Ivo Flachet (PVDA)
‘Beste N-VA, IS bestrijd je niet door te doen wat zij willen’
In de Belgische wetgeving zijn vandaag al alle elementen aanwezig om kordaat op te treden tegen geradicaliseerden en teruggekeerde Syriëstrijders als zij zich schuldig maakten of maken aan strafbare feiten, schrijft Ivo Flachet. ‘De vraag is dus waarom er niet meer gebeurt om die mensen beter op te volgen en indien nodig te vervolgen.’
De golf van terreurdaden waarmee we in heel de wereld geconfronteerd worden en de toenemende betrokkenheid van Westerse landen bij de oorlog doen het debat over de inperking van fundamentele rechten opleven. In Frankrijk is al bijna een jaar de noodtoestand van kracht, heel wat rechten werden er al aan banden gelegd. In België stelt de N-VA nu voor om met een inperking van het recht op vrije meningsuiting sympathisanten van IS aan te pakken. ‘Mensen die sympathie uiten moeten strenger worden aangepakt’, klinkt het. Bart De Wever kondigt aan na de zomer met voorstellen te zullen komen om ‘mensen van wie we weten dat ze actief sympathiseren, die niks onwettigs doen, maar van wie je niet kunt uitsluiten dat ze dat morgen wel doen’, te bestraffen en eventueel in hechtenis te nemen. Zou dit een zinvolle maatregel zijn tegen de terreur of een gevaarlijk precedent dat enkel in de kaart speelt van IS?
Beste N-VA, IS bestrijd je niet door te doen wat zij willen
De voorstellen van de N-VA wekken de indruk dat de bestaande strafwetten in België ondermaats zijn om terroristen van het slag van IS of hun aanhangers te vervolgen. Dat is onjuist. De vraag is eerder: waarom worden de bestaande wetten niet toegepast op de mensen die een echt gevaar vormen. Naast het plegen, plannen van en rekruteren voor terroristische misdrijven is ook het aanzetten ertoe strafbaar. Zo stelt artikel 140 bis van het Strafwetboek het verspreiden of publiekelijk ter beschikking stellen van een boodschap met het oogmerk aan te zetten tot het plegen van een terroristisch misdrijf, strafbaar met opsluiting van vijf tot tien jaar.
Ook het aanzetten tot discriminatie, haat en geweld tegenover een openbaar persoon, een groep, een gemeenschap of de leden ervan en het aanzetten tot discriminatie of segregatie tegenover een groep, een gemeenschap of de leden ervan kan strafrechtelijk worden vervolgd.
Deze bepalingen bieden een onderzoeksrechter de mogelijkheid om voor elke persoon die van dergelijke feiten verdacht wordt een onderzoek te openen en de voorlopige hechtenis van die persoon te bevelen binnen het bestaand wettelijk kader.
De voorstellen van de N-VA wekken de indruk dat de bestaande strafwetten in België ondermaats zijn om terroristen van het slag van IS of hun aanhangers te vervolgen. Dat is onjuist.
In de Belgische wetgeving zijn vandaag al alle elementen aanwezig om kordaat op te treden tegen geradicaliseerden en teruggekeerde Syriëstrijders als zij zich schuldig maakten of maken aan strafbare feiten. Ook mensen die haat zaaien en rekruteren voor de jihad van IS zijn strafbaar. De vraag is dus waarom er niet meer gebeurt om die mensen beter op te volgen en indien nodig te vervolgen.
De vraag is nu: zou een inperking van fundamentele rechten, zoals de N-VA die voorstelt, bijdragen tot de strijd tegen het terrorisme? Zou een verdere beperking van de vrijheden in Frankrijk de slachtpartij in Nice of de moord in Rouen hebben kunnen voorkomen? Dat is ten zeerste te betwijfelen. Het is niet door de strafwet nog verder uit te breiden dat we het fenomeen van radicalisering zullen kunnen indijken. Daarvoor zijn een reeks doortastende maatregelen nodig met focus op de mensen die echt een gevaar vormen. Waarop wordt er gewacht om de zuurstof van de Islamitische Staat af te snijden? Hoe kunnen we voorkomen dat de jongeren in onze wijken jihadisten worden? Die vragen blijven bij de regering onbeantwoord.
Het belangrijkste argument in Frankrijk en nu ook van de N-VA om fundamentele rechten aan banden te leggen, is dat we in ‘staat van oorlog’ verkeren. ‘De Franse president zegt dat wij in oorlog zijn’, redeneert Bart De Wever. ‘Als dat zo is, moet je consequent zijn en vijandelijke strijders effectief in hechtenis nemen. Maar ook sympathisanten van de vijand moet je beteugelen. Niemand zou een vijfde colonne toestaan in een oorlogssituatie. Daarom moeten mensen die sympathie uiten strenger worden aangepakt.’ Met een dergelijke oorlogsretoriek is het hek snel van de dam. Op basis van die redenering werden er in de Verenigde Staten na 9/11 duizenden mensen zonder vorm van proces opgesloten. Het zou leiden tot een klopjacht naar iedereen die ook maar enige sympathie toont voor IS, hoe misplaatst ook, en het zal juist meer mensen in de handen van IS duwen.
En dat is precies wat IS wil bereiken. Dat was hun doel toen zij overgingen tot de walgelijke moord op de priester in Rouen. Door de strijd tegen de terreur te verleggen naar de strijd tegen iedereen die ook maar enige sympathie toont voor IS, in plaats van te focussen op georganiseerde geradicaliseerden en hun netwerken, ontstaat er een sfeer van klopjacht. Daardoor zullen nog meer jongeren zich gaan herkennen in de misdadige denkbeelden van IS.
In plaats van rechten te beperken en de strafwetten te verbreden moeten we ons hoofd breken over hoe we hun invloed kunnen tegengaan door buurtverenigingen, jongerenverenigingen en moskeeën te zien als bondgenoten en in te zetten op een sociaal noodplan tegen discriminatie, voor het recht op onderwijs en een job. Investeren in verenigingswerk, scholen en jongerenorganisaties in de wijken moet daarbij een prioriteit zijn.
De terroristen van IS zien de wereld in zwart-wit. Wie niet denkt zoals zij, moet getroffen worden. Hun slachtoffers zijn trouwens in hoofdzaak mensen in de moslimwereld die een andere visie op de islam hebben dan zij. Denk maar aan de vele slachtoffers in Afghanistan en Irak. IS stuurt aan op een ‘clash of civilisations’. ‘Wij, de goede moslims van IS’, tegen ‘Zij, iedereen die anders denkt’ (moslims, andersgelovigen, atheïsten, …). IS is zo zelf de felste tegenstander van de vrijheid van meningsuiting.
Door de grenzen van de vrijheid van meningsuiting te verleggen, buiten wat strafbaar is, zouden we in de val van IS trappen
Door de grenzen van de vrijheid van meningsuiting te verleggen, buiten wat strafbaar is, zouden we in de val van IS trappen. Daar zit het probleem met alle voorstellen die nu worden gedaan om fundamentele rechten aan banden te leggen. De N-VA zit in diezelfde logica. Hun voorstel om ‘de grenzen van de vrije meningsuiting scherper te stellen’ omdat we ‘in een staat van oorlog verkeren’ zal een pervers effect hebben. Het zal bijdragen tot een ‘wij-zijsamenleving’ en het zal niet leiden tot meer efficiëntie in de strijd tegen terreurdaden.
Wat we nodig hebben is een strenge aanpak van haatzaaiers van welk slag ook en het sluiten van gebedsplaatsen, lokalen of internetsites waar opgeroepen wordt tot jihadisme of haat. Daarvoor moet er in België geen enkele wet veranderd worden, laat staan de vrijheid van meningsuiting beperkt. Die zaken zijn al lang strafbaar. De vraag is waarom de bestaande wetten niet doeltreffender worden gebruikt tegen het jihadisme?
Verder het ‘wij’ tegen ‘zij’ verhaal verspreiden, verder de oorlogstrom roffelen en verder hele gemeenschappen viseren in plaats van te focussen op een kleine minderheid die strafbare feiten pleegt, is net wat IS wilt. Het zogezegde conflict tussen beschavingen opkloppen zodat steeds meer mensen vanuit het ‘wij’ tegen ‘zij’ verhaal gaan redeneren, is precies het doel van IS. Fundamentele rechten beperken, één van de doelen van IS, helpt ons dus helemaal niet vooruit in de strijd tegen barbarij en haat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier