Wouter Van Bellingen
‘Brusselse schoolkinderen met migratieachtergrond zijn de dupe van de taalregels’
‘Brusselse schoolkinderen met een migratieachtergrond zijn de dupe van de taalregels die de Vlaamse regering oplegt’, schrijft Wouter Van Bellingen. ‘Het capaciteitsprobleem wordt opgelost door onderaan mensen uit het systeem te duwen.’
‘Plaatstekort in Brusselse scholen nog niet opgelost’, ‘Sommige ouders zijn wanhopig’, ‘Tekort in Brussels Nederlandstalig onderwijs blijft nijpend’, ‘Scholen blijven komende jaren onder druk te staan’, ‘Taaltest voor andertalige ouders: “Niet normaal als kind al Nederlandstalig lager onderwijs heeft gevolgd”‘. Dit is maar een greep uit de verontrustende krantenkoppen over het Nederlandstalig onderwijs in Brussel.
De cijfers over het plaatsgebrek die het LOP begin maart bekendmaakte, spreken boekdelen. Van de 5.133 aanmeldingen zijn er 2.331 kinderen die een plaats kregen in een school. De andere kinderen hebben momenteel geen plek. Hoewel tal van kinderen uiteindelijk wel ingeschreven geraken tegen het najaar 2015, zullen meer dan 1.200 kinderen uit de boot vallen.
Rivaliteit tussen ouders
Dit alles laat beleidsmakers niet onberoerd, maar de middelen en de capaciteitsuitbouw volgen onvoldoende. Dat zorgt voor een wedren op de vrije plaatsen, voor een rivaliteit tussen ouders om hun kind toch maar naar school te kunnen laten gaan. Ik stel vast dat de overheid er voor kiest die rivaliteit in de hand te werken, in plaats van de wortel ervan uit te trekken.
Want wat heeft de vorige Vlaamse regering beslist (en zal nog jaren zijn gevolgen kennen)? Dat prioriteit wordt gegeven aan kinderen van zogenaamd “Nederlandskundige” ouders. Om in aanmerking te komen voor een verzekerde schoolbank moeten anderstalige ouders Nederlands spreken op niveau B2. Wat is B2? Dat is een niveau van beheersing van een vreemde taal door Europa bepaald. Volgens mij een absurd hoge norm die bijvoorbeeld ook wel eens voor beginnende leerkrachten geldt.
Het capaciteitsprobleem wordt opgelost door onderaan mensen uit het systeem te duwen
Ik kan nog enigszins begrijpen dat je ouders wil stimuleren om Nederlands te leren, zodat ze hun kinderen hier alle kansen kunnen geven. Maar van nieuwkomers verwachten dat zij even goed Nederlands spreken als een leerkracht, is een hele brug te ver. Dat is lang niet nodig om te communiceren met het schoolpersoneel en om kinderen goed te begeleiden in hun schoolcarrière.
Het capaciteitsprobleem wordt dus opgelost door onderaan mensen uit het systeem te duwen. Deze maatregel van de Vlaamse overheid treft in het bijzonder kinderen met een migratieachtergrond. Dat is pijnlijk als je weet dat één op vier Brusselse jongeren aan het eind van de rit de school verlaat zonder diploma. Dat percentage naar beneden halen door de toegang tot de school te bemoeilijken en enkel de in hun ogen ‘beste’ kindjes toe te laten, heeft meer weg van creatief boekhouden dan van een doordacht langetermijndenken. Het is een cynische ingreep.
Het Brussels Hoofdstedelijke Gewest is het jongste gewest in België. Kinderen en jongeren (0-24- jarigen) vormen er de grootste groep van de bevolking. Er moet geïnvesteerd worden in kinderopvang, in vrije tijd voor de jeugd en vanzelfsprekend ook in onderwijs om de demografische groei op te vangen. De komende jaren worden gelukkig scholen bijgebouwd en extra plaatsen gecreëerd in reeds bestaande scholen. Hierop moet blijvend worden ingezet.
Beperkte capaciteit
Natuurlijk is er ook nog het Franstalig onderwijs, maar ook hier zitten we met een beperkte capaciteit in vele Brusselse wijken. Net zoals in het Nederlandstalig onderwijs blijken ook voor het Franstalig onderwijs de plaatsen vooral gering in specifieke gemeenten in het noordwesten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, onder meer in Schaarbeek, Sint-Joost-ten-Node, Brussel-stad. In die gemeenten liggen de armoede en werkloosheid al hoger dan in andere Brusselse gemeenten, het huidige plaatsgebrek in het onderwijs kunnen ze daar niet langer dragen.
Hoeveel kinderen er niet naar school kunnen gaan wegens een capaciteitstekort is onduidelijk. Er is nood aan meer afstemming tussen de gemeenschappen om te weten of het recht van elk kind daadwerkelijk vervuld is.
Het kind, ongeacht de gezinssituatie of de herkomst, mag van dit hele verhaal niet de dupe zijn
Bovendien breidt de terechte ongerustheid van Brusselse ouders zich uit naar het niveau van het secundair Nederlandstalig onderwijs. Geleidelijk aan beginnen ook middelbare scholen plaatsgebrek te vertonen. Ook hier wil men vanaf volgend jaar dezelfde verstrengde taalvereisten toepassen in de overgang van het lager onderwijs naar het secundair onderwijs.
Ik hoor ouders zeggen dat ze het gevoel hebben dat hun kinderen tweederangsburgers zijn. Dit kan toch niet de bedoeling zijn van een samenleving die het wij-zijdenken opzij wil schuiven. Het algemeen belang van het kind dient voorop te staan. Het kind, ongeacht de gezinssituatie of de herkomst, mag van dit hele verhaal niet de dupe zijn. “Elk kind heeft recht op onderwijs.” Het ontbreekt aan dit basisrecht in tal van landen, maar helaas ook bij ons.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier