Brussel in crisis: ‘Europa heeft ongelooflijk veel geloofwaardigheid verspeeld’
‘Dat mensen als Matteo Salvini zich nu ook in Europese dossiers roeren, is gezond’, zegt de Nederlandse geschiedkundige Mathieu Segers. ‘Het dwingt een groep luie Europese politici om zich tegen die verhalen te verdedigen.’
Maastricht is zonder twijfel de meest Bourgondische stad van Nederland. Hier werd in 1991 onder Nederlands voorzitterschap de top gehouden die zou leiden tot het verdrag ter oprichting van de Europese Unie. De gebeurtenis maakte grote indruk op de kleine Mathieu Segers, en legde de kiem van zijn niet aflatende belangstelling voor Europa. Uitgerekend in deze stad houdt de historicus zich bezig met de studie van het grillige Europese integratieproces sinds de Tweede Wereldoorlog. De hoogleraar Europese geschiedenis schreef er het boek Reis naar het Continent over.
Met de brexit en de Europese verkiezingen in het vooruitzicht belooft 2019 alweer een turbulent jaar te worden voor Europa. Segers is sceptisch over de staat van de Unie. De belofte van economische stabiliteit wordt niet waargemaakt, de euro maakt internationaal nog weinig indruk, de bestuurlijke centralisering richting Brussel en de liberalisering zijn te ver doorgeschoten, de vluchtelingencrisis laat zien dat Europese solidariteit een loos begrip is, de Europese democratie is onderontwikkeld enzovoort.
Naarmate eurosceptische partijen dichter bij de macht komen, komen ze erachter dat de EU nog zo nadelig niet is.
De euro bestaat twintig jaar, als je begint te tellen vanaf de introductie op de financiële markten in 1999. Is de gemeenschappelijke munt vandaag de motor achter de Europese integratie, of net een splijtzwam?
Mathieu Segers: Dat is nog niet helemaal duidelijk. In het Verdrag van Maastricht, waar de euro is geconcipieerd als een soort doelstelling, leek het erop dat de munt de nieuwe motor van de Europese integratie zou worden. Gewezen bondskanselier Helmut Kohl zei altijd: ‘De euro moet de Europese integratie ook na de Koude Oorlog onomkeerbaar maken.’ Maar sinds de financieel-economische crisis van 2008 en de eurocrisis is het duidelijk dat de euro ook werkt als een splijtzwam, recht in het hart van de Europese interne markt. Dat was ook altijd een legitiem punt van kritiek van de Britten. Omdat zij niet in de euro zitten, voelen ze zich buitengesloten uit het zenuwcentrum waar wordt overlegd over de toekomst van de Europese eenmaking. Het doet denken aan de beginjaren 1950 en 1960, toen de Europese integratie ook een uitgesproken continentaal project was rond de Frans-Duitse as en de Benelux, zonder de Angelsaksische en de Scandinavische wereld. Dat oude probleem is met de euro teruggekomen.
De Franse president Emmanuel Macron wil inderdaad via de eurozone de Europese integratie versterken. Maar kunnen we daar gezien de omstandigheden nog iets van verwachten?
Segers: Macron laat niet zomaar los. Onlangs heeft hij in Aken geprobeerd om het Frans-Duitse vriendschapsverdrag te revitaliseren. Dat is misschien niet helemaal gelukt, maar het is ook niet helemaal mislukt – eigenlijk is het oude verdrag gewoon herbevestigd. Maar Macron geeft wel een duidelijk signaal: dat we in deze wereldorde, waar de Angelsaksische wereld met de brexit en de verkiezing van Donald Trump voor het eigenbelang kiest, in Europa de verantwoordelijkheid moeten nemen voor al het moois van de naoorlogse periode in het westen: multilaterale samenwerking, de succesvolle integratie van voormalige erfvijanden, de verdediging van de mensenrechten, een Europese positionering in de internationale politiek. Daar zet Macron allemaal op in. Maar hij doet dat inderdaad binnen de eurozone, in het oude Europese hartland, waar de Frans-Duitse as dominant is. Het draait bij Macron om vragen als wie zijn wij, waar trekken wij grenzen, waar handelen wij, welke doelen stellen wij ons. Kortom, de grote politieke vragen in verband met de positionering van de EU op het wereldtoneel.
Maar zal Macron iets klaarspelen?
Segers: Dat is moeilijk te zeggen. Hij is afhankelijk van twee factoren. De ene is Berlijn, de andere is de binnenlandse politiek. En op beide vlakken staat Macron er nu minder goed voor dan een jaar geleden. Bondskanselier Angela Merkel heeft haar vertrek aangekondigd en kan niet meer echt potten breken, of het zou net voor het scheiden van de macht moeten zijn. Maar Macrons allergrootste probleem is de binnenlandse politiek. Zijn belofte van het Europa dat hij wil realiseren, een Europa dat draait rond bescherming en hoop in plaats van rond onzekerheid en angst, wordt volgens de Fransen niet waargemaakt.
Voor politici zoals François Mitterrand en Helmut Kohl was hun Europese ambitie het allerhoogste. Zijn er tegenwoordig in Europa nog wel zulke politici, behalve eventueel Macron?
Segers: Ze zijn er misschien wel, maar het is niet meer zo evident dat Europa in je voordeel speelt. Voor die generatie was het een zekerheid dat een goed Europees verhaal niet per se negatief op je afstraalde. Nu zijn politici heel bang om zich in positieve zin te engageren in Europa, omdat ze er electoraal op afgerekend dreigen te worden.
Waar Macron wel op de goede lijn zit, en daarmee treedt hij in de voetsporen van die illustere voorgangers, is dat een Europese agenda alleen geloofwaardig is als het ook een nationale agenda is. Grote Europeanen zijn ook altijd grote leiders van hun land geweest, en zagen de Europese dimensie als een integraal onderdeel van de belangenpolitiek van hun eigen land. Dat probeert Macron ook. Het probleem, en dat laat de gelehesjesbeweging manifest zien, is dat zijn basis hem in de steek laat.
De Nederlandse premier Mark Rutte zei onlangs dat de komende Europese verkiezingen niet erg relevant zijn. Heeft hij in de grond geen gelijk?
Segers: Gezien de internationale context met de brexit, Donald Trump, de situatie in Rusland, de politiek van China, Recep Tayyip Erdogan, de klimaatopwarming, het migratievraagstuk en ga zo maar door, zijn het net heel belangrijke verkiezingen. De thema’s die op dit moment ook de binnenlandse politieke agenda bepalen, zijn allemaal internationale thema’s.
Aan de anderen kant hebben de Europese verkiezingen zich nog niet bewezen als een belangrijk democratisch moment. Het Europees Parlement zou moet erkennen dat het niet de democratische arena van de Europese politiek is, maar een aanvullende arena die nog tot wasdom moet komen. Het zou veel meer moeten samenwerken met de nationale parlementen.
Mathieu Segers
– 1976: geboren in Maastricht
– Studie: Europese geschiedenis (Radboud Universiteit Nijmegen)
– 1991-2001: adviseur op diverse ministeries
– 2005-2007: docent aan Radboud
– 2007-2016: hoofddocent Europese integratie aan Universiteit Utrecht.
– 2010-2013: fellow op Harvard en Oxford
– 2016-vandaag: hoogleraar eigentijdse Europese geschiedenis en integratie (Universiteit Maastricht)
– Boek: Reis naar het Continent (uitgebreide en geactualiseerde versie).
De Europese verkiezingen worden gezien als een wedstrijd tussen Macron aan de ene kant en rechtse populisten als Viktor Orbán en Matteo Salvini aan de andere kant. Als Salvini en Orban winnen, staat volgens sommigen de toekomst van de EU op het spel. Is het echt zo gevaarlijk?
Segers: Nee, daarvoor zijn de verkiezingen dan weer niet belangrijk genoeg. En de historisch dragende lidstaten van de Europese integratie hebben allemaal toch voor Europa gekozen: Frankrijk, Duitsland, de Benelux en zelfs Italië. De Vijfsterrenbeweging heeft vlak voor de Italiaanse verkiezingen gezegd dat ze dan toch in de euro en de Europese Unie wil blijven. Net zoals Marine Le Pen vlak voor de Franse presidentsverkiezingen. Naarmate eurosceptische partijen dichter bij de macht komen en hun knopen tellen, komen ze er toch achter dat het Europese integratieproces nog zo nadelig niet is voor de lidstaten.
Vervolgens is het de vraag wat voor EU we willen. Een Unie die wordt aangestuurd door die nieuwe agenda’s van Salvini en anderen? Dat mensen zoals zij zich nu ook in Europese dossiers roeren, is gezond. Het dwingt een groep luie Europese politici om na te denken over hoe ze zich tegen die verhalen moeten verdedigen.
Dat lijkt broodnodig, want veel mensen vragen zich af wat nog de meerwaarde van de EU is.
Segers: Uit enquêtes blijkt telkens weer dat er onder Europeanen een grote consensus bestaat over het allerbelangrijkste, namelijk de waarden. Wat vinden wij belangrijk in Europa? Democratie, de rechtsstaat, vrijheid van denken, mensenrechten, stabiliteit door samenwerking, sociale bescherming voor wie pech heeft in het leven. Voor al die dingen is er nog altijd een breed draagvlak.
U hebt het over breed gedeelde Europese waarden. Op grond daarvan vinden nogal wat mensen dat we Hongarije uit de club moeten knikkeren.
Segers: In het geval van Hongarije, en ook Polen, is het de rol van Europa om ervoor te waarschuwen dat bepaalde dingen niet binnen de verdragen passen. Bij Hongarije is daar wellicht te lang mee gewacht, maar er is nu een procedure gestart die ons tijd geeft om met elkaar in gesprek te blijven en te kijken welke dingen moeten worden aangepast. Dat laatste moet in Hongarije zeker gebeuren, maar wat nog urgenter is, is dat de christendemocraten van de Europese Volkspartij (EVP) de Fidesz-partij buiten de deur zetten. Alleen zie je daar dat de cynische machtscalculatie de overhand neemt. De christendemocraten moeten stelling nemen.
In het debat over multilaterale samenwerking versus nationale soevereiniteit lijkt de tijdgeest helemaal in het voordeel van het laatste te zijn gekeerd. Hoe komt dat?
Segers: De brexit is in dat verband illustratief. De Britten hebben tot een brexit besloten op een moment dat de EU Britser was dan ooit. Nooit was de markt in de Unie zo belangrijk, nooit is er zo veel geliberaliseerd als de laatste 25 jaar, en nooit heeft Europa zo veel in een Angelsaksische geest gewerkt.
Het was een raar moment om uit de EU te willen stappen?
Segers: Ja, want Europa is de voorbije decennia steeds Britser geworden. Tot grote frustratie van veel mensen die zeiden: ‘Let op, we gaan onze ziel verkopen aan een veel te grote kapitalistische markt waarover we de maatschappelijke controle verliezen.’ Dat de Britten daar nu zelf uit willen, zegt iets over hoe ver het doorgeschoten is.
En wat is dan juist doorgeschoten in de Europa? De negatieve integratie, zoals dat heet, het weghalen van belemmeringen om het verkeer van kapitaal, goederen, diensten en personen in de interne markt zo vrij mogelijk te maken. In de oorspronkelijke Europese verdragen stond altijd dat die eengemaakte markt nooit kan zonder positieve maatregelen in verband met harmonisatie op sociaal vlak. Dat is allemaal achtergebleven. Die negatieve agenda, die heel voortvarend is doorgezet en heel veel groei heeft gegenereerd, is helemaal uit balans geraakt met de sociale agenda, die nooit van de grond is gekomen.
Als je dan naar de brexit kijkt, is het superironisch dat zelfs een lidstaat die helemaal niet zoveel heeft met de EU vindt dat het allemaal te ver is doorgeschoten. Want waarover ging ’take back control’ bij de mensen die dat zeiden? Over hun persoonlijke levenssfeer, over de flexibilisering van hun werk en de liberalisering van alles om hen heen, tot en met de scholen. Daardoor is niets nog betaalbaar voor een normale Brit en leeft een vijfde van de bevolking in armoede.
Het herinnert de EU aan haar opdracht: maak waar wat in je eigen verdragen staat. Langzamerhand dringt dat door in Brussel. Maar misschien is het te laat, want intussen heeft Europa ongelooflijk veel geloofwaardigheid verspeeld.
Die brexit: komt hij er nu, of komt hij er niet?
Segers: Ik denk dat ‘brexit’ altijd al het verkeerde woord was voor wat men eigenlijk aansneed: de frustratie over de Britse positie in de EU. Die frustratie is eigenlijk ook al heel oud, en in die zin is de brexit de normale situatie. Tussen 1973 en 1990 had je een abnormale situatie, toen de Britten volwaardig lid waren van de Europese club. Daarvoor waren ze dat niet, en daarna ook niet meer want ze deden niet mee in de muntunie. Dus als je het bekijkt van 1950 tot nu, dan is de brexit de norm. Het probleem is dat die frustratie nu zo ongelooflijk is opgeklopt dat men moet bedenken wat de brexit nu eigenlijk betekent.
Zegt u het maar.
Segers: In elk geval geen exit. Zelf in de speeches van een opperbrexiteer als Boris Johnson lees je dat het Verenigd Koninkrijk heel dicht bij Europa blijft staan en gewoon een partner van de EU blijft. De vorm waarin ze met de EU verbonden zijn, daar gaat het over. Ik denk dat er hoe dan ook uitstel komt. Er moet veel te veel geregeld worden. Zelfs bij een harde brexit heb je vijf tot zeven jaar nodig om te onderhandelen over de handel tussen het VK en de EU. In die overgangsperiode komen er democratische peilmomenten. Premier Theresa May kan dan wel doen alsof alles is geregeld voor de verkiezingen, dat zal niet zo zijn. Wat er ook gebeurt, de brexit zal de volgende Britse verkiezingen beheersen, of die nu over een maand of over drie jaar vallen. Alles wijst erop dat er dan een ander signaal komt, alleen al omdat de brexiteers bij bosjes sterven.
Veel mensen zijn het vergeten maar de jaren 1990 waren achteraf gezien een paradijselijke periode in het Europa van de integratie.
Je merkt dat in Nederland, dat best sympathiek staat tegenover de brexit, de steun voor het EU-lidmaatschap enorm is toegenomen sinds de brexit-stem. Naarmate het alternatief en de consequenties daarvan zichtbaar worden, wordt ook de keuze om te blijven geloofwaardiger. In dat opzicht doen de Britten gezond werk voor de Europese integratie.
Veel van de problemen waarmee we vandaag te maken hebben – doorgeschoten liberalisering, migratiestromen en terrorisme – worden toegeschreven aan de jaren 1990. U brak een lans voor de herwaardering van die jaren.
Segers: Veel mensen zijn het vergeten maar de jaren 1990, de periode tussen de val van de Berlijnse Muur en 9/11, waren achteraf gezien een paradijselijke periode in het Europa van de integratie. Alles leek beter te worden. Muren verdwenen letterlijk, maar ook uit de hoofden van mensen. Totalitarisme leek helemaal te verdwijnen. En daar hoorde een open houding bij ten opzichte van elkaar: het wij-zijdenken was ver weg. Nooit zijn er grotere stappen gezet in de rechtsstaat als het gaat om individuele rechten. Nooit zijn homo’s bijvoorbeeld veiliger geweest in Nederland dan in die jaren, nooit leek de multiculturele samenleving dichter bij een droom dan bij een drama. Met de kennis van vandaag worden die jaren veel te makkelijk weggezet als naïef of gemakzuchtig. Dat heeft natuurlijk te maken met de omstandigheden die daarop ingebroken hebben, en die ons allemaal een beetje overdonderd hebben. Maar de basishouding en de doelen van toen staan nog altijd in de Europese verdragen en leven nog in de mensen die toen opgroeiden.
Wat toen misschien een stap te ver was, was de toevoeging van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) aan de Europese verdragen, als een soort actieve opgave voor Europa. Met de migratiecrisis, de situatie op de Middellandse Zee, de situatie in Hongarije en zo kun je nog tien dingen noemen, is die opdracht wel heel cynisch aan het worden.
Handelen met de mensenrechten als dwingend richtsnoer is voor Europa te hoog gegrepen?
Segers: Het is belangrijk dat Europa daaraan blijft werken, maar de Europese leiders van toen hadden kunnen weten dat het actief in praktijk brengen en verspreiden van het mensenrechtenverdrag een loodzware karwei is, waarmee je jezelf in de voet dreigt te schieten.
Maar er was nog iets heel moois aan de jaren 1990. In de geschiedenis van Europa zie je dat grote veranderingen altijd gepaard gaan met oorlog en bloedvergieten. De jaren 1990 waren natuurlijk de grootste revolutie van decennia, met de val van de Muur en alles wat daarop volgde, maar dat gebeurde bijna geweldloos en het ging niet gepaard met het afbreken maar juist met het behouden van bepaalde dingen die we heel waardevol vonden, waaronder de Europese integratie. In de huidige uitdagende omstandigheden zijn die mentaliteit van openheid, en het zonder bloedvergieten proberen aan te passen van wat je wilt behouden, iets wat we in Europa heel erg nodig hebben.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier