Zorgambassadeur Lon Holtzer: ‘De job van verpleegkundige wordt hier compleet onderschat’

Lon Holtzer: 'We moeten nu echt af van de beeldvorming dat social-profitbedrijven geld door ramen en deuren gooien.' © Hatim Kaghat
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

In de zorg kampen ze al jaren met een personeelstekort en dat zal er door de coronacrisis niet op verbeteren. ‘Veel geneeskundestudenten zouden beter voor verpleegkunde kiezen’, zegt Vlaams zorgambassadeur Lon Holtzer.

Voor mensen mogen zorgen, beschouw ik als een groot privilege’, zegt Lon Holtzer. ‘Het is allesbehalve vanzelfsprekend dat iemand je niet alleen zijn vertrouwen geeft, maar je ook heel dichtbij laat komen. Daar moet je je altijd van bewust blijven.’ Sinds ze tien jaar geleden tot Vlaams zorgambassadeur werd benoemd, reist Holtzer Vlaanderen af om werken in de zorgsector te promoten. Dat is nodig, want er is nog altijd een groot tekort aan verpleegkundigen, zorgkundigen en veel andere zorgberoepen.

Zelf studeerde Holtzer ook verpleegkunde. Iets anders kwam simpelweg niet bij haar op. ‘Mijn ouders waren daar niet zo blij mee, want zij wilden dat ik naar de universiteit ging’, zegt ze. ‘Uiteindelijk kwamen we tot een compromis: ik mocht me aan de hogeschool inschrijven op voorwaarde dat ik daarna aan de KU Leuven ziekenhuiswetenschappen zou gaan studeren. Vandaag, decennia later, zijn er nog altijd jonge mensen die van hun ouders geen verpleegkunde mogen doen omdat die vinden dat ze hoger moeten mikken. Alle applaus van de voorbije maanden ten spijt, worden zorgberoepen nog altijd niet naar waarde geschat.’

Het is onethisch om verpleegkundigen aan te trekken uit landen die er zelf te weinig hebben.

Waarom koos u destijds zo resoluut voor verpleegkunde?

Lon Holtzer: Geneeskunde studeren was niets voor mij, want ik wilde heel dicht bij de mensen staan. Dat heb ik als verpleegkundige ook altijd gedaan: ik leefde me in de situatie van mijn patiënten in en ging soms heel ver mee in hun verhaal. Vandaar dat ik me mensen die ik bijna veertig jaar geleden op de dienst oncologie ontmoette nog levendig voor de geest kan halen. Amper 25 was ik toen ik daar hoofdverpleegkundige werd. Mijn eerste werkdag was nog niet voorbij of er waren al drie patiënten overleden, en het was mijn taak om de familie op de hoogte te brengen. Op zo’n dienst sta je vanzelf heel dicht bij je patiënten. Ik herinner me een vrouw die recht van de kraamafdeling kwam: meteen na haar bevalling had men ontdekt dat ze waarschijnlijk borstkanker had. Nóg meer werd ik geraakt door Guido, een man van mijn eigen leeftijd die net als ik nog niet lang was getrouwd en op het punt stond een gezin te stichten. Hij kwam binnen met een gezwel in zijn hals en een halfjaar later was hij er al niet meer. Door keer op keer te zien dat het elk moment gedaan kan zijn, ben ik veel meer gaan relativeren. Op een manier hebben die mensen mij leren leven, en daar ben ik hen nog steeds veel dank voor verschuldigd.

Een arts kan toch ook dicht bij zijn patiënten staan?

Holtzer: Dat is toch van een andere orde. Toen onze dochter geneeskunde studeerde, wilde ze zich aanvankelijk in algemene inwendige geneeskunde specialiseren, maar ze was bang dat ze dan meer achter een computer zou zitten dan met patiënten in contact te komen. En terecht. Uiteindelijk is ze huisarts geworden en ze doet haar werk schitterend, maar ze was ongetwijfeld ook een heel goede verpleegkundige geweest. Ik ben er trouwens van overtuigd dat veel jonge mensen om de verkeerde reden aan geneeskunde beginnen. Alle artsen in opleiding moeten een verpleegstage doen en dan blijkt telkens weer dat sommigen van hen eigenlijk de foute studie hebben gekozen.

Alleen maar doordat hun ouders hen in de richting van geneeskunde duwen?

Holtzer: Arts en verpleegkundige zijn twee beroepen die náást elkaar bestaan, maar de samenleving ziet dat niet zo. In de ogen van de meeste mensen is het summum nog altijd dat je naar de universiteit gaat, het liefst om dokter of ingenieur te worden. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de instroom in de verpleegkundeopleidingen aan de hogescholen, maar ook voor de invulling van de job. Een paar jaar geleden, toen er nagedacht werd over de mogelijkheid om verpleegkundigen uit onder meer Australië naar Vlaanderen te halen, werd ik gebeld door een Australische vrouw die met een Vlaming was getrouwd en al jaren op de dienst intensieve zorg van een Limburgs ziekenhuis werkte. ‘ No way dat er ook maar één Australische verpleegkundige naar Vlaanderen zal willen komen’, zei ze. Volgens haar is de bestaffingsnorm in onze ziekenhuizen onverantwoord laag en wordt de job van verpleegkundige hier compleet onderschat. Daarom wilde ze op termijn naar Australië terugkeren. Niet alleen ligt het loon daar veel hoger, artsen en verpleegkundigen staan er ook náást elkaar. Ze zijn gelijkwaardig en hebben elk hun eigen inbreng.

Zorgambassadeur Lon Holtzer: 'De job van verpleegkundige wordt hier compleet onderschat'
© Hatim Kaghat

En bij ons is dat niet zo?

Holtzer: Nog niet genoeg. Al moet ik zeggen dat ik op dat vlak zelf best goede ervaringen heb. Toen ik hoofdverpleegkundige was op de dienst oncologie stuurde ik de artsen zelfs geregeld bij. Zoals die keer dat een jongeman, die al drie keer was hervallen, aankondigde dat hij en zijn partner kinderen wilden. Blijkbaar had niemand hem verteld dat hij door de chemotherapie onvruchtbaar was geworden. Ik lichtte zijn arts in en samen gingen we met die jongen praten. ‘Je gaat nu toch niet aan kinderen beginnen?’ zei de dokter. ‘Je bent al drie keer hervallen. Wie weet, komt er nog een vierde keer.’ Daar schrok ik zo van dat ik hem vroeg of ik hem even op de gang kon spreken. Waarom maakte hij die jongeman zo bang? Waarom zei hij niet gewoon waar het op stond? Uiteindelijk ben ik alleen terug naar binnen gegaan en heb ik de patiënt rustig uitgelegd dat hij geen kinderen zou kunnen krijgen. Een andere keer overhandigde een assistent me een voorschrift voor de chemotherapie van een patiënte, maar ik zag meteen dat er iets niet klopte en suggereerde dat we er een supervisor zouden bijhalen. Daarop gaf die arts me twéé voorschriften. ‘Het is een van de twee’, zei hij. Maar ik was natuurlijk niet van plan om die vrouw een chemobehandeling te geven op basis van wat mógelijk het juiste voorschrift was. Uiteindelijk kwam de supervisor en bleek ik gelijk te hebben. Had ik de chemo toegediend die de arts eerst had voorgeschreven, dan was de patiënte er niet meer geweest.

Toch vreemd dat u als verpleegkundige soms een betere inschatting kon maken dan de artsen?

Holtzer: Niet als je weet wat verpleegkunde écht inhoudt. Veel mensen denken dat de job alleen bestaat uit handelingen uitvoeren, zoals een inspuiting geven of iemands bloeddruk meten. Maar het is veel meer dan dat: je moet door een klinische bril naar je patiënten kunnen kijken. Daarnaast heeft een verpleegkundige die al jaren op een afdeling werkt al meer gezien dan een assistent die nog maar pas begint. Sommige artsen hebben het er moeilijk mee als je hen probeert bij te sturen, maar er zijn er ook die daar echt voor openstaan. Veel hangt van de cultuur in een ziekenhuis af. Er zijn ziekenhuizen waar artsen en verpleegkundigen elkaar tutoyeren, maar er zijn er ook waar de arts nog altijd ‘meneer doktoor‘ is. Hetzelfde zie je in de eerstelijnsgezondheidszorg, waar sommige huisartsen ontzettend goed met thuisverpleegkundigen samenwerken. Heeft een patiënt een wonde die maar niet wil genezen, dan vragen ze een verpleegkundige om er eens naar te kijken. Dát is gelijkwaardigheid.

Kunnen een arts en een verpleegkundige wel echt gelijkwaardig zijn zolang de ene veel beter wordt betaald dan de andere?

Holtzer: Dat er een inkomensverschil is, klopt natuurlijk. Wel kunnen verpleegkundigen gemakkelijker van specialisme, dienst, functie of omgeving veranderen en hebben ze meer doorgroeimogelijkheden. In vergelijking met andere bachelors verdienen ze op zich ook niet zo slecht, onder meer door de premies voor onregelmatige werkuren. Maar als je de jobinhoud en de verantwoordelijkheid die ze dragen met die van artsen vergelijkt, moet er toch echt wel naar een beter evenwicht worden gestreefd. Het is positief dat er op federaal niveau een sociaal akkoord is bereikt en dat er zowel op loon als op mankracht wordt ingezet. Nu moeten we duimen dat er ook op Vlaams niveau iets vergelijkbaars uit de bus komt.

Toen u tien jaar geleden zorgambassadeur werd, voorspelde het Planbureau tegen 2020 een tekort van zo’n 100.000 beroepskrachten in de gezondheidszorg. Hebt u het tij kunnen keren?

Holtzer: We hebben de voorbije jaren veel meer medewerkers in gezondheidsberoepen afgeleverd. Dat komt onder meer doordat de hogescholen en het werkveld over de provinciegrenzen heen beter zijn gaan samenwerken. Sommigen beweren ook dat het heeft geholpen dat ik de zorg een gezicht heb gegeven.

Geen enkel applaus is groot genoeg.

Ondanks het tekort hebt u altijd geweigerd om in onze buurlanden of elders in Europa verpleegkundigen te gaan halen.

Holtzer: Natuurlijk. Het is onethisch om actief mensen aan te trekken uit landen die zelf te weinig verpleegkundigen hebben – en dat is in heel Europa het geval. Vlaanderen doet dat dus niet. Wel zijn er private organisaties die zo te werk gaan. Rusthuisuitbater Armonea heeft daarvoor zelfs een heel systeem opgezet: in Roemenië rekruteert de groep verpleegkundigen, die ter plaatse al Nederlands beginnen te leren. Vervolgens komen ze naar België en krijgen ze nog een paar maanden les voor ze in een woonzorgcentrum aan de slag gaan. De kwaliteit van de zorg is best goed, maar ik heb het er toch moeilijk mee omdat Roemenië die verpleegkundigen zelf zo nodig heeft. Iets anders is het als een buitenlandse man of vrouw er uit eigen beweging voor kiest om in België te komen werken en hier een nieuw leven op te bouwen. Daar heb ik natuurlijk geen probleem mee.

Hoewel u de voorbije jaren veel mensen hebt weten warm te maken voor een zorgberoep, stijgt het aantal vacatures nu weer razendsnel. Hoe komt dat?

Holtzer: Door de dubbele vergrijzing: enerzijds staan we voor de massale pensioengolf van de babyboomgeneratie, anderzijds komen er steeds meer ouderen bij die zorg nodig hebben. Zowel in de ziekenhuizen als in de woonzorgcentra moet er meer in personeel worden geïnvesteerd, want ik maak me echt zorgen over de werkdruk. Het probleem is natuurlijk ook dat we niet eindeloos nieuwe verpleegkundigen en zorgkundigen kunnen blijven aanvoeren. Niet iedereen voelt zich aangesproken door een job in de zorg en er zijn nog zo veel andere sectoren die werknemers nodig hebben. In plaats van alleen maar op meer personeel in te zetten, zullen we dus ook de organisatie van de zorg moeten herdenken. In zorginstellingen wordt vandaag te veel in managementtermen gedacht: alles moet zo efficiënt mogelijk draaien. Terwijl de bewoners zelf vaak andere dingen belangrijk vinden. Als we meer zouden vertrekken vanuit de zorg die zij willen, zou dat ook gevolgen hebben voor de manier waarop het personeel wordt ingezet. We moeten dus ook inzetten op vernieuwende vormen van arbeidsorganisatie.

Sommigen zien in de zogenaamde vermaatschappelijking van de zorg een oplossing voor het personeelstekort in de sector.

Holtzer: Vermaatschappelijking van de zorg betekent niet dat vrijwilligers en mantelzorgers taken van professionele krachten overnemen om kosten te besparen. In mijn ogen houdt dat concept in dat elke mens, met welke beperking of aandoening ook, een waardevolle plaats krijgt in de samenleving. Een mooi voorbeeld daarvan is Mariënstede, een instelling voor mensen met een beperking in Dadizele. Je komt er binnen via een winkel die door de bewoners zelf wordt uitgebaat. Het is ook een van hen die je vervolgens naar het kantoor van de directeur begeleidt. Allemaal hebben ze een job. Zelfs een bewoner met hersenletsels en een zware fysieke beperking die helemaal verkrampt in een rolstoel zit. Samen met een paar anderen spijkert hij kurken, die in het dorp worden verzameld, op grote platen. Uiteraard onder begeleiding. Die platen gaan dan naar een fabriek waar er kurktegels van worden gemaakt. Dát is vermaatschappelijking van de zorg.

De hele coronacrisis lang bleven veel Belgen trouw voor het zorgpersoneel applaudisseren. Wat vond u daarvan?

Holtzer: Ik was natuurlijk blij voor de mensen die zich elke dag weer in de strijd wierpen, want een beetje dankbaarheid en waardering waren zeker op hun plaats. Ik maakte me zorgen dat de sociale profit uiteindelijk met een uitgedoofd applaus zou achterblijven terwijl de economie met al het geld ging lopen. Het is dus bijzonder fijn dat al dat applaus zich nu vertaalt in een hoger loon en betere werkomstandigheden. Ook in de social profit werken bedrijven keihard en in heel moeilijke omstandigheden. We moeten nu echt af van de beeldvorming dat ze slecht worden gerund en geld door ramen en deuren gooien. Geen enkel applaus is groot genoeg om dat te benadrukken.

Lon Holtzer

– geboren in 1957

– verpleegkundige (Procinciaal Instituut voor Verpleegkunde, Gent)

– licentiaat medisch-sociale wetenschappen en ziekenhuis- beleid

(KU Leuven)

1981-2010: achtereenvolgens verpleegkundige, hoofd- verpleegkundige, middenkader, stafmedewerker en directeur verpleegkunde in het UZ Leuven

– sinds 2010: Vlaams zorgambassadeur

– auteur van De 7 privileges van de zorg en Stageboek verpleegkunde: inspiratie voor studenten, werkveld en onderwijs

Partner Content