Biografie Jean-Luc Dehaene: de ‘loodgieter’ van Hertoginnedal

© Belga

Een politicus van de vorige generatie. Zo omschreef oud-premier Jean-Luc Dehaene zichzelf de laatste jaren graag. Aan de ‘loodgieter’ van Hertoginnedal, die liefst in de luwte werkte, was het huidige politieke bedrijf met een haast continue nieuwsstroom via sociale media niet meer besteed. Toch was hij tot het einde van zijn leven actief als Europees parlementslid. Dit jaar werd pancreaskanker vastgesteld bij de CD&V’er.

Jean-Luc Dehaene werd op 7 augustus 1940 geboren in de Franse stad Montpellier. Na zijn humaniora bij de Jezuïeten in Aalst trok hij naar de universiteiten van Namen en Leuven, waar hij doctor in de rechten werd. Hij studeerde ook economie en legde examens af, maar diende nooit een thesis in.

Zijn eerste voltijdse baan vond Dehaene in 1965, op de studiedienst van het ACW, de toen nog erg machtige christelijke arbeidersbeweging. Een stempel die hij zijn hele loopbaan zou meedragen. Twee jaar voordien had hij het al tot verbondscommissaris van de VVKS geschopt. Als scoutsman leerde hij leiding geven, in ploeg werken, vernieuwen en overtuigen, zo blikte Dehaene later zelf terug.

Wonderbureau

Nog veel belangrijker was echter zijn doortocht in het ‘Wonderbureau’, de progressieve generatie CVP-jongeren die tussen 1967 en 1971 naam maakte. Onder meer ook Wilfried Martens, Miet Smet en Georges Monard maakten er deel van uit. Toen Martens in 1971 partijvoorzitter werd, begon Dehaene aan zijn politieke klim doorheen zes kabinetten.

Op 17 december 1981 werd de Vilvoordenaar zelf minister. Bijna zeven jaar lang leidde hij het departement Sociale Zaken en Institutionele Hervormingen. Eind 1982 werd hij ook gecoöpteerd senator en eind 1987 Kamerlid voor Brussel-Halle-Vilvoorde. Na de verkiezingen van eind 1987 werd Dehaene de arena ingestuurd om de politieke impasse te doorbreken, nadat de regering was gevallen over de Voeren-kwestie. “Sire, geef me honderd dagen”, vroeg de CVP’er. Hij had er uiteindelijk 106 nodig om een regering op de been te brengen: Martens VIII.Zelf werd hij vicepremier. Dehaene werd toen de architect van de staatshervorming genoemd.

Zwarte Zondag

In 1992 deed koning Boudewijn opnieuw een beroep op hem om een oplossing te vinden voor de politieke crisis. Dehaene was de vierde politicus die het veld in werd gestuurd na de stembusgang van 24 november 1991, Zwarte Zondag. Die verkiezingen hielden een fikse nederlaag in voor christendemocraten en socialisten. Op 7 maart 1992 was de regering-Dehaene I een feit. Het regeerprogramma bevatte een in die tijd ongeziene sanering van de overheidsfinanciën -met bijna 500 miljard frank- én een nieuwe staatshervorming. Die laatste, bekend als het Sint-Michielsakkoord, leidde tot de rechtstreekse verkiezing van de deelstaatparlementen en een nieuwe grondwet.

In maart 1993 leidde onenigheid over de index tot het ontslag van de premier. De koning vroeg Dehaene te bemiddelen in de crisis, wat hem lukte. De manier waarop Dehaene in de tweede helft van 1993 de Europese Unie leidde, maakte heel wat indruk bij de Europese partners. Hij werd dan ook steeds vaker genoemd als opvolger van voorzitter Jacques Delors van de Europese Commissie. Dehaene stelde zich uiteindelijk ook formeel kandidaat, maar de Europese top op Korfoe bereikte in juni ’94 geen consensus. De kandidatuur van Dehaene werd gedwarsboomd door de Britse regeringsleider John Major, die Dehaene teveel een “federalist” vond.

Zaak-Dutroux

Bij de verkiezingen van 1995 haalde hij als lijsttrekker voor de Senaat 480.000 voorkeurstemmen. Dehaene bracht in recordtempo een nieuwe roomsrode regering op de been. Ook tijdens deze tweede legislatuur voerde Dehaene een strak financieel beleid. Maar het wierp wel vruchten af: de overheidsfinanciën werden gesaneerd en België kon daardoor toetreden tot het clubje van eurolanden. De regeerperiode werd vooral overschaduwd door verschillende schandalen, zoals de Agusta-affaire, de zaak-Dutroux en de dioxinecrisis. Vooral deze laatste affaire stond een derde regering-Dehaene in de weg. Hoewel Dehaene bijna 600.000 voorkeursstemmen behaalde, verloor de CVP fors bij de verkiezingen van 1999. De partij verdween in de oppositie.

Op het nationale niveau zat de politieke carrière van Dehaene erop, maar hij bleef wel actief op andere niveaus. Tussen 2001 en 2007 was hij burgemeester van Vilvoorde, sinds 2004 zetelde hij in het Europees Parlement.

Uit de politiek

In aanloop naar de verkiezingen van 2014 liet hij weten geen nieuw mandaat meer te ambiëren. Eerder hield hij als vicevoorzitter van de Europese conventie trouwens mee de pen vast van de doodgeboren Europese grondwet, waarvoor het Verdrag van Lissabon uiteindelijk in de plaats kwam. Maar ook op het Belgische niveau dook Dehaene nog op. Na de verkiezingen van 2007 betrad hij even opnieuw het toneel met een bemiddelings- en onderhandelingsopdracht. En eind 2009 probeerde hij de BHV-knoop nog te ontwarren als koninklijk opdrachthouder. Zijn voorbereidend werk leverde uiteindelijk niets op, Open VLD liet de regering vallen.

Met het incasseren van indrukwekkende pakketten aandelenopties – die hij kreeg als bestuurder bij multinationals als AB Inbev – haalde Dehaene nadien nog enkele keren het nieuws. Zijn laatste Belgische opdracht was het voorzitterschap van Dexia. De oud-premier werd ter hulp geroepen toen de Belgische bank eind 2008 een eerste keer aan het wankelen ging. “Een mission impossible”, zo blikte hij na het omvallen van de bank terug.

Pancreaskanker

Begin 2014 werd pancreaskanker vastgesteld bij de CD&V’er. De tumor bevond zich in een vroeg stadium en kon worden geopereerd. De maanden daarna, waarin hij een chemokuur moest ondergaan, paste de politicus zijn leven drastisch aan, met gezonde voeding en zeer gedoseerde alcoholinname.

Donderdag 15 mei overleed hij in Frankrijk aan de gevolgen van een val. Dehaene was gehuwd met Celia Verbeke en heeft vier kinderen. Hij was een gepassioneerde voetballiefhebber en een fervent supporter van Club Brugge. (Belga/TE)

Partner Content