‘Zwarte dag voor parlementaire democratie’: N-VA blijft gekant tegen pandemiewet, maar stelt stemming niet uit
De plenaire Kamer is woensdag gestart met de bespreking van de Pandemiewet. N-VA-fractieleider Peter De Roover kondigde aan dat zijn fractie niet opnieuw amendementen zal indienen voor advies van de Raad van State. Daardoor is de rest van de oppositie niet met voldoende om de bespreking op die manier uit te stellen.
De Pandemiewet heeft al een lang parlementair parcours achter de rug. De tekst lag al een paar keer klaar voor bespreking in de plenaire Kamer, maar de oppositie gooide keer op keer roet in het eten door telkens nieuw advies te vragen aan de Raad van State. Dat is reglementair mogelijk, indien 50 parlementsleden daarom vragen.
Omdat N-VA niet opnieuw naar de Raad van State stapt, komt de oppositie niet meer aan dat aantal. ‘Ik blijf de lijn aanhouden die ik twee weken geleden verdedigde, namelijk dat het geen plat vertragingsmanoeuvre was’, aldus De Roover.
Het neemt niet weg dat de tekst volgens N-VA nog steeds onverteerbaar is. ‘Het is een zwarte dag voor de parlementaire democratie. Het is veertien juli. Op quatorze juillet werd de Bastille bestormd. Hier wordt een nieuwe Bastille opgetrokken waarin het parlement wordt opgesloten wanneer een nieuwe pandemie uitbreekt’, klonk het.
De nieuwe pandemiewet moet voor een aanvullende rechtsgrond zorgen om verregaande maatregelen te kunnen nemen in gezondheidscrisissen. Vandaag gebeurt dat via ministeriële besluiten, maar die manier van werken wordt al maanden bekritiseerd en heeft zijn limieten bereikt. In de toekomst zou de regering een epidemiologische noodsituatie afkondigen via een koninklijk besluit. Het parlement zou dat KB binnen de vijftien dagen moeten bekrachtigen.
De Roover schuwde tijdens de bespreking de grote woorden niet. Het gaat volgens hem om een zwarte dag voor de parlementaire democratie. Eens het KB bekrachtigd, heeft de regering de handen vrij om de verkoop van bepaalde goederen te beteugelen, samenscholingen te verbieden en een verplaatsingsverbod in te voeren, zonder het parlement te kennen, luidde het.
‘Waarom hebt u schrik van het parlement?’, richtte hij zich tot minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V). ‘U wil niet dat dit huis over grondrechten mee tussenbeide komt.’ Bovendien kan de regering volgens de N-VA’er in die periode van vijftien dagen voor de bekrachtiging doen wat ze wil. ‘Stel je voor dat het parlement beslist dat de regering zich heeft vergist. Dan stopt de epidemiologische toestand, maar heeft ze wel al maatregelen genomen en werden eventueel al burgers beboet en bestraft. We zitten die twee weken in een soort van staatsgreep.’
Vanop de meerderheidsbanken was Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) het daar niet mee eens. ‘U gebruikt zware woorden, maar ik denk dat u de kracht en de mogelijkheden onderschat van het parlement met deze tekst.’ Zo kan de Kamer het bijvoorbeeld ook niet eens zijn met het KB. De bekrachtiging moet overigens elke drie maand worden herhaald, dus daar kan de Kamer aan de noodrem trekken. Bovendien moet de regering elke maand verslag uitbrengen aan het parlement.
Van Hecke gaf toe dat er ook iets te zeggen valt voor een model waarbij elke maatregel moet worden bekrachtigd, maar gelooft dat de procedure in de Pandemiewet beter werkbaar is. Indien de regering heel snel moet optreden, kan je niet met elke maatregel naar het parlement, aldus het groene Kamerlid. Bovendien is de rechtsbescherming van de burger sterker door gebruik te maken van KB’s. Die kan je bij de Raad van State aanvechten met een spoedprocedure en een rechter kan oordelen dat ze ongrondwettelijk zijn. Dat kan niet zo snel met een bekrachtiging in een wet.
Barbara Pas (Vlaams Belang) volgde Van Hecke niet. ‘Een goede Pandemiewet is nodig’, aldus Pas. ‘Maar er is een fundamenteel verschil tussen noodzakelijke maatregelen en het langdurig drastisch beknotten van de fundamentele vrijheden van de burger.’ Ze blijft erbij dat de epidemiologische noodsituatie te ruim gedefinieerd is, dat er een gebrek is aan een tegensprekelijk parlementair debat en parlementaire controle en dat het federaal niveau zonder toestemming van de deelstaten in hun beleid kan ingrijpen.
‘Je kan de bekrachtiging binnen de 24 uur intrekken’, klonk het bij Servais Verherstraeten (CD&V), die eveneens tegensprak dat het parlement buitenspel wordt gezet. Hij gelooft zelfs dat de controle sterker zal zijn dan in de huidige situatie, waarin maatregelen worden doorgevoerd op basis van de wet civiele veiligheid. ‘Het corset is kleiner dan de wet civiele veiligheid en er zijn meer specifieke controlemogelijkheden voorzien.’
Net als Verherstraeten stelde Melissa Depraetere (Vooruit) dat het parlement het afgelopen jaar uren heeft gedebatteerd en dat zal niet vervallen met de nieuwe Pandemiewet. ‘De wet moet er net voor zorgen dat er extra grendels worden ingebouwd. Er moet snel kunnen worden geschakeld, maar er moet tegelijkertijd voldoende controlemogelijkheid zijn.’ Opvallend was haar bemerking dat het voorstel van N-VA over een Pandemiewet niet zo gek veel verschilt van wat nu op tafel ligt. De Roover was het daar vanzelfsprekend niet mee eens.