Essayist Harold Polis verloor zijn geloof in de popcultuur: ‘Netflix is allesbehalve onschuldig’
Een krimpende markt en een pandemie maakten vorig jaar een einde aan Polis, de literaire uitgeverij aangestuurd door Harold Polis. De leegte die volgde, vulde hij door te schrijven. Knack sprak met hem over valse beloftes en nieuwe idealen. ‘Een politicus moet geen geluk beloven.’
‘Wat sta ik hier te doen?’ Dat was de existentiële vraag die Harold Polis overviel nadat hij, achttien jaar jong, op het podium stond van een parochiezaal in Deurne. Met zijn rockband had hij net een volgens hemzelf gruwelijk slechte cover gespeeld van I Wanna Be Your Dog van The Stooges. In Autonomie, een verzameling eerder gepubliceerde en nieuwe essays over de meest uiteenlopende onderwerpen, legt Polis uit hoe die avond in 1988 voor hem het begin van het einde betekende van zijn geloof in popcultuur.
Een idealistisch mens is hij – zo blijkt uit het boek en uit ons intense gesprek -altijd gebleven. Maar misschien zijn idealen en popcultuur niet zo’n goeie combinatie. ‘Als je, zoals ik, ooit hebt geloofd dat popcultuur je vrijheid zou schenken, kun je alleen maar ontgoocheld zijn’, vertelt Polis. ‘Mogelijk hadden die hoge verwachtingen ook te maken met de periode waarin ik adolescent was. Aan popcultuur werd aan het eind van de jaren tachtig nog een ethische, soms zelfs religieuze dimensie toegeschreven. Pete Townshend, de gitarist van The Who, heeft terugblikkend eens geschreven dat optreden hem het gevoel gaf dat hij een mis aan het opdragen was. Dat popcultuur ons zou bevrijden, is toch minstens een halve leugen gebleken.’
Verhalen die ons individualisme overstijgen, raken ons vandaag misschien wel dieper dan ooit.
In een van uw essays moet vooral Keith Richards het ontgelden. Kort samengevat: sinds Let It Bleed, een plaat uit 1969, is de medeoprichter en gitarist van The Rolling Stones alleen nog creatief geweest in het bedenken van fiscale ontsnappingsroutes.
Harold Polis:(grijnst) Ik luister niet meer naar The Stones. Dat lukt me niet meer. Sorry.
U betoogt dat popcultuur niet meer kan vernieuwen. Alles is geprobeerd, wat rest is eindeloze recyclage. In de proloog van De Kapellekensbaan uit 1953 zegt Louis Paul Boon iets soortgelijks over de letteren, met dien verstande dat het volgens hem ‘goed is als er om de tien jaar een andere een kruis trekt over al die oude dingen, en de wereld-van-vandaag opnieuw uitspreekt met andere woorden’.
Polis: Dat volg ik. Mijn punt is eerder dat popcultuur iets anders is geworden dan wat ze lang pretendeerde te zijn. Ik heb tijdens het schrijven, vorige zomer, misschien wel tweeduizend keer naar Tommy geluisterd, de rockopera van The Who uit 1969. Geweldige muziek, maar inhoudelijk is dat een historisch document geworden. Vandaag heeft popcultuur die ethisch-maatschappelijke aspiraties niet meer. Popmuziek is vooral nog esthetiserend. De artiesten zijn liedjesmakers.
Na uw korte uitstap naar de popcultuur hebt u zich met veel bezieling op de literatuur gestort. Heeft die wél haar beloftes waargemaakt?
Polis: Ik ben erin actief geweest tijdens een periode dat literatuur ook een platform was om maatschappelijke veranderingen te bespreken. Ik heb de indruk dat ze die functie nauwelijks nog heeft. We zitten ook in een periode – en dat betreur ik ten zeerste – waarin de begrenzing groter is dan de grenzeloosheid. De interesse voor wat er in andere literaturen gebeurt daalt. Ik herinner me bijvoorbeeld hoe wij in de jaren tachtig met enige gretigheid Oost-Europese of Zuid-Amerikaanse schrijvers lazen, schrijvers uit een andere cultuur, waar we ons op een of andere manier diep verwant mee voelden. Zo’n collectieve band is er nog nauwelijks.
Hoe verklaart u dat?
Polis: Misschien heeft het ook iets te maken met de literaire cultuur op zich. Na de Tweede Wereldoorlog hebben we een grote welvaartstoename gekend, die hand in hand ging met democratisering. Heel veel jonge mensen studeerden door en haalden hun eigenwaarde en zelfrespect voor een belangrijk deel uit hun belezenheid. Die drang naar belezenheid zie ik vandaag veel minder, waardoor de impact van de literatuur verkleint. Dat betreur ik.
Literatuur zorgt voor een ervaring die jezelf overstijgt, je vertrouwd maakt met andere inzichten en je zo helpt om meer mens te worden. Dat is een waarde waar onmogelijk in economische termen over valt te spreken. Ik vind het een dringende opdracht van mensen met maatschappelijke verantwoordelijkheid om na te denken over hoe we de waarde van literatuur kunnen herontdekken.
Al jaren zien we de markt voor literatuur krimpen. Mijn gebroken carrière is daar een gevolg van. Sinds ik in 1997 als redacteur bij Nijgh & Van Ditmar begon, ben ik vanwege die krimpende markt vier keer opnieuw moeten beginnen. Telkens moest ik nieuwe zakelijke oplossingen vinden om in die markt een onderneming levend te kunnen houden.
Literatuur moet vandaag ook wedijveren met Netflix en Disney. Schrijver Stefan Hertmans verklaarde onlangs in Knack dat hij daar geen groot probleem in zag. Volgens hem is er geen breuk tussen die cultuur en de literaire cultuur.
Polis: Ik zie wel een probleem. Disney, Netflix en Comcast zijn vandaag zo kolossaal dat ze alles opeten. Iedereen die niet in die Angelsaksische sfeer zit en niet aan die ondertussen immense uier van de mainstream hangt, is nog hoogstens een kruimeltje op de rok van een universum. Ik vind Netflix allesbehalve onschuldig. Wat ze aanbieden is doorgaans rommel, met slechts af en toe iets interessants.
Het aantal nieuwe ervaringen dat wordt aangereikt, is ook beperkt. We moeten daar op Europees niveau dringend eens goed over nadenken. Hoe kunnen we, in dit continent waar we om de honderd kilometer een andere taal spreken, daar nog iets tegenoverstellen?
Het gaat trouwens niet alleen over literatuur of film. Die Amerikaanse mastodonten eten alle advertentie-inkomsten op. Alle. Dat is een enorme bedreiging voor alle cultuurproducten, inclusief de media. Als we niet opletten, wordt het simpelweg onmogelijk om in een taal als het Nederlands iets uit te geven dat economisch een beetje rendabel is.
In uw essays schrijft u geregeld over Europa. Het valt op dat uw toon de voorbije tien jaar steeds minder sceptisch wordt.
Polis: De omstandigheden zijn de afgelopen jaren ook veranderd. De Amerikanen zijn zich meer gaan terugtrekken, en de Britten hebben ons de rug toegekeerd. We staan er weer alleen voor. Uiteraard moet je heel kritisch blijven voor de manier waarop de Europese Unie wordt ingevuld. Op die constructie valt veel aan te merken. Maar wat is het alternatief?
Ik ben de afgelopen jaren ook meer aandacht gaan besteden aan factoren waar ik vroeger geen aandacht voor had. Geografie, bijvoorbeeld. Je ligging bepaalt in belangrijke mate de loop van de geschiedenis en je toekomst. Omdat wij aan een rivierendelta liggen, hebben we een grote haven kunnen uitbouwen en zijn we intensief koopwaar, diensten en kennis gaan uitwisselen met de ons omliggende landen. Het is niet onlogisch om dat zelfs te intensiveren. Voor mij is de EU dan ook geen geforceerde constructie. Ik zie een soort historisch gegroeide grensoverschrijdende vanzelfsprekendheid, en ik denk dat ik daar niet alleen in sta. Herinner u de brexitonderhandelingen, en het moment dat het Erasmus-programma ter sprake kwam: je voelde een algemene weerzin om die uitwisselingen van studenten te schrappen.
In de race naar vaccinatie lopen de EU-landen, tot groot jolijt van de brexiteers, ver achter op het Verenigd Koninkrijk.
Polis: Aan dat goedkope cynisme doe ik niet mee. Ik ben blij dat de EU voor een solidaire aanpak heeft gekozen. Ook hier past de vraag: was er een beter alternatief?
De vaccins maar ook het herstelfonds en de Green Deal doen beseffen dat Europa over wezenlijkere dingen gaat dan het etiket op een olijfoliefles. Dat biedt wel kansen.
Polis: Ik zie vandaag niet in hoe je grote thema’s als de klimaatopwarming, de coronacrisis, migratiestromen of de sociale zekerheid anders dan Europees kunt aanpakken. Dat zal de lidstaten ook dichter bij elkaar brengen.
In dat verband kunnen we onmogelijk overschatten hoe belangrijk het is dat Duitsland zijn budgettaire orthodoxie heeft laten varen. Ik zeg niet dat dat alles zal oplossen, maar het zal wel zorgen voor een nieuwe dynamiek die niet meer terug te draaien valt.
Uiteraard moet je heel kritisch blijven voor de manier waarop de Europese Unie wordt ingevuld. Maar wat is het alternatief?
U waarschuwt tegelijk voor een politiek die overambitieus is. ‘De politiek’, schrijft u, ‘faalt als ze belooft de stukken van een wereld te lijmen die altijd gebarsten zal zijn.’
Polis: Meer dan een waarschuwing of een kritiek is dat een vaststelling. Je kunt wel streven naar minder ongelijkheid, maar ongelijkheid helemaal wegwerken is onmogelijk. Zoiets beloven is onwenselijk, zoals een politicus ook geen geluk moet beloven. Voor de tragiek des levens bestaat geen politieke oplossing. We hebben wel de plicht om te streven naar meer maatschappelijk en financieel respect voor de grote groepen mensen die vandaag aan de kant staan.
Het Westen staat, zo schrijft u, voor ‘de epische uitdaging om uit chaos en ellende iets goeds te distilleren. Dat zullen ook, en misschien zelfs in de eerste plaats, ideeën moeten zijn die een nieuwe taal en vorm nodig hebben.’ Dat klinkt – met permissie – wat pompeus.
Polis: En toch hebben vele generaties ons dat voorgedaan. Kijk naar de periode na de Franse godsdienstoorlogen, aan het begin van de zeventiende eeuw, toen denkers als René Descartes met het rationalisme het denken bij wijze van spreken opnieuw hebben uitgevonden en je een opstoot zag van wetenschappelijke en artistieke creativiteit. Een ander voorbeeld is het moderne concept van sociale zekerheid, dat vorm heeft gekregen na de Eerste Wereldoorlog. De Franse historicus Pierre Rosanvallon heeft beschreven hoe de kiem van dat idee mee ontstaan is in de loopgraven van Verdun, waar voor het eerst alle sociale klassen samenkwamen.
We staan voor een grote omwenteling?
Polis: Daar twijfel ik geen seconde aan. Maar in afwachting heb ik een boek geschreven waarin ik mezelf het recht toe-eigen om ongeduldig te zijn. Die stagnatie waar het in Autonomie zo vaak over gaat, is eigenlijk niks anders dan mijn ongeduld. (lacht) Ik ben vijftig geworden. Ik wil het allemaal nog meemaken, dus ze mogen zich gaan haasten.
Wij hebben vaak de indruk dat de grote omwentelingen elkaar vandaag in razend tempo opvolgen. U stelt in uw boek dat u de afgelopen tien jaar vooral stagnatie hebt gezien.
Polis: Dat is toch zo? Kijk naar de grote debatten, zoals dat over de energietransitie of de arbeidsmarkt. Het is telkens hetzelfde debat met dezelfde argumenten. Alsof we in een carrousel zitten. Maar zoals gezegd: ik ben ervan overtuigd dat we hier uit raken. Soms gaat het plots ook erg snel. Zelfs de Nationale Bank pleit in haar jaarrapport voor een carbontaks. Dan denk ik: waar wachten we nog op?
Onlangs las ik dat de urgentie is doorgedrongen tot Larry Fink, een van de sleutelfiguren van de grote crisis van 2008 en de ceo van de internationale vermogensbeheerder BlackRock. Fink werd van zijn paard gebliksemd toen hij vaststelde dat op de plek waar hij altijd naar zalm ging vissen geen zalmen meer zwommen. Sindsdien worden ecologische risico’s meegenomen in de taxaties van BlackRock. Anders gezegd: de neoliberale vijand is een voortrekker geworden op het vlak van groene vernieuwing. Dat stemt me wel hoopvol.
Uw boek kun je ook lezen als een zoektocht naar wat ons in deze hyperindividualistische tijden nog kan verenigen. Als mogelijke optie passeert het ‘grondwettelijk patriottisme’ van de Duitse filosoof Jürgen Habermas de revue.
Polis: Ik ben geneigd Habermas daarin te volgen. De grondwet, in ons geval de Belgische, vind ik in elk geval een bijzonder waardevol document. Op een moment dat je moet nadenken over wat ons als samenleving kan verbinden, biedt die tekst wel wat mogelijkheden.
Je hebt niet noodzakelijk een god nodig om je individualisme te overstijgen.
Anders dan naties of religies heeft zo’n document geen wervende symbolen en mythes. Kan een dorre wettekst op dezelfde manier bezielen?
Polis: De ontstaansgeschiedenis van onze grondwet zit vol mooie verhalen. Dat gaat over mensen die op een nationaal congres water en vuur hebben proberen te verenigen. De uiteindelijke tekst is echt een wonderlijk ding: een amalgaam van alles wat er om ons heen over vrijheden en algemeen belang werd gedacht en wat vandaag nog altijd bepaalt hoe wij over vrijheid denken.
Anders dan bij ons heb je in de Verenigde Staten levendige debatten over hoe je de artikels precies moet interpreteren. Zo heb je de originalists, een club die zweert bij de oorspronkelijke betekenis van wat de Founding Fathers schreven. Er is dus wel een en ander mogelijk, als je die wet tot leven wilt wekken.
(denkt na) De oorspronkelijke leuze van onze grondwet was: ‘Vrijheid in alles voor allen.’ Dat is toch wat anders dan het beheer van de rolstoelen doorschuiven naar een ander bevoegdheidsniveau.
U verwijst kort naar het verhaal van Arnaud Beltrame, de Franse agent die bij een gijzeling in 2018 door een jihadist de plaats van de gijzelaar innam. Hij bekocht dat met zijn leven.
Polis: Ik zag zopas dat kunstenaar Jan Vanriet hem heeft geschilderd. Dat is geen toeval, denk ik. Verhalen die ons individualisme overstijgen, raken ons vandaag misschien wel dieper dan ooit.
Beltrame was een gelovig man. Zou een patriot van de grondwet bereid zijn te sterven voor dat ideaal?
Polis: Ik denk dat die offerbereidheid in het algemeen wordt onderschat. Ouders offeren zich op voor kinderen. Geliefden offeren zich op voor elkaar. Je hebt niet noodzakelijk een god nodig om je individualisme te overstijgen.
Mij vertelt dat ongelofelijke verhaal van Beltrame vooral iets over waarden. Wij stellen ‘waarde’ vandaag zo goed als gelijk aan de creatie van ’toegevoegde waarde’. Hoeveel geld levert het op, en hoeveel procent daarvan kunnen we herverdelen om de mensen tevreden te houden? Maar waarde is ook: jezelf wegcijferen. Letterlijk je leven geven voor iemand anders.
Uit uw boek spreekt een grote verbondenheid met Frankrijk. Klopt de indruk dat dat een natie in verval is? ‘Het geeft in elk geval aan dat ons land achteruitboert’, zei politicus François Bayrou toen onlangs bleek dat de Franse wetenschappers er niet in geslaagd waren om een coronavaccin te maken.
Polis: De Fransen debatteren al decennia over het verval en de ondergang van hun natie. In werkelijkheid is Frankrijk vandaag hét laboratorium van Europa. In het Verenigd Koninkrijk zijn de kwade geniën achter de brexit erin geslaagd om het imperiale verleden te gebruiken om mensen zo gek te krijgen dat ze geloven dat dat verleden kan terugkeren. Dat is in Frankrijk niet gelukt. Daarvoor is dat land te divers en te versplinterd, en daarvoor zijn de Fransen te zeer verwikkeld in de discussie over wie ze zijn. Dat is niet ongezond. Het zorgt voor een maatschappelijk debat dat naar mijn idee veel breder en dieper is dan in andere delen van Europa.
Antisemitisme is er opnieuw een groot probleem. Hoe komt dat?
Polis: Die zorgwekkende tendens zie je natuurlijk niet alleen in Frankrijk. Het is een echo van een oud geluid dat je vandaag opnieuw hoort in onze zeer gepolariseerde westerse samenleving. In zwart-witdiscussies, samenzweringstheorieën en politiek extremisme wordt de tegenstrever ontmenselijkt en wordt er altijd een zondebok gezocht. Ik zie het als een alarmsignaal. Telkens als je die echo hoort, is waakzaamheid geboden.
Harold Polis
– 1970: geboren in Wilrijk
– Studie: Germaanse filologie in Antwerpen en Utrecht
– 1997: redacteur bij Nijgh & Van Ditmar
– 2003: medeoprichter en redacteur van Meulenhoff | Manteau
– 2010: uitgever van De Bezige Bij Antwerpen
– 2015-2020: medeoprichter en uitgever van Polis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier