‘Gewone zwemmers en ijsberen spartelen op het droge, in acute waternood’, schrijft Sigrid Spruyt over de coronamaatregelen. ‘Laat buitenzwemmers, net als de echte ijsberen al het slachtoffer van de klimaatopwarming, niet ook dat van pandemieën zijn.’
De nationale veiligheidsraad heeft de langverwachte versoepeling aangekondigd. Vanaf 4 mei zijn meer sporten toegelaten, ook watersport, als het in de buitenlucht is, met maximum twee niet-gezinsleden, met inachtneming van de afstandsregels en zonder gebruik van infrastructuur. Zwemmen werd niet vermeld, wel vissen en kajak. Toch maakte mijn hart een sprongetje. Zeker toen ik hoorde dat binnen zwemmen al mogelijk was in de Wezenberg: Antwerpens olympisch bad maakt een uitzondering op de lockdown voor wie het echt nodig heeft. Het blijkt alleen voor topzwemmers. Die zitten weer in hun element. Gewone zwemmers en ijsberen spartelen op het droge, in acute waternood.
Zwemliefde in tijden van corona: ik snak naar water.
‘Een mens is een homobiel, ons lijf is gemaakt om te bewegen’, stelt professor Roland Renson, een begrip in de sportgeschiedenis. In coronatijden moeten we in beweging blijven, uitrusten op een bankje is er niet meer bij. Tiens, vissers bewegen niet veel. Soit, het algemene marsbevel verzacht het ‘blijf in uw kot’, de slogan die alle andere overnam. Ermee rond de oren geslagen werden we stilaan zot, want het ene kot is het andere niet en de lente lonkt. De zon, de vogeltjes en de natuur trekken zich nergens wat van aan. Al hangt in het parkje voor mijn deur een nieuw nestkastje met zelfs daarop ‘blijf in uw kot’. Het is leeg.
Wie nu buiten zit, in een villa of ruim huis met tuin, of -ik begin al te watertanden- zwembad of zwemvijver, die zit op rozen. Veel mensen kwam de verplichte break trouwens niet ongelegen, workaholics bijvoorbeeld die anders nooit vakantie namen en plots genieten van de openbaring van rust, gezellig in een oase met dierbaren, zeker prille geliefden en mensen met nestdrang. Appartementbewoners en stedelingen moeten op de tanden bijten.
En zwemmers, want ja, ons lijf is gemaakt om te bewegen en sporten mag, dra dus met een persoon meer. Het wordt aangemoedigd, zei premier Wilmès eerder al. Maar zwemmen wordt doodgezwegen, al is het toch ook een vorm van voortbeweging én de allergezondste sport, zwemmen in het algemeen en buiten zwemmen in de natuur, het hele jaar door in het bijzonder. ‘Waarom worden lopers vertrouwd en zwemmers niet? Het is een mysterie’, mailt mij vanuit Londen de regisseur van de prachtdocumentaire The Ponds, online te zien via Vimeo. Een mysterie inderdaad, zeker als je bedenkt wat zwemmen en ijsberen doen voor mentale en fysieke gezondheid, voor welbevinden en – hallo corona – voor weerstand en immuniteit.
Ik heb het erover in mijn Dagboek van een IJsbeer. Mijn ontdekking is niets nieuws. Watertherapie wordt zowat elke honderd jaar herontdekt, misschien niet toevallig de laatste keer in de jaren na die vorige pandemie, de Spaanse griep. Met mijn boek hoop ik bij te dragen tot meer hervonden water- en zwemvreugde en tot een besef en gevoel van eenheid met de natuur. De weg is nog lang.
Het komt natuurlijk omdat vrijwel iedereen kan lopen en fietsen maar niet evengoed kan zwemmen. En omdat in België de obsessie ‘veiligheid-veiligheid-veiligheid’ heerst. Ten onrechte wat zwemmen betreft: het aantal verkeersdoden is een veelvoud van het aantal verdrinkingen. Er sterven evenveel of meer mensen op de fiets. De veiligheid zou er net bij gebaat zijn als meer volk beter en meer kon zwemmen. Een vaardigheid die gestimuleerd dient te worden in plaats van ontmoedigd, of bestraft door water tot verboden gebied te verklaren en zwemmers de toegang te ontzeggen tot een element dat vitaal is voor hun gezondheid. Waterwegen zijn ook wegen, openbaar en publiek domein. Waarom mag je wel de paden op maar niet het water in? Wie zich buiten waagt, doet dat op eigen risico. Je stuurt met joggers en fietsers toch ook geen redders mee? Verkeersslachtoffers worden beschouwd als ‘normaal’, collateral damage, erbij te nemen, spijtige schade van wat nodig is voor de economie. Maar van de natuur zijn we vervreemd, ook van natuurlijke elementen en zelfs van natuurlijke genezers zoals water.
In Nederland mag je overal zwemmen, tenzij anders aangegeven. Hier is alles verboden, behalve op bewaakte plekken met zonnekloppers die wat plonzen en plassen, dus géén echte zwemmers.
Hoe anders is het bij onze noorderburen, getuige de website Frisseduik. Een kennis van me, ingetrokken bij zijn Nederlandse vriendin in Vlissingen, neemt er daar bijna dagelijkse een, laat hij weten: een frisse duik in zee, hemels! Het is een steek in mijn hart. Een steek van jaloezie, met de drooggelegde zwemmogelijkheden als mijn grootste kwelling. Ik weet wel: er zijn andere prioriteiten en ik ben gelukkig gezond maar ik probeer dat vooral te blijven en water is daarbij voor mij essentieel. Zwemmen om erboven te blijven. Mijn plan om na de verplichte sluiting van baden en clubs in Nederland te gaan zwemmen werd onuitvoerbaar toen de grenzen dichtgingen. In Nederland mag je overal zwemmen, tenzij anders aangegeven. Hier is alles verboden, behalve op bewaakte plekken met zonnekloppers die wat plonzen en plassen, dus géén echte zwemmers. Die worden genegeerd. Vreselijk frustrerend voor waterratten en ijsberen zoals ik. En toch moeten we nu buiten sporten. Jazeker, graag!
Laat buitenzwemmers, net als de echte ijsberen al het slachtoffer van de klimaatopwarming, niet ook dat van pandemieën zijn. Die hebben tussen haakjes dezelfde of verwante oorzaken als de opwarming: roofbouw op de natuur en het ontwrichten van ecosystemen, onder andere door ontbossing, die mee het klimaat ruïneert en de leefruimte van dieren inperkt, waardoor hun ziekten op mensen overspringen. Alles op onze planeet raakt uit evenwicht, met catastrofale gevolgen. Sommigen worden zich er in deze coronatijd van bewust dat het anders moet en dat leven niet gaat om presteren en consumeren, anderen willen zo snel mogelijk terug naar business as usual en gaan blind en koppig voort op hun spoor van ontkenning, van Vlaanderen tot Amerika. Door corona zou tegenwoordig ongemerkt nog 50% méér Amazonewoud verdwijnen.
De wereld is een dorp. Laat ons dat inzien en ‘voor onszelf én voor anderen zorgen’: die aansporing horen we elke dag. We moeten ons bewust worden van de samenhang van alles, wereldwijd, van natuur én gezondheidszorg. Alles is één geheel. En alles komt als een boemerang in ons eigen gezicht terug. We staan op een belangrijk knooppunt om het anders te doen, beter. Als we voortdoen zoals we bezig zijn, komen er nog veel meer pandemieën op ons af. Het kan morgen al, titelt de krant. Nee, we hebben vast geen idee van wat ons nog te wachten staat.
Straks krijg ik nog goesting om zelf een zwemvijver te gaan graven. Hopelijk brengt de zomer soelaas, met heropening van zwembaden en -vijvers. Toegang kan bij beurtrol of desnoods na reservatie, met handhaven van afstandsregels en beperkt gebruik van kleedhokjes en andere infrastructuur, die na gebruik ontsmet wordt. Het is niet het zwemmen dat gevaarlijk is, het zijn te grote samenkomsten.
Ik snak naar water. Het is als een dorst van het lichaam, dat zelf wel weet wat goed voor hem is. Nodig. Onderduiken en alles van je laten afspoelen. In het groen. Koude douches kunnen dat niet voor je doen.
Gelukkig is er ook nog de fiets, mijn tweede grote beweger en blij maker. Fietsdagen zijn als zwemdagen: je raakt al het overtollige kwijt, gooit de ballast van je af. De fysieke tegenhanger van wat muziek doet met de geest. En dus fiets ik, en fiets ik, deze rare lente door, waarin wielerfans, in scherp contrast met gepijnigde zwemmers, hoogdagen beleven en heersen op de weg. Dat is positief, want net als zwemmen is fietsen milieuvriendelijke, heilzame voortbeweging en hopelijk onthouden mensen dat, ook na corona. En komt er dan alsjeblieft meer oog voor het belang van water. En voor zwemmen. In zuiver water.
Terwijl ik het schrijf, is tien jaar van herstel van de Schelde in één klap teniet gedaan door een ecologische ramp met een Franse fabriek langs de bovenloop. In Vlaanderen boert de waterkwaliteit achteruit door bemesting. Het gaat niet goed met onze waterlopen. En de publieke zwemruimte, zeker in openlucht, wordt al twintig jaar lang afgebouwd. Corona brengt drooglegging. En brengt het probleem van onze verbodscultuur en de ontoegankelijkheid van open water acuut aan de oppervlakte.
Ik weet het, er zijn helaas ergere dingen, maar het moest me toch even van het hart. Ook omdat sporten, niet alleen prestatie en passief beleven, maar ook zelf beoefenen essentieel is. Voor de volksgezondheid.
In 2019 verscheen van Sigrid Spruyt Dagboek van een IJsbeer bij Houtekiet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier