ontworpen: traditionele Iraakse stukken met veel tierlantijntjes en houtuitsneden. Niet meteen mijn meug, maar wel mooi en zo te zien met veel zorg en zin voor detail uitgevoerd. Haidar is er best trots op, en terecht.
Tussen de interieurfoto’s herken ik plots een bekend gezicht. Een blonde, westerse vrouw met een fiks decolleté en getuite lippen lacht me toe vanaf een of andere rode loper. Het is Scarlett Johansson, een actrice die blijkbaar ook het manvolk in het Midden-Oosten niet koud laat. ‘Scarlett’, zeg ik. ‘High five!’, roept Haidar, en we voegen de daad bij het woord. Scarlett is een mooie vrouw. Toch al iets waarover we het voor honderd procent eens zijn.
Voor het eerst vang ik ook een glimp op van de familie die Haidar in Bagdad achterliet. Een van de foto’s toont zijn vrouw, zijn moeder en zijn vier zussen, van wie er een Haidars dochtertje in de armen houdt. Vier jaar is ze, en hij mist ze heel erg, zegt hij, wat ons meteen bij de reden van zijn vlucht brengt.
‘Sommige mensen die tegenstribbelden, zijn gemarteld of zelfs doodgeschoten’
In tegenstelling tot de vele Syriërs die hier dezer dagen bescherming zoeken, ging Haidar niet op de loop voor oorlog, bommenvesten of de terreur van de IS, maar voor de milities die worden gesteund door de Iraakse overheid. Die strijden weliswaar ook tegen de oprukkende IS, maar tegelijk misbruiken ze hun machtspositie om vaak onschuldige mensen – vooral mannen – te ontvoeren en vervolgens af te persen. Ook Haidar werd al meermaals door militieleden van de straat geplukt.
Haidar kruist zijn polsen over elkaar: ‘De sjiitische milities pakken vooral soennieten op, en dan vooral soennitische mannen die geld hebben, ook al is het niet veel. Ze hebben mij al verschillende keren gearresteerd, en ze lieten me pas weer vrij nadat ik een aanzienlijke som losgeld had betaald. Omgerekend ongeveer 300 euro per keer. En als ik van de andere kant van Bagdad naar mijn huis wilde rijden en een controle passeerde, moest ik soms ook betalen. Dat was zowel voor mij als voor mijn gezin niet meer houdbaar. En door me te verzetten maakte ik het alleen maar erger. Sommige mensen die tegenstribbelden, zijn gemarteld of zelfs doodgeschoten. Dus ben ik hierheen gekomen.’
Ik merk dat Haidar wat emotioneel wordt, en ik besluit het onderwerp voorlopig te laten rusten. Ik ben hier in de eerste plaats als zijn buddy, en dan pas als journalist.
Op een van de andere foto’s staat een pikzwarte Toyota Land Cruiser. De zijne, zo blijkt. Net wanneer ik Haidar daarover wat vragen wil stellen, schakelt hij over op een ander onderwerp. Eergisteren was er de 6 Uren van Kortrijk, de rally die drie jaar geleden – niet toevallig na het aantreden van burgemeester en rallyliefhebber Vincent Van Quickenborne (Open VLD) – nieuw leven werd ingeblazen. Haidar doet er geweldig enthousiast over. Hij was een kijkje gaan nemen naar de startplaats op de Grote Markt en leeft helemaal op wanneer hij het heeft over de bolides die hij daar zag. In Irak reed hij dus met die Toyota, hier is hij aangewezen op de ‘benentram’ wegens geen geldig rijbewijs en geen geld om zich een tweedehandse wagen aan te schaffen. Maar Haidar hoopt ooit met een BMW te kunnen rijden, een merk dat blijkbaar ook ver buiten de Schengenzone tot de verbeelding spreekt.
Wanneer ik Haidar zeg dat ik niet zo’n grote fan van BMW ben, en ook niet van Audi, omdat de richtingaanwijzers bij die auto’s optioneel zijn, lacht hij en vraagt hij me langs zijn neus weg met welke auto ik dan wél rijd. Een Volvo dus, degelijk materiaal uit Zweden. Haidar schiet in de lach.
‘Een Volvo? Ben jij misschien een dokter?’
Ik kijk hem stomverbaasd en schaapachtig aan.
‘Hoezo?’
‘In Irak rijden enkel dokters met een Volvo. Really!‘
Ik zie de bui al hangen. Waarschijnlijk bekruipt Haidar de neiging om me vanaf nu te pas en te onpas ‘dokter’ te noemen. En zo zal het ook geschieden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier