Els Van Hoof (CD&V)
‘Besparen op ontwikkelingssamenwerking is onverantwoord’
‘Als je als land het minimum minimorum van ontwikkelingssamenwerking niet haalt, wat voor signaal geef je dan?’ vraagt CD&V-Kamerlid Els Van Hoof.
Elke 6 seconden sterft er ergens op onze planeet een kind door honger. Dagelijks komen 60 miljoen schoolkinderen met een lege maag aan op school. 23 miljoen daarvan leven in Afrika. Onaanvaardbare cijfers ter illustratie van onaanvaardbare toestanden. Dat ondervond ook Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Alexander De Croo bij zijn rondreis in Oeganda voorbije week, waar ons land steun geeft aan personen met een handicap in vluchtelingenkampen. Het bestrijden van armoede moet voor ons land zowel in binnen- als buitenland een absolute topprioriteit zijn, zeker als relatief welvarend en stabiel land binnen de Europese Unie. Eén van de meest duurzame manieren om deze armoede de wereld uit te helpen is via ontwikkelingssamenwerking.
België gaf in 2016 0,49% van haar bruto nationaal inkomen (BNI) aan ontwikkelingssamenwerking, waarvan 17 % van deze uitgaven gaat naar de opvang van vluchtelingen in eigen land. Nochtans is ons land verplicht om jaarlijks 0,7% van het bruto nationaal inkomen (BNI) te investeren in ontwikkelingssamenwerking, een verplichting die we systematisch niet nakomen. Namens de CD&V-fractie heb ik daarom een resolutie ingediend in de Kamer om de regering op te roepen eindelijk het tij te keren en opnieuw werk te maken van het halen van de 0,7%-norm. Een afspraak die trouwens ook in het federaal regeerakkoord staat.
‘Besparen op ontwikkelings-samenwerking is onverantwoord’
In tijden van budgettaire krapte is het niet evident om te kiezen voor meer investeringen in ontwikkelingssamenwerking. Maar de houding van de huidige en vorige Belgische regeringen waarbij men er steeds en zelfs systematisch voor kiest om budget administratief te blokkeren – de zogenaamde onderbenutting van ontwikkelingsbudget – moet worden bijgestuurd. Naast een besparing van 270 miljoen in 2019, is er in 2017 een onderbenutting van 120 miljoen voorzien. In tijden van steeds grotere wereldwijde uitdagingen is dit niet verantwoordbaar. Als we als land actief zijn op het internationale toneel en mensenrechten, gendergelijkheid, democratie en menselijke waardigheid wensen uit te dragen, dan is beknibbelen op ontwikkelingssamenwerking in strijd met deze doelstelling.
Bovendien weten we dat als we minder investeren in armoedebestrijding, in democratische processen en het terugdringen van de klimaatopwarming, de voedingsbodems voor conflicten en instabiliteit niet zullen weggaan. Dat er nog meer mensen op de vlucht zullen slaan en in nog grotere nood zullen verkeren. Dat we als Europa en als België toch sowieso alsnog de rekening krijgen gepresenteerd. Kortom: het is geen vraag of we dat geld moeten uitgeven, maar waar en wanneer we best investeren. CD&V kiest resoluut voor ontwikkelingssamenwerking. Want dat is de meest duurzame manier om voor mensen in ontwikkelingslanden het grootste positieve verschil te maken.
Mijn resolutie roept de regering op om terug werk te maken van die 0,7%-norm en een groeipad uit te zetten. De budgetten voor ontwikkelingssamenwerking moeten systematisch stijgen zodat we tegen uiterlijk 2030 de norm halen. U leest het goed: 2030 of nog een dikke tien jaar. Dit lijkt mij voldoende tijd en een ruime marge om eventuele budgettaire moeilijkheden en schommelingen ruimschoots in te calculeren en op te vangen. Deze morele keuze is ook wettelijk verankerd in art. 9 van de wet op de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Verder heeft België deze norm als lid van de Verenigde Naties en van de OESO meermaals onderschreven. Het was de Europese Raad die iin 2005 alle lidstaten tegen 2015 verplichtte om 0,7% BNI te investeren als officiële publieke ontwikkelingshulp. Het moge duidelijk zijn dat België die deadline niet heeft gehaald. Vandaag zitten we met 0,49% zelfs onder het Europese gemiddelde van 0,51%, terwijl we in 2010 nog 0,64% haalden. Op 26 mei 2015 besloot de Europese ministerraad in het kader van de SDG’s (duurzame ontwikkelingsdoelstellingen) tegen uiterlijk 2030 de 0,7% norm te halen. Begin deze maand werd dan het nieuwe “Europese consensus over ontwikkeling” ondertekend. Alle Europese instellingen en alle lidstaten hebben zich ertoe verbonden om samen op een duurzame manier met een gemeenschappelijke strategie en visie werk te maken van ontwikkelingssamenwerking. En de uitgave van 0,7% van het BNI aan officiële ontwikkelingshulp vormt een cruciaal onderdeel van die nieuwe Europese consensus. Of anders geformuleerd: die 0,7% BNI is het minimum minimorum.
‘Als het ooit tijd was om werk te maken van duurzame ontwikkelingssamenwerking en ondersteuning in strijd tegen armoede, conflicten en klimaatsverandering, dan is het vandaag.’
Want met haar publieke investeringen is de EU samen met haar lidstaten collectief goed voor maar liefst 75,5 miljard euro die jaarlijks wordt uitgegeven aan ontwikkelingssamenwerking. Maar wetende dat we om de VN Agenda 2030 te halen er jaarlijks 5.000 miljard Amerikaanse dollar moet worden geïnvesteerd in ontwikkelingssamenwerking, dan is er nog redelijk wat werk aan de winkel. Maar mochten alle lidstaten hun 0,7%-norm halen dan zou de EU al goed zijn voor 1/15de van dit budget. Dit lijkt misschien peanuts, maar dat is het hoegenaamd niet. Dit is een cruciaal en duurzaam engagement van de Europese lidstaten.
Als het ooit tijd was om werk te maken van duurzame ontwikkelingssamenwerking en ondersteuning in strijd tegen armoede, conflicten en klimaatsverandering, dan is het vandaag. Want de wereldwijde nood is echt hoog. We kunnen als België niet achterblijven. We moeten onze Europese verplichtingen nakomen. We moeten onze morele plicht nakomen. We moeten werk maken van de 0,7%-norm. We moeten eindelijk opnieuw kiezen voor duurzame en structurele investeringen in ontwikkelingssamenwerking.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier