Beroepsgeheim: ‘Alleen als ik precies weet wie in gevaar is, mag ik spreken’
Een diaken-verpleegkundige uit Wevelgem werd onlangs veroordeeld wegens vijfvoudige moord. Toen de man de feiten had opgebiecht tijdens therapie waarschuwde zijn psychiater de politie. Een psycholoog die hem ook had begeleid, had de feiten voor zich gehouden. Hoe rekkelijk is het beroepsgeheim? Een priester, een huisarts en een psycholoog getuigen.
Dirk Vannetelbosch
Priester in Jette
‘Wie met mij contact zoekt, verkeert vaak acuut in nood. Zoals je je beste vriend belt wanneer je partner bij je weggaat, je ernstig ziek wordt, je kind in de problemen zit of je zaak failliet gaat. Mensen weten dat ik niet op afspraak werk, dat ik hen altijd ontvang én dat ik aan het biechtgeheim gebonden ben. Ik heb het nog nooit verbroken, ik heb het nog niets eens overwogen. Net daarom storten mensen hier hun hart uit: bij mij is het veilig. Ik ben een beetje het eenzamehartenbureau.
‘Veel mensen zeggen me dat ze het niet meer zien zitten. Ik probeer vooral te luisteren, dat kan al helend werken. Als derden op de hoogte zijn, probeer ik die in te schakelen. Ik heb vijf mensen gekend die zelfmoord hebben gepleegd. Toen dacht ik: ik had beter nog eens contact met hen opgenomen. Als iemand in nood belt, antwoord ik altijd maar ik kan niet iedereen continu opvolgen. Je moet mensen loslaten.
‘Natuurlijk zegt er weleens iemand dat hij een ander kapot wil maken. Ik laat ze uitrazen, vaak moeten ze hun woede gewoon kwijt. Na een tijd zien ze meestal zelf wel in dat geweld de zaak nog erger maakt.
‘Huiselijk geweld is moeilijk. Ik probeer mensen door te verwijzen, maar ik kan alleen maar hopen dat ze ook elders hulp zoeken. Zo niet, zit ik met gebonden handen. Ik mag het zelfs niet met collega’s delen, anders word ik uit mijn ambt ontzet.’
Christel Van den Ende
Huisarts in Brussel
‘Een patiënt van me had hiv, maar zijn partner, ook een patiënt, wist dat niet. Door hem in te lichten zou ik hem beschermen. Ik mocht mijn beroepsgeheim verbreken, maar dat is niet mijn taak. Ik heb ervoor gezorgd dat mijn patiënt het zélf opbiechtte. Dat vroeg tijd – niemand vertelt graag dat hij een scheve schaats heeft gereden – maar het is gelukt.
‘Er zijn uitzonderingen op het medische beroepsgeheim, maar voor mij is het absoluut. Ik heb het nog nooit hoeven te schenden. Als iemand je iets toevertrouwt, kun je veel bereiken. Ik zorg dan dat hij zélf iets onderneemt.
‘Een ander voorbeeld. Een minderjarige was suïcidaal, maar wilde niet dat zijn ouders het wisten. Ik vroeg waarom hij zelfmoord wilde plegen. Wilde hij écht dood, of wilde hij van een bepaalde pijn verlost zijn? Vaak is het dat tweede. Door het gesprek open te trekken, werd die patiënt sterker, waardoor hij het toch durfde te vertellen.
‘Kindermishandeling of -misbruik vind ik het lastigst, je kunt dat moeilijk inschatten. Bij huiselijk geweld probeer ik het volwassen slachtoffer te motiveren om zélf stappen te zetten. Ik ken een vrouw die wordt geslagen, de politie wéét dat, maar ze weigert alle hulp. Meer kun je dan niet doen. Ik laat de verantwoordelijkheid bij wie mij iets toevertrouwt.’
Wim Huys
Psycholoog en coördinator universitair forensisch centrum UZA
‘Het beroepsgeheim staat onder druk. Veel hulpverleners vragen ons advies omdat ze zich onzeker voelen. Ik behandel seksueel delinquenten die vrijgelaten zijn, maar ook mensen die zich vrijwillig aanbieden voor therapie omdat ze worstelen met hun seksuele verlangens. Wat ze vertellen in de therapieruimte blijft onder ons. Ook als ze oude zedendelicten opbiechten. Alleen als iemand acuut in gevaar is en ik weet wie, kan ik mijn beroepsgeheim doorbreken.
‘Soms vertelt een cliënt met pedofiele neigingen dat hij huiswerkbegeleiding gaat geven of jeugdsportcoach wordt, maar blijft hij erg vaag. Dan maak ik mij wel zorgen, maar ik kan dat niet melden omdat ik het slachtoffer niet kan identificeren. Dan hoop ik zijn gedrag in de therapie bij te sturen. Als Justitie de feiten niet kent, kan ik niet meer doen.
‘Ooit klopte een twintiger hier vrijwillig aan voor hulp. Hij vertelde over vroegere seksuele relaties met dertienjarigen, waar Justitie niet van op de hoogte was. Toen bleek dat hij nog altijd contact had met minderjarigen gingen alle alarmbellen af. We drongen aan op een opname, maar hij kwam steeds minder opdagen. Toen heb ik het vertrouwenscentrum kindermishandeling ingeschakeld.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier