Belofte Kasper Bosmans exposeert in New York: ‘Ik wil kunst maken waar je scheel van wordt’
Het gaat hard voor de 27-jarige Kasper Bosmans. Drie jaar geleden was hij nog kunststudent in Gent, vandaag loopt de wereld storm voor zijn schilderijen, installaties en objecten. Een gesprek, in aanloop naar zijn solotentoonstelling in New York. ‘Stiekem ben ik gewoon heel conservatief.’
Je begrijpt hopelijk dat ik mezelf niet op één lijn met Leonardo da Vinci wil plaatsen? Beetje arrogant, niet?’ We gooiden het maar op bij wijze van lichte provocatie, maar de vergelijking amuseert Kasper Bosmans wel. ‘Een vroegrijpe interdisciplinaire homo, en een groot verhalenverteller.’ De jonge kunstenaar staat zichzelf een korte grinnik toe, alvorens meteen weer in zijn eigen verhalenbank te duiken. ‘Da Vinci’s vader had een smidse. Op een dag riep hij zijn zoon naar het vuur in de kelder, waar een prachtige vuursalamander in de gloeiende kolen zat te genieten. Toen Leonardo dichterbij kwam, sloeg zijn vader hem vol in het gezicht. Meteen erna troostte hij hem: “Sorry, zoon, maar anders had je dit moment nooit onthouden.” (lacht) Leonardo ging er ook prat op ei zo na uit zijn wieg ontvoerd te zijn door een havik. Quatsch uiteraard, maar interessant, toch?’
De taak van de kunstenaar? Met een zaklamp in het rond schijnen, als het even kan met drie tegelijk.
Bosmans vertelt nooit gewoon, Bosmans loopt leeg. Vaak komt er dan een ‘Interessant, toch?’ achteraan. Een als vraag vermomde stelling. De Lommelse kosmopoliet lijkt opgetrokken uit anekdotes, verbanden en poëzie. Niets is oninteressant, en alles is met elkaar gelinkt – of zal dat ooit zijn, in zijn hoofd of in zijn werk.
We hadden afgesproken in zijn atelier in Sint-Gillis, maar we verhuizen al gauw naar een koffiebar vlakbij. De laatste winterprik van het jaar sijpelt ook door in de onverwarmde werkruimte, waar hij op dit moment de hand legt aan de stukken voor Chip Log, zijn solotentoonstelling in de New Yorkse Gladstone Gallery eind januari.
Kasper Bosmans: Dit keer ga ik aan de slag met reproducties. De Verenigde Staten zijn voor mij nu eenmaal het land van re-enactments en facsimiles. Amerikanen zijn heel bedreven in het recreëren van historische gebeurtenissen die in feite niet tot hun geschiedenis behoren. Denk aan The Met Cloisters in New York, wat een soort pastiche is van gedemonteerde Europese kastelen en kloosters. Heel even heb ik overwogen om met de precolumbiaanse cultuur aan de slag te gaan, maar dat bleek als blanke West-Europeaan nogal lastig, om niet te zeggen onverantwoord. Ik zal dus vooral historische West-Europese anekdotes naar New York brengen die daar op de een of andere manier ook relevant zijn.
Zo maak ik onder meer een gezeefdrukte reproductie van de Mappa Mundi van Ebstorf, een van de grootste en oudste wereldkaarten die rond 1833 ontdekt werd in Nedersaksen. Die kaart is een heerlijke interdisciplinaire verzameling van theologische kennis, mythologie, geologie en handelsverdragen uit de dertiende eeuw. Heel interessant, al helemaal omdat Amerika uiteraard niet vermeld wordt op de kaart. (lacht)
Een kritiek op het huidige politieke navelstaren van de VS?
Bosmans: Het is veeleer een bescheiden commentaar op het succesverhaal van de VS, het land dat zichzelf als biggest and best ziet. En aangezien de geschiedschrijving aan de overwinnaars is, is het misschien ook wel een soort van historische correctie? Wij kennen nu vooral de Mappa Mundi van het Britse Hereford, terwijl die van Ebstorf drie keer groter is en vele malen meer informatie bevat. Helaas werd ze tijdens de Tweede Wereldoorlog in de bombardementen vernietigd. Verwacht voor de rest vooral geen grote politieke uitspraken van mij. Dat is niet de taak van een kunstenaar.
Wat is de taak van een kunstenaar dan wel?
Bosmans: Met een zaklamp in het rond schijnen? Met drie tegelijk, als het even kan. En even een theater maken van wat er allemaal te zien is in deze wereld.
Kasper Bosmans
– 1990: geboren in Lommel
– 2012: opleiding schilderkunst KASK Antwerpen
– 2014: postgraduaat HISK Gent, genomineerd voor Coming People S.M.A.K. Gent
– 2014-2017: groepstentoonstellingen in onder meer Londen, Keulen, Amsterdam, Tallinn en Hongkong
– 2016: solotentoonstelling in Gent, Los Angeles, Hasselt, Rotterdam en Brussel
– 2017: triënnale van Kathmandu en solotentoonstelling in Haarlem
– 2018: groepstentoonstelling in Hammer Museum (L.A.) en solo in Gladstone Gallery (New York)
Wat brengt u nog in New York?
Bosmans: In één ruimte verwijs ik naar twee verdwenen historische kamers: de Star Chamber in Westminster Palace, en de Amberzaal in het Catharinapaleis bij Sint-Petersburg. De eerste kamer – met een blauw plafond met gouden sterren -werd van de vijftiende tot de zeventiende eeuw gebruikt om prominente figuren achter gesloten deuren te berechten. Er werden zelfs nog lijfstraffen uitgevoerd nadat die officieel afgeschaft waren. De Star Chamber was altijd synoniem met dictatuur, onderdrukking en achterkamertjespolitiek. In de jaren 1980 werd de term nog eens bovengehaald voor Margaret Thatcher en haar begrotingsbesprekingen en petit comité. De ruimte bestaat al lang niet meer, maar op basis van een tekening uit 1804 heb ik een behangpapier ontworpen.
De Amberzaal werd dan weer in 1701 besteld door Frederik I van Pruisen, al schonk hij de zorgvuldig vervaardigde barnstenen panelen al in 1716 aan tsaar Peter de Grote om een alliantie tegen Zweden te beklinken. De tsaren gebruikten ze als meditatieruimte en vergaderzaal, tot Hitler ze in 1941 confisqueerde en naar Königsberg (nu Kaliningrad, nvdr.) liet brengen, waarna ze tijdens de oorlog verdwenen zijn. Heel interessant om te lezen hoe decoratie als politiek instrument werd ingeschakeld, en nog interessanter om ernaar te verwijzen in één ruimte in de Verenigde Staten.
Toen uw HISK-lerares Gertrud Sandqvist u destijds vroeg wat voor kunstenaar u was, antwoordde u: ‘I’m a bit retarded.’ Ik neem aan dat u niet bedoelde dat u een beetje achterlijk bent?
Bosmans: Ik ben niet de man van de dure, kunsthistorische conclusies: ook dat is mijn taak niet. Vandaag moet je als kunstenaar je werk blijkbaar filosofisch omkaderen, en in het wilde weg grote theorieën spinnen. Mag ik het daar hartstochtelijk mee oneens zijn? Er zitten geen conclusies in mijn werk. Negatief gesteld kun je dat ook besluiteloosheid noemen. In dat licht ben ik waarschijnlijk een lomperik, en een beetje achterlijk. Of ik noem mezelf een ongelooflijke lomperik uit frustratie en jaloezie op kunstenaars die wél dure theorieën kunnen spinnen, dat kan ook. (lacht) Neerschrijven en samenvatten waarover een werk gaat, is toch alleen maar beperkend?
U exposeert elk werk wel met een legende erbij, een geschilderde bijsluiter op A4-formaat die ons leert hoe we het kunnen lezen.
Bosmans: Vreemd genoeg krijg ik desondanks nog altijd het verwijt dat ik te cryptisch ben. Ik wil nu eenmaal kunst maken waarin zo veel gebeurt dat je er scheel van gaat kijken, en dat valt niet altijd netjes in een oneliner samen te vatten. Vandaar die legend paintings. De kleine schilderijen zijn eerder gebruiksvoorwerpen, een extra ingang in het bijbehorende grotere werk, dat een ruimte moet veranderen door zijn aanwezigheid.
U laat zich inderdaad meestal leiden door de ruimte, of toch op zijn minst door de stad waar het werk te zien zal zijn.
Bosmans: Ik plooi me naar waar het komt te hangen. Bepaalde locaties dwingen bepaalde kunst af, of een bepaalde kijk. Neem nu Matt Mullican (Amerikaans-Venezolaans kunstenaar, nvdr.): nu eens legt hij zijn werk uit aan de hand van een foeilelijke animatie, dan weer – zoals nu in het Stedelijk Museum in Amsterdam – met een grote tentoonstelling in verschillende gekleurde zalen die zijn hele levenswerk in een compleet andere context plaatsen.
Uw werk drijft op anekdotiek. Niet elk Vlaams of West-Europees verhaal laat zich waarschijnlijk even makkelijk vertalen naar de Verenigde Staten?
Bosmans: In New York toon ik uitsluitend nieuw werk, maar je moet – afhankelijk van de locatie – altijd filteren. Voor mijn eerste solotentoonstelling in L.A. vroeg men me voort te borduren op een werk dat ze in Amsterdam hadden gezien. Maar daarin vermeldde ik het verdrag dat de Amerikaan William Penn met de Lenape-indianen had gesloten. De native Americans zitten nog steeds in volle emancipatie, dus daar blijf ik op Amerikaanse expo’s liever van weg. Toch heb ik een zwak voor dat thema: mijn collectie puilt uit van politiek incorrecte achttiende-eeuwse boeken, racistische aquarellen en dies meer. (lacht) Maar het is niet verantwoord dat ik er zelf mee aan de slag ga. Het ligt gevoelig en is te exotisch voor mij, wat maakt dat ik er toch nooit vlot mee zal kunnen omspringen. Nu goed, stel je ook niet te veel van die collectie voor, hoor. Het blijft al met al bescheiden.
Hebt u als 27-jarige al het gevoel dat er een duidelijke lijn in uw werk zit? Ziet u stilaan een samenhangend oeuvre ontstaan?
Bosmans: Ik heb nogal wat moeten puzzelen om een lijn te vinden: ik wilde het vroeger allemaal te hard forceren. Het heeft ook tijd gekost voordat ik genoeg zelfvertrouwen had gesprokkeld om met werk naar buiten te komen. Toen ik in Gent studeerde, werkte ik geregeld samen met anderen, vooral met Marthe Ramm Fortun, en dat heeft me een heel nieuwe vrijheid en maturiteit gegeven. Terwijl ik in wezen een grote individualist ben. Vandaag zal ik niet zo snel meer samenwerken: het heeft enkel zin om dat met gelijken te doen, met mensen van wie je zelf ook kunt ‘profiteren’. Die vind ik steeds moeilijker. Zo vond ik het fijn om in 2017 het artwork van de jongste plaat van Absynthe Minded te ontwerpen, het was zelfs gezond mezelf even te ondermijnen door illustraties te maken. Maar ik hoef dat niet per se nog een keer te doen.
Er zijn veel goede kunstenaars, er is weinig geld en de overheid grijpt pas naar de portefeuille als het niet meer nodig is
Wilt u nog herinnerd worden aan uw oudere werk, toen u nog zoekende was? Zo plaatste u ooit de schubben van een goudvis naast stukjes bladgoud, gerecupereerd bij de restauratie van een Weens kasteel. Daar zat een zekere poëzie en esthetiek in, maar nog niet echt een duidelijk verband.
Bosmans: Het voelt vreemd om als een antropoloog terug te kijken naar mijn eigen werk, maar ik heb geen taboes. Ook niet als het over geld gaat, bijvoorbeeld. Kunstenaars mogen wat mij betreft gerust opportunisten zijn, en nadenken en praten over geld. (denkt na) Onlangs zat ik in een subsidiejury die besloot een jonge kunstenaar niet te selecteren omdat hij al vertegenwoordigd werd door een galerie. ‘Hij heeft het niet nodig.’ Zever, natuurlijk. Dus heb ik me kwaad gemaakt. Goede kunst is goede kunst. Er zijn veel goede kunstenaars, er is weinig geld en de overheid grijpt pas naar de portefeuille als het niet meer nodig is. Gelukkig hebben we in Vlaanderen en Brussel heel wat experimentele verzamelaars. Daar kunnen ze in Nederland alleen maar van dromen.
U slachtte enkele jaren terug een haan en stelde zijn maagstenen tentoon. Kritiek op die selectieprocedure, als ik me niet vergis.
Bosmans: Kritiek op de selectieprocedures van curatoren, eigenlijk. Een lekker rustiek verhaal wel. (grinnikt) Kippen hebben twee magen, waaronder een mechanische spiermaag, waarvoor ze zorgvuldig uitgekozen steentjes inslikken die bij het samentrekken van de maag als een soort tandprothese fungeren. Ik ging naar de beestenmarkt van Mol en vroeg de kwekers om hun allermooiste haan, waarop ze me een prachtige zwarte orpington verkochten. Dat resultaat van jarenlange selectie heb ik met alle respect geslacht en daarna heb ik zijn afgeronde maagsteentjes in een vitrine tentoongesteld. Opnieuw: geen conclusies, maar wel interessant.
Het is eigenlijk erg ouderwets wat ik doe, toch? Stiekem ben ik gewoon heel conservatief. Ik breng dingen samen die niet samen horen en doe aan editing met respect voor het origineel. Zeer vruchtbare grond, maar echt niet innovatief. Tegelijk denk ik dat ik best relevante werken maak.
Zag ik in uw atelier ook geen quilts, lappendekens, tegen de muur hangen? Gaan die zo meteen ook het vliegtuig in?
Bosmans: Die quilts zijn het derde van mijn vier onderwerpen. De traditie van signature quilts kwam in de VS aanwaaien vanuit Nederland en Groot-Brittannië. Rond de wereldoorlogen werden er zelfs fundraisingacties rond georganiseerd: in ruil voor een schenking mocht je een gesigneerd lapje aan de quilt toevoegen. Vandaag bieden die gehandtekende exemplaren ons een schat aan sociologische informatie. Voor de tentoonstelling maak ik dergelijke quilts na door ze bijvoorbeeld te bestempelen met de signatuur van Karel de Grote, een van de vaakst vervalste handtekeningen in de geschiedenis.
Het is eigenlijk erg ouderwets wat ik doe, toch? Stiekem ben ik gewoon heel conservatief
Gaat u zelf aan de slag met de naaimachine?
Bosmans: (droog) Ik koop ze op eBay. Dat is ook het mooie eraan: quilts zijn heel democratisch. Iedereen kan specialist worden. Je kunt op eBay of bij de antiquair nog vrij gemakkelijk unieke stukken vinden als je kwaliteit leert herkennen.
U hebt lappendekens weleens een vorm van domestic activism genoemd.
Bosmans: Huis-tuin-en-keukenactivisme, ja. Ze hebben een grote invloed gehad op de culturele identiteit van de VS, maar ze zijn allemaal gemaakt door volstrekt anonieme vrouwen. Het blijft een grotendeels Amerikaans gegeven: daar is een veel grotere markt voor kwalitatief hoogstaande, anonieme werken dan in Europa. Hier kopen kunstverzamelaars veel meer op naam en reputatie. Net zoals folklore er ook niet met het Europese dedain bekeken wordt. Je hebt er veel meer geweldige folk art-musea.
Stoort het u dat uw werk, zeker in het begin van uw carrière, herleid werd tot ‘folklore en heraldiek’?
Bosmans: Het is nogal flauw om mijn werk daartoe te reduceren, maar ik heb er altijd een zwak voor gehad. In het bijzonder voor de verhalen erachter. (grinnikt preventief) Zo is er eentje dat ik graag op café vertel, over de drie gestileerde testikels op het wapenschild van de Colleoni-familie. Afhankelijk van de bron had de Milanese generaal Bartolomeo Colleoni een teelbalontsteking dan wel drie testikels – een leugentje om zijn mannelijkheid in de verf te zetten, neem ik aan. Hoe dan ook, hij liet die ook trots op zijn schild plaatsen. Wat enigszins een probleem werd toen een van zijn nazaten later bisschop kon worden. Die heeft er dan maar drie hartjes van gemaakt. (lacht) Geef toe, een prachtig verhaal, toch?
U bent een spons voor weetjes. Zijn die allemaal voor professioneel gebruik?
Bosmans: Ik heb een heel arsenaal aan weetjes voor persoonlijk gebruik. (lacht) Goede moppen onthoud ik ook allemaal: wie weet komen die ooit nog eens van pas in mijn werk. Ik graaf gewoon graag, kan mezelf zowel op Wikipedia als in een antiquariaat helemaal verliezen, en ben daarnaast ook een groot liefhebber van toogpraat. Mijn vriend wordt er gek van, maar als we bijvoorbeeld naast een irritante dronken Australische belanden die maar blijft leuteren over de brexit, dan vraag ik door. Even doorbijten en wie weet krijg je wel iets geweldigs in ruil. In dat specifieke geval werd het een heel bizar verhaal over aboriginals en de brexit tegelijk, maar goed.
Aangezien ik uitsluitend werk met wat ik ken en waar ik mee vertrouwd ben, kun je mijn jeugd en invloeden ongetwijfeld wel lezen in mijn werk
Hebt u nog steeds een tweede atelier in Lommel, of bent u de heimat stilaan ontgroeid?
Bosmans: Ik vind het vervelend om daarover te praten. Ik maak geen autobiografisch werk, en ik hou al helemaal niet van die biografische kunstgeschiedschrijving die vandaag zo aanvaard is. Gruwelijk ouderwets, toch? Gelukkig zijn kunsthistorici stilaan intelligenter aan het worden. Nu goed, aangezien ik uitsluitend werk met wat ik ken en waar ik mee vertrouwd ben, kun je mijn jeugd en invloeden ongetwijfeld wel lezen in mijn werk.
De geschiedschrijving wil dat u op uw vijfde al wist dat u deze richting uit zou gaan. Is dat een overdrijving à la Da Vinci?
Bosmans: (grijnst) Kleine nuance: ik dacht op mijn vijfde dat ik kunstschilder zou worden. Mijn moeder studeerde kunstgeschiedenis – het huis lag dus bezaaid met boeken -en mijn vader keuterboerde. Maar van de manier waarop hij innovatieve hokken voor zijn dieren maakte, en liever wat knutselde dan naar de winkel te gaan, heb ik net zoveel opgestoken als uit de boeken van mijn moeder. Begin 2017 hielp hij me ook om met ibisveren vliegvisaas te maken voor mijn expo The Words and Days in De Hallen in Haarlem. Hij had zelfs een vliegviscursus gevolgd, alleen heb je in de platte Kempen nogal weinig stromend water. Dus zag ik hem zijn worpen oefenen in de wei, tussen zijn ezels. Heerlijk beeld. (lacht)
We zouden het bijna vergeten, maar we missen nog een vierde onderwerp, naast de kamers, quilts en de Mappa Mundi. Het was ook niet meteen te zien in uw atelier.
Bosmans: Ik wil aan de slag gaan met hout, deadheads om precies te zijn. Tot in de jaren 1970 kapte men in de VS bomen en gooide men de stammen in de rivier om ze uiteindelijk ergens stroomafwaarts te kunnen verzagen. Deadheads zijn stammen die te veel hars bevatten en zinken voordat ze op hun bestemming arriveren. Vandaag bestaat er een hele industrie die gespecialiseerd is in de recuperatie van die stammen, die zeer gewild zijn om esthetische redenen en omdat de tijd onder water ze heel stevig heeft gemaakt. Ze leggen als het ware een stukje geschiedenis bloot. Dat materiaal wil ik combineren met de etymologie van inloggen: nu een internetterm, maar afkomstig van de scheepslog, waarin werd bijgehouden hoeveel knopen het stuk hout haalde dat overboord werd gegooid.
Hoe wilt u dat alles samenbrengen?
Bosmans: (grinnikt) Ik ben er ook nog niet helemaal uit. Maar geen nood, ik vind wel wat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier