De bomen, het bos en de brexit: de sluwe nieuwe roman van Max Porter
De Britse taalvirtuoos Max Porter verbluft met zijn tweede roman Lanny. U mag de opvolger van Verdriet is het ding met veren lezen als een ecologische fabel. Woede is de motor die de literaire schoonheid aandrijft: ‘Soms zie ik de mensheid in cartoonvorm: we marcheren als lemmingen richting afgrond terwijl we elkaar met boze tweets bestoken.’
Dit is briljant.’ Max Porter werpt een denkbeeldige lasso rond het Passa Porta-gebouw in de Dansaertstraat in Brussel, waar hij vanavond te gast is – we schrijven dinsdag 16 april. ‘Een boekhandel, een schrijversresidentie en een open cultuurhuis, pal in het hart van de stad. Om over hun literatuurfestival nog maar te zwijgen. Dit is de toekomst van de literatuur, en daar wil ik mijn steentje toe bijdragen.’
De boomlange Max Porter broedt duidelijk op grootse plannen, daarop zal hij later terugkomen. Tot een paar jaar geleden was hij nog een nobele onbekende. Als redacteur van de toonaangevende Londense uitgeverij Granta bestond zijn taak erin andermans boeken de wereld in te sturen. In stilte werkte hij aan zijn eigen debuut, een boek waarvan hij in alle eerlijkheid beweerde dat hij het zelf niet zou uitgeven. Verdriet is het ding met veren, verschenen in 2015, tart dan ook de romanvorm. Het ontroerende verhaal over een reusachtige raaf die een rouwend gezin terroriseert, leest soms als een experimenteel gedicht, veel witregels en bevreemdende zinnen incluis. En het zit tjokvol referenties naar Edgar Allan Poe, Ted Hughes en Sylvia Plath. Met zo’n pitch beperk je al snel je lezersmarkt, toch?
Twee schrijvers die elkaar in schemerlicht interviewen en dan mompelend een stukje voorlezen: het literatuurbedrijf is doodsaai.
Maar kijk, gerechtigheid bestaat. Porters debuut verzamelde gestaag prijzen, haalde het ene na het andere eindejaarslijstje, en het internationale succes sleepte zijn maker mee op een uitputtende promotour. Daar moest tolgeld voor betaald worden: sinds kort werkt Porter niet langer bij Granta, een beslissing die hij met pijn in het hart nam. ‘Ik kon het simpelweg niet meer bolwerken. Vaak stond ik op luchthavens bij wifispots manuscripten te lezen op mijn telefoon, ik kon niet altijd meteen antwoorden op de vragen van mijn schrijvers, en ondertussen ontkiemden al de ideeën voor Lanny. Die tweede roman drong zich steeds dwingender aan me op.’
Met Lanny heeft Porter zichzelf overtroffen. De fabel over de verhouding tussen het titelpersonage, een bijzondere jongen, en de eeuwenoude bosgeest Dode Papa Scheurwortel is een waar taalfeest. Porters Engels schuimt en bruist en spat open als vuurwerk, en opnieuw dolt de schrijver met de geijkte romanvorm. Krullende zinnen, typografische spielerei, een dozijn taalregisters: het is een streling voor het lezersoog – we bevelen u aan om zeker ook de originele versie te lezen.
Vrijblijvend is het spelplezier in geen geval, Porter noemt zijn boek zelfs een politieke roman. Je zou het de minzame auteur niet meteen geven, maar in zijn brede borst borrelt woede.
In uw thuisland wisten veel recensenten niet goed wat ze met Lanny aan moesten. ‘Normaal zijn we niet dol op dit soort hippieboeken, maar we moeten toegeven dat Porter verbluft’: dat was de algemene teneur.
Max Porter: Ja. Met ‘hippie’ doelen ze op Papa Scheurwortel en Lanny, die graag in de bossen speelt en alleen in de natuur zijn gelijke vindt. Je mag mijn roman gerust een ecologische fabel noemen. De aarde kreunt onder ons gewicht, terwijl wij kibbelen over onbenulligheden. Van een cynische afstand zou je het zelfs grappig kunnen vinden. Soms zie ik de mensheid in cartoonvorm: we marcheren als lemmingen richting afgrond terwijl we elkaar met boze tweets bestoken. Maar meestal ben ik gewoon kwaad. Mijn generatie heeft het verknoeid voor onze kinderen. Vaak voel ik me beschaamd tegenover mijn eigen kroost: we wisten maar al te goed dat we het klimaat om zeep hielpen en we hebben niets gedaan. Dat de jeugd nu op straat komt om ons op onze fouten te wijzen, vind ik fantastisch en pijnlijk tegelijk.
En kom niet aanzetten met ecorealisme en klimaatontkennerij. Het wetenschappelijke debat is gevoerd. Iemand nu nog in televisiestudio’s laten verkondigen dat het niet zo’n vaart zal lopen of dat er straks een nieuwe ijstijd aankomt, is ronduit belachelijk. Het klimaat is geen entertainment. Als je klimaatontkenners een podium geeft, verhef je hun onzin tot een mogelijke waarheid. Het draait niet om ideologische keuzes of om welvaart, het draait om onze toekomst. Voor één keer in onze geschiedenis hebben we overduidelijk een gemeenschappelijk doel, laten we die historische kans grijpen om boven onszelf uit te stijgen.
In het tweede deel van Lanny laat u via meerstemmigheid een hele dorpsgemeenschap aan het woord. Echt hoopgevend zijn de vele opmerkingen niet. Mogen we er een dwarsdoorsnede van de maatschappij in zien?
Porter: Ja. Over dat thrillerachtige deel waren de recensenten overigens wél unaniem lovend. Ik wilde via de dorpsroddels laten zien hoe gevaarlijk taal kan zijn. Het begint met een grap over Polen in een pub, een tabloid maakt er een kop van, en voor je het weet heb je een politieke partij als UKIP, die met foute propaganda een brexit afdwingt. Hoe is het zover kunnen komen? Wel, met die ene racistische opmerking op café. Toogpraat die veredeld wordt tot een haatdragende ideologie, met lynchpartijen tot gevolg.
Denk je dat ik overdrijf? Vlak voor het brexitreferendum in 2016 werd een vrouwelijk parlementslid (Jo Cox, nvdr) doodgeschoten omdat ze pro-Europees was. Wel, wie anders dan toenmalig UKIP-leider Nigel Farage heeft dan bloed aan zijn handen? Opnieuw, van een afstandje zou je het grappig kunnen vinden. Zie ook: de belangrijkste wereldleider, een oranje clown die beroemd is geworden via realityshows, een James Bond-schurk met zijn vinger aan de nucleaire knop. Ergens is dat verdiend. We hebben onze taal laten verloederen, polarisatie boven nuance verheven en van het debat een schreeuwwedstrijd gemaakt. Louter omdat we iets leuks zouden hebben om naar te kijken terwijl we onze diepvriesmaaltijden naar binnen schrokken.
Mogen we uw weelderige taalgebruik zien als een vorm van protest?
Porter: In de eerste plaats was het noodzakelijk. Je kunt geen eeuwenoude geest aan het woord laten en verwachten dat hij simpel hedendaags Engels praat. Hij is de belichaming van onze geschiedenis, taal is door de decennia heen aan hem blijven kleven. Daarom praat Papa Scheurwortel even makkelijk over het verbranden van heksen als over een achteloos weggesmeten colaflesje. Hij zou zich trouwens weinig zorgen maken over de brexit, in zijn ogen is dat maar een kink in de kabel. Voor hem als bosgeest zijn vervuiling en het verdwijnen van gemeenschappelijke gronden een veel groter probleem.
Lanny en Scheurwortel zijn spiegels: je projecteert je eigen besognes op hen. Lanny is een leeg blad. Als je hem een rare jongen vindt, is dat omdat jij je fantasie bent kwijtgeraakt. Scheurwortel zit propvol geschiedenis. Verheerlijk je de vervlogen Britse cultuur in hem, dan ben je waarschijnlijk een nationalist. Dat is het sluwe aan literatuur.
De kunstenaar die zich over Lanny ontfermt, wordt aan het einde van de roman aan de schandpaal genageld. Is het zo bar gesteld met onze cultuur?
Porter: Overal in Europa zie je de opkomst van nationalistische partijen. Net nu we dringend moeten samenwerken om de wereld te redden, trekt elk volk zich terug op zijn eigen kleine lapje grond. We zetten vrijwillig oogkleppen op en wijzen wie niet tot de stam behoort aan als schuldige. Het nationalisme droomt van een vervlogen maatschappij die nooit heeft bestaan. Nationalistische politici beweren dat ze onze cultuur willen redden, maar eenmaal aan de macht zijn zij de eersten die op cultuur besparen. Dat zou ‘een hobby’ zijn ‘voor linkse landverraders’. De echte reden is natuurlijk dat kunstenaars vaak kritiek spuien. De eerste treinen richting goelags en werkkampen zaten vol dissidenten en kunstenaars.
En welk Engeland willen de nationalisten eigenlijk terug tot leven wekken? Ons roemrijke verleden als kolonisator? Het regime van Thatcher? Mijn land moet dringend in het reine komen met zijn verleden. We koesteren nog altijd het postkaartbeeld: een Benny Hill-figuurtje in een Union Jack-colbertje dat zijn schoenen laat poetsen door een zwarte en ondertussen lonkt naar een vrouw die topless baadt. Racisme en seksisme zitten diep in onze ziel ingebakken. Hoog tijd dat we dat herzien.
Mooi gezegd, maar hoe kan een schrijver daar aan meehelpen? Meer dan ooit is literatuur een nicheproduct geworden zonder noemenswaardige maatschappelijke impact.
Porter: Het zal ook wel geen toeval zijn dat rechtse overheden massaal op bibliotheken besparen. Een geletterde bevolking leest misschien méér dan tabloids, en dat willen we natuurlijk niet.
Onlangs was ik op een Engels literatuurfestival. Van overal ter wereld kwamen gerenommeerde auteurs lezingen geven. De zalen zaten nokvol bejaarden – verontrustend vond ik dat. Daarna ging ik het opzoeken: in een straal van dertig kilometer was geen enkele openbare bibliotheek meer te vinden. Hoe wil je dan dat jongeren lezen? Ons publiek vergrijst in ijltempo. En we moeten het toegeven: het literatuurbedrijf is doodsaai. Wat krijg je? Twee schrijvers die elkaar in schemerlicht interviewen en dan mompelend een stukje voorlezen. Dat kan beter. Móét beter. Dus moeten we het zelf doen. Als de overheid niet meer investeert in literatuur, is het aan de schrijvers en de uitgeverijen om het heft in handen te nemen. Al is het maar uit eigenbelang. Daarom wil ik samen met een paar financieel slagkrachtige partners een literatuurhuis als Passa Porta uit de grond stampen. Een laagdrempelig taalhuis dat dienst kan doen als literatuurbaken, dat schrijvers onderdak kan bieden om aan hun oeuvre te werken en in gesprek te gaan met lezers, dat jonge mensen de kans biedt om multimediaal met taal aan de slag te gaan. Laat ze maar rappen en videokunst maken en straattheater ineenknutselen.
Waar zal al dat schoons verrijzen?
Porter: In Bristol. Dat is geen toevallige keuze. Daar staat het oudste theater van Engeland, en als havenstad speelde Bristol een grote rol in de slavenhandel. Vandaag heb je er een heel jonge, diverse bevolking die dat zwarte verleden actief onderzoekt. Publieke debatten, referenda over straatnamen, duiding bij geroofde kunstschatten in musea – erg hoopgevend allemaal. Het is een eer om in zo’n stad een literatuurhuis te mogen oprichten. (wrijft zich in de handen) De literatuur mag misschien stervende zijn, we gaan niet ten onder zonder stevig weerwerk te bieden.
Max Porter p>
– 1981: geboren in High Wycombe p>
– 2015: publiceert zijn debuut Grief Is the Thing With Feathers (Verdriet is het ding met veren) p>
– In 2016: wordt de roman bekroond met de International Dylan Thomas Prize p>
– 2019: publiceert Lanny p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier