Filosoof Maarten Boudry: ‘Noch de islam, noch het christendom is van nature ontvankelijk voor verlichting’
In zijn nieuwe boek ‘Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat’ zoekt filosoof Maarten Boudry naar verklaringen voor de doembeelden van onze samenleving, onder meer over islamisering. Knack biedt u alvast een fragment uit het boek aan: ‘De waarheid is dat de moderniteit wortel schoot in West-Europa ondanks, niet dankzij het christendom.’
De doemdenkers van de islamisering hebben wel degelijk een punt. We kampen vandaag met een ernstig probleem van fundamentalisme en onverdraagzaamheid bij Europese moslims. De massale arbeidsmigratie van enkele decennia geleden was onbezonnen en stelt ons nu voor allerlei onvoorziene problemen. In zijn boek The Strange Death of Europe noemt Douglas Murray het een ‘kortetermijnbeleid dat de langst mogelijke repercussies tot gevolg had’. Maar zijn de donkere toekomstvisioenen ook waarschijnlijk? Leven we binnenkort in Eurabië, of staan we aan de vooravond van een burgeroorlog?
Een momentopname zegt minder dan een tendens over langere tijd. De belangrijke vraag is of het islamitische geloof in staat is tot hervorming en modernisering. Zal de islam zich verzoenen met de liberale democratie, zoals het katholicisme dat deed met het Tweede Vaticaans Concilie? Daarvoor moeten we de discussie even opentrekken en de gelijkenissen en verschillen tussen de islam en het christendom bekijken.
De doemprofeten geloven dat de zogenaamde ‘liberale islam’ een naïeve illusie is van westerse intellectuelen die de ware aard van deze religie niet begrijpen. Een verlichting in de islam? Vergeet het. In zijn lange geschiedenis, zullen de doemdenkers vertellen, heeft de islam elke poging tot hervorming en liberalisering in de kiem gesmoord. Telkens wanneer hij met een andere beschaving in aanraking kwam, was het de islam die zegevierde. Telkens wanneer er een opening ontstond voor een rationelere benadering van de Koran, werden de hervormers verbannen, vermoord of monddood gemaakt. De fundamentalisten haalden altijd de bovenhand, en aan het einde van de negende eeuw heeft de islamitische beschaving definitief de ‘poorten van de ijtihad’ (de interpretatie van heilige teksten) gesloten en de sleutel weggegooid. Sindsdien zit de islam potdicht en weerstaat hij elke verandering.
Hier trekken deze denkers doorgaans een scherpe lijn met het christendom, of wat zij soms de ‘joods-christelijke cultuur’ noemen. De kiemen van de secularisering, beweert Wim van Rooy, lagen altijd al in het christendom besloten, zoals blijkt uit de beroemde passus in het evangelie van Marcus (12:13-17): ‘Geef dan aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt.’
De wetten en regels van de islam, daarentegen, omvatten elk aspect van het menselijk leven, waardoor er geen onderscheid tussen de religieuze en wereldse sfeer bestaat. Daarbij komt dat de islam, aldus Van Rooy, van nature belust is op onderwerping en vervuld is van een superioriteitswaan, als laatste en finale openbaring van God. Daarom is de islam een totalitair denksysteem, even gevaarlijk als het nazisme.
De joods-christelijke cultuur laat zich volgens Van Rooy ook kenmerken door een libido sciendi (dorst naar kennis). Dat verklaart waarom de wetenschappelijke revolutie door christelijke denkers werd ondernomen en waarom de moderniteit in christelijk West-Europa plaatsvond en niet in Bagdad of Istanboel. Die typisch christelijke nieuwsgierigheid en kennisdrang is bij de islam geheel afwezig, waardoor er volgens Van Rooy ‘geen vooruitgang mogelijk is […] en geen waarheidsvinding’. En daarom, zoals de Franse schrijver Eric Zemmour onlangs in De Morgen zei, is het ‘een westerse wensdroom om te denken dat de islam aan Europa kan worden aangepast.’
Het christendom heeft zich zo lang als het kon met alle macht tegen de moderniteit verzet.
Deze argumenten over de diepe kloof tussen de islam en het christendom of de joods-christelijke cultuur zijn grotendeels waardeloos. Het is een mengelmoes van slechte geschiedschrijving, christelijke apologetiek en wat ik in Illusies voor gevorderden ‘achterafgoderij’ heb genoemd: de projectie van moderne inzichten en gevoeligheden op oude religieuze teksten (in dit geval de Bijbel).
De theorie lijkt op het eerste gezicht nochtans plausibel. Als je vroegmoderne West-Europese denkers leest, zie je hoe zij in de Bijbel rechtvaardigingen trachtten te vinden voor hun nieuwe ideeën. De voornaamste reden daarvoor was echter politieke noodzaak. De enige manier om de nieuwe ideeën over vrij onderzoek en kritisch denken levensvatbaar te maken in een verstikkende religieuze cultuur, was door er aanknopingspunten voor te vinden in de Bijbel. Dat is precies wat vroege wetenschappers als Galileo Galilei en Francis Bacon deden. Omdat ze niet anders konden, en om niet de argwaan van de autoriteiten te wekken.
Door die historische context, waarbij moderne ideeën werden ‘ingebed’ in het christendom, kan je de indruk krijgen dat het kuiken van de moderniteit altijd al in het ei van het christendom zat, en dat het er vroeg of laat wel uit zou komen. Dat is ook wat hedendaagse christelijke theologen ons graag willen doen geloven, nu ze zich met de moderniteit hebben verzoend. Dat is echter achterafgepraat.
Het christendom heeft zich zo lang als het kon met alle macht tegen de moderniteit verzet. De religieuze autoriteiten keken met grote argwaan naar wetenschappelijk onderzoek, en zowat alle belangrijke werken van de renaissance en de vroege verlichting werden door het Vaticaan op de index van verboden boeken gezwierd: Machiavelli, Erasmus, Copernicus, Bacon, Kepler, Descartes, Spinoza, Hume, Kant, Diderot, en vele anderen.
Als het christendom van nature de kiemen van de moderniteit in zich droeg, waarom heeft het dan een slordig millennium geduurd voordat die tot bloei kwamen? Sinds de Romeinse keizer Theodosius in 380 het christendom tot staatsreligie uitriep en alle heidense religies verbood, hebben christenen het voor het zeggen gehad in West-Europa. Al die tijd viel van dat geroemde libido sciendi bitter weinig te merken. Grote delen van de Griekse en Romeinse beschaving werden door het christendom weggevaagd, vernietigd en verboden.
Het millennium tussen de vijfde en vijftiende eeuw staat niet voor niets bekend als de ‘duistere middeleeuwen’. Het was een tijdperk van stilstand en terugval, van dogmatisme en barbaarsheid. Ook de ‘joods-christelijke cultuur’ waarvan Van Rooy de mond vol heeft, is een fantoom dat achteraf werd uitgevonden. Van oudsher zagen de christenen de joden als de moordenaars van Christus, die de blijde boodschap van het ware geloof moedwillig bleven ontkennen. In de christelijke middeleeuwen werden joden regelmatig vervolgd, verbannen en uitgemoord. De tolerantie voor joden lag in de verschillende islamitische rijken doorgaans een stuk hoger dan in christelijk Europa.
Als het christendom van nature de kiemen van de moderniteit in zich droeg, waarom heeft het dan een slordig millennium geduurd voordat die tot bloei kwamen?
Als je rond het jaar 1000 had proberen te voorspellen waar de kiemen van de wetenschap tot bloei zouden komen, dan zou het achterlijke West-Europa met zijn versnipperde, oorlogszuchtige en armtierige koninkrijkjes niet de waarschijnlijkste keuze lijken. De islamitische beschaving leek op een bepaald moment zelfs een betere kanshebber. Tijdens het kalifaat van de Abbasiden in Bagdad had de islamitische beschaving een flinke voorsprong op christelijk West-Europa, met een bloeiende markteconomie, een rijke literatuur en dito filosofische traditie.
Bagdad gold tijdens deze Gouden Eeuw als een ontmoetingsplaats voor geleer den van verschillende culturen en religieuze tradities, waar op vrije wijze (naar toenmalige standaarden) kon geredetwist worden over filosofie en wetenschap. De verlichting is geen uniek Europese uitvinding. Het is een ideeënstelsel dat op verschillende plaatsen en in verschillende tijdvakken opflakkerde, om daarna helaas telkens weer uit te doven.
De waarheid is dat de moderniteit wortel schoot in West-Europa ondanks, niet dankzij het christendom, net zoals Bagdad van de achtste tot de dertiende eeuw een bloeiperiode en miniverlichting meemaakte ondanks, niet dankzij de islam. Noch de islam, noch het christendom is van nature ontvankelijk voor wetenschap en verlichting. Beide religies geloven dat hun alwetende God zich heeft geopenbaard in de vorm van een onfeilbaar heilig boek, waarin alle kennis besloten ligt die een mens nodig heeft. Niet echt bevorderlijk voor de zoektocht naar nieuwe kennis.
Beide godsdiensten bestraften geloofsafval en ketterij, en stonden wantrouwig tegenover menselijke nieuwsgierigheid en kritisch denken, omdat die zouden afleiden van de eeuwige goddelijke waarheid. Bovendien zijn beide religies historisch zeer nauw met elkaar verwant, in die mate zelfs dat de religie van Mohammed ooit begon als een soort christelijke sekte. Moslims aanvaarden en vereren niet alleen alle profeten uit het Oude Testament, maar zowat de helft van de Koran is gewoon overgenomen uit de Bijbel en andere, apocriefe christelijke geschriften.
Het schadelijkste idee dat je in de Koran kunt terugvinden, namelijk dat ongelovigen eeuwig in de hel zullen branden, is geen uitvinding van Mohammed, maar stamt rechtstreeks af van Jezus’ doempreken in het Nieuwe Testament, alsook de visioenen van het Bijbelboek Openbaring. Natuurlijk zijn de islam en het christendom niet identiek aan elkaar, en in bepaalde opzichten belooft de islam een hardere noot te zijn voor de notenkraker van de moderniteit.
De waarheid is dat de moderniteit wortel schoot in West-Europa ondanks, niet dankzij het christendom.
Eén verschilpunt is dat Mohammed een succesvolle politieke leider was, waardoor zijn boodschap – vooral in de latere periode van Medina – een stuk opruiender en militanter was dan die van Jezus. Die laatste predikt vooral een boodschap van vrede en naastenliefde, ongeveer zoals de vroege Mohammed, omdat hij in politiek opzicht nu eenmaal een mislukkeling was die het zich niet kon veroorloven om hoog van de toren te blazen.
De status van de heilige boeken is ook verschillend. De meeste christelijke strekkingen zien de Bijbel als werk van mensenhanden geïnspireerd door God, terwijl orthodoxe moslims geloven dat de Koran van de eerste tot de laatste letter rechtstreeks van Allah komt. In die zin heeft de Koran voor moslims dezelfde status als de figuur van Jezus voor christenen. Zoals de Vlaamse moraalfilosoof Patrick Loobuyck dat uitdrukt: ‘In het christendom is het goddelijke woord vlees geworden, in de islam is het woord tekst gebleven.’ Dat zorgt voor minder spelingsruimte voor creatieve uitlegkunde, het proces dat bij het christendom de scherpe randjes afvijlde.
Op andere vlakken valt de vergelijking tussen beide religies dan weer in het nadeel uit van het christendom (en van het jodendom). Wat barbaarse straffen betreft, komt niets in de Koran in de buurt van de Bijbelse wetboeken Deuteronomium en Leviticus. Die bevelen niet alleen de doodstraf voor overspelige vrouwen en afvalligen, maar ook voor ongehoorzame kinderen, verafgoders, tovenaars en mensen die de sabbat schenden. In de Bijbel roept Jahweh bovendien voortdurend op tot regelrechte genocides tegen allerlei bevolkingsgroepen, waarbij hij soms nadrukkelijk de opdracht geeft om ook vrouwen en kinderen af te slachten. In de Koran vind je, ondanks de beruchte oorlogsverzen, niets van een dergelijke monsterlijkheid terug.
In ieder geval waren christenen tot enkele eeuwen geleden minstens even onverdraagzaam, gewelddadig en onderdrukkend als moslims. Bijna elke vorm van barbarij die we vandaag in de islamitische wereld aantreffen, kent een tegenhanger in de geschiedenis van het christendom, zoals de levende verbranding van ketters, de doodstraf voor godslasteraars, de genadeloze onderdrukking van dissidenten en hervormers, en de heilige oorlog tegen ongelovigen.
Dat het christendom ooit even erg was als de islam, moet ons hoopvol stemmen. Het christendom is niet van de aardbodem verdwenen – het is nog steeds de grootste wereldreligie – maar het heeft wel zijn tanden verloren, vooral in de westerse wereld. De mensen die zichzelf nog christen noemen, bewijzen nog steeds lippendienst aan hetzelfde heilige boek en beweren dezelfde God te vereren, maar hun denkbeelden hebben amper nog iets te maken met het christendom van drie eeuwen geleden. In de ogen van de kerkvaders zouden bijna alle hedendaagse christenen ketters en afvalligen zijn. De vlag is nog steeds dezelfde, de lading totaal anders.
Wat barbaarse straffen betreft, komt niets in de Koran in de buurt van de Bijbelse wetboeken Deuteronomium en Leviticus.
De wasmachine van de Verlichting
Door een speling van de geschiedenis kwam het christendom als allereerste religie terecht in wat Pim Fortuyn de ‘wasmachine van de verlichting’ noemde. Dat heeft een belangrijke consequentie, die de doemprofeten van de islamisering vaak over het hoofd zien. Toen de wetenschappelijke revolutie en daarna de verlichting in West-Europa vaste voet aan de grond kregen, wisten de christelijke autoriteiten aanvankelijk niet goed wat hun overkwam. Niemand kon op voorhand voorspellen waartoe al dat kritisch onderzoek zou leiden, waardoor de bedreiging die ervan uitging te laat werd ingezien.
De aanval op de christelijke God vanaf de renaissance was niet openlijk, maar eerder een heimelijke sluipmoord. De confrontatie tussen de islam en de moderniteit vindt in een compleet andere context plaats. Er kan nu eenmaal slechts één religie als eerste door de wasmachine gaan. Moslims zien de ideeën van de moderniteit als fremdkörper, van buitenaf geïmporteerd. Niet zelden ging hun intrede gepaard met imperialisme en kolonisering, of werden ze van bovenaf opgelegd, zoals in het Turkije van de seculiere hervormer Kemal Atatürk.
Gelovige moslims zijn daarom beter voorbereid dan gelovige christenen destijds. Zij zien de godendoders al van verre aankomen, met hun gevaarlijke ideeën over vrijheid, gelijkheid, pursuit of happiness en universeel broederschap van gelovigen en ongelovigen. Zij beseffen heel goed dat hun zusterreligie na de verlichting nog maar een schim van zichzelf is, en ze willen vermijden dat hun hetzelfde overkomt.
Stel dat de geschiedenis een andere wending had genomen en dat de verlichting eerst voet aan de grond had gekregen tijdens de bloeiperiode in Bagdad. Stel dat een vrome moslim de boekdrukkunst had uitgevonden, en dat de wetenschappelijke revolutie onder het Abbasidische kalifaat had plaatsgevonden in plaats van in christelijk West-Europa. Dan hadden we een heel andere wereld gekend. Dan was de islam wellicht als eerste in de wasmachine van de verlichting terechtgekomen. Misschien zouden we vandaag zien hoe het ‘achterlijke’ Europa zich verzet tegen de import van al die gevaarlijke moderne ideeën uit het Oosten, hier door Arabische kolonisten ingevoerd.
‘Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat’ van Maarten Boudry verschijnt bij Uitgeverij Polis. Paperback, 288 blz., 22,50 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier