‘Vooruitgang is pas mogelijk door de imperfecties van het verleden te begrijpen, in plaats van ze te haten of uit te gommen’, schrijft Philip Roose.
Heel wat progressieven hebben een probleem met het concept van overlevering. Voor hen is beschaving niet iets dat we van onze voorouders geërfd hebben. Nee, pas als we het heden hebben gezuiverd van het barbaarse verleden, zullen we ons ‘beschaafd’ kunnen noemen. Onze sociale, culturele, educatieve, religieuze, biologische en financiële erfenis houdt volgens hen de ongelijkheid in stand. Ze vormen voor progressieven dan ook ‘witte’ machtsstructuren die ‘niet-witte’ onderdrukken, en met de grond gelijk gemaakt moeten worden in naam van het allesoverheersende gelijkheidsdogma.
Het is echter juist onze Westerse overlevering die, door trail and error, de burger ‘schaafde’ tot een steeds minder ruwe versie van zichzelf. In tegenstelling tot progressieven, begrijpen en aanvaarden conservatieven wel dat de pefecte maatschappij nooit zal bestaan, hoeveel men ook probeert om de burgers te sturen langsheen autoritair overheidsoptreden of sociale dwang.
De ambitie van sommige hedendaagse menswetenschappers om de samenleving te maken vanuit hun sociale theorieën, die per defintie slechts een klein deeltje van de werkelijkheid kunnen beschrijven, botst dan ook steevast met de oneindige complexiteit van de realiteit. De gedachte dat de verschillen tussen burgers in het aantal kansen die ze krijgen door hun opvoeding, de sociale en economische status van de ouders of de professionele netwerken van de vrienden, ooit zal verdwijnen door de burger te achtervolgen tot in de privésfeer, met technieken die doen denken aan vergane en bestaande totalitaire regimes, is een progressieve illusie.
Beschaving zonder stevige fundamenten in het verleden is slechts een reus op lemen voeten.
Er is maar een wereld waar iedereen volledig gelijk is en dat is in een onvrije wereld. De gelijkheidsutopie is alleen mogelijk wanneer elke aspect van het leven wordt georganiseerd, gestuurd en gecontroleerd door een allesoverheersend en autoritair overheidsapparaat. Het begint met het confisqueren van erfenissen, zoals sommige progressieven vandaag bepleiten, en het eindigt met een beperking van de ouderlijke opvoedingsrechten over de eigen kinderen in naam van de gelijke kansen.
De mogelijkheid van de mens om te kiezen tussen goed en kwaad, gesymboliseerd door de Christelijke zondeval en in tegenstelling tot de rest van het dierenrijk, wijst ons niet alleen op onze zondige en imperfecte natuur, maar is ook een kans op vergeving en mildheid voor de zondaar. De zoektocht naar een nieuw aards paradijs, in de vorm van theoretische utopieeën zoals het communisme, fascisme, religieus en rationaneel fanatisme, waarbij imperfectie tot in het kleinste detail wordt bestreden, leidde enkel naar dystopieën vol dood en verderf. Daartegenover staat de waarde van de overlevering, van een imperfecte beschaving, die ons niet alleen vormde, maar zich door ons laat vormen om te worden doorgegeven aan de volgende generaties.
De recente beeldenstorm tegen persoonlijkheden of gebeurtenissen die op een of andere manier kunnen worden verbonden met hedendaagse zonden zoals racisme, sexisme, homofobie, etc, is een expressie van dit progressieve maakbaarheidsdenken dat imperfectie niet toelaat. Standbeelden van de personages uit het verleden bestaan omwille van hun historische verdiensten, die hun tekortkomingen overstijgen, in relatie tot de tijd en plaats waarin ze leefden.
De gewelddadige demonstranten die de voorbije dagen het standbeeld van Winston Churchill (1874-1965) in Londen hebben vernield vanwege zijn raciale vooroordelen die van hem blijkbaar vandaag de dag een white supremacist maakt, vergeten dat het grotendeels aan deze voormalige Britse premier te danken is dat de veel racistischere Duitse Führer de Tweede Wereldoorlog niet won. De radicale actievoerders negeren dat zonder Churchill hun gekleurde vrienden vandaag als slaven in de velden of mijnen zouden werken indien de erfgenamen van Adolf Hitler de wereld vandaag zouden domineren.
Maar wie de eigen geschiedenis niet kent, kan alleen maar oordelen vanuit de hedendaagse moraal over historische figuren. Wie de imperfectie van de hedendaagse en toenmalige mens niet erkent, en alleen een zuivere samenleving kan aanvaarden, strijdt echter tegen de kern van het (imperfecte) mens-zijn zelf.
De voormalige Amerikaanse presidenten George Washington en Thomas Jefferson, wiens beeltenissen op de biljetten van 1 en 2 dollar staan, bezaten Afro- Amerikaanse slaven. Voltaire verachtte zwarten en joden. Richard Wagner was een fervent antisemiet, net zoals Fichte, Hegel en Nietzsche. Kant geloofde dat het blanke ras superieur was aan alle andere rassen. Voor Aristoteles was de man in een relatie superieur aan de vrouw. De Romeinse keizers waren bijna allen schuldig aan genocides, slavenbezit, en seksisme. Indien men al deze zaken niet vanuit een historisch perspectief wil of kan beoordelen, dan zal men ook hun bijgedrage aan onze beschaving niet begrijpen, en zelfs volledig willen uitgommen.
Een deel van het verleden leeft vandaag echter fysiek en mentaal verder in ieder van ons, en al zeker in de oudere generaties. De focus van progressief op ‘witte oude mannen’ in het vijandbeeld is dan ook geen toeval, want zij verpersoonlijken voor hen het onvolmaakte verleden. Progressief focust zich daardoor net zoals extreemrechts op het stigmatiseren van mensen op basis van hun huidskleur, waarbij dan ‘wit’ synoniem staat voor de onderdrukker.
Door de progressieve focus op de de ‘witte privileges’ lijken sommigen echter ook te vergeten dat er voor ‘gekleurde’ machtsstructuren eveneens geen plaats meer zal zijn in die gezuiverde Westerse samenleving. Afrikaanse, Aziatische, Islamitische, Joods-Orthodoxe, Zuid-Amerikaanse en zelfs de Afro-Amerikaanse culturen zitten, meer nog dan de Westerse, vol vrouwenhaat, machisme, homofobie, vreemdelingenhaat en etnocentrisme.
Wie vandaag zichzelf maar al te graag als slachtoffer ziet van ‘witte’ agressie, staat misschien morgen zelf op de beklaagdenbank. Want de onmogelijkheid tot het bereiken van de utopie, en de weigering om het eigen narratief in vraag te stellen, zal leiden naar een voortdurende zoektocht naar nieuwe schuldigen en vijanden om deze voorspelbare mislukking te verantwoorden. Het doet denken aan het gedicht van de Duitse priester Martin Niemöller.
De cultus van de zuivere en onschuldige jeugd tegenover de bevlekte en corrupte ouderlingen, zag men ook terug in veel autoritaire regimes. Mao Zedong zuiverde zo tijdens Culturele Revolutie (1966-1976) met behulp van de jonge Rode Gardes de Chinese samenleving zowel fysiek als mentaal van niet-maoïstische ideeën. In een beschaafd land wordt de onstuimige jeugd gevormd tot mondige en kritische burgers en niet gebruikt (of misbruikt) door volkskmenners als gewelddadige stoottroepen om die beschaving met geweld af te breken.
Wanneer men oproept de eigen imperfecte cultuur en beschaving, het eigen imperfecte ouders, de eigen imperfecte gemeenschap, de eigen imperfecte geschiedenis, te haten in plaats van te begrijpen, zoals vandaag met de Westerse of ‘witte’ overlevering, dan gedraagt men zich niet zoals de Middelleeuwse geleerde Bernard van Chartres (12 eeuw), bescheiden als een dwerg op de schouders van een reus (Nanos Gigantum humeris insidentes). Men waant zich dan hoogmoedig een reus op de schouder van een dwerg.
Wie ontkent dat de hedendaagse vooruitgang niet alleen gefundeerd is op, maar tevens te danken is aan de verwezenlijkingen van de overlevering, ontkent tevens de mogelijkheid tot vooruitgang. Progressie is ook maar mogelijk door de imperfectie van het verleden, niet door het ervan te zuiveren. Mensen die een wereld willen waarin het verleden wordt gezuiverd van niet-progressieve imperfecties zullen vroeg of laat tot de vaststelling komen dat er dan uiteindelijk van dat verleden niets meer zal overblijven.
En een beschaving zonder stevige fundamenten in het verleden, is dan ook slechts een ‘reus’ op lemen voeten, die na de eerste stevige regenbui, zoals een economische crisis door Covid-19, verandert in een primitieve modderpoel van geweld en plunderingen. De Nederlandse filosoof Cornelis Verhoeven (1928-2001) zou dan ook wel eens gelijk kunnen krijgen: ‘De beschaving is een omweg naar de primitiviteit.’
Philip Roose is exportmanager in de wijnsector en een conservatieve publicist bij Doorbraak.be en Stupor Mundi. Hij was aanwezig bij de oprichting van N-VA in 2001, en richte de jongerenafdeling van N-VA op aan de KU Leuven.
Lees ook:
– Moeten wij ons schamen om onze ‘witte’ geschiedenis?
– ‘Tientallen beelden van Britten met een omstreden verleden, zijn niet langer zeker van hun toekomst’
– ‘Geschiedschrijving vermag veel, maar kan niet alles: 10 misvattingen over de Belgische kolonisatie’
– Psychiater Frank Koerselman: ‘Het mag nu wel gedaan zijn met de verkettering van de man’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier