We moeten als maatschappij goed nadenken over de keuze die zich nu aandient, schrijven 25 artsen en wetenschappers. ‘Willen we alle belangrijke beslissingen over het te voeren beleid uit handen geven aan een beperkte groep van wetenschappers en opiniemakers die klaarblijkelijk geen tegenspraak dulden, of willen we een écht publiek debat?’
‘Ik ben het oneens met wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen tot de dood toe verdedigen’. Volgens Evelyn Beatrice Hall was dit hoe Voltaire – één van de geestelijke vaders van de Verlichting – over vrije meningsuiting dacht. En Immanuel Kant stelt in zijn welbekende traktaat over de Verlichting het volgende: ‘Verlichting is het uittreden van de mens uit zijn zelf verschuldigde onmondigheid. Onmondigheid is het onvermogen zich van het eigen verstand te bedienen zonder de leiding van een ander. ‘Durf denken! Heb de moed je van je eigen verstand te bedienen!’ is daarom de lijfspreuk van de Verlichting’. We zouden nog een hele optocht van citaten kunnen debiteren, maar deze twee volstaan om te tonen hoe wezenlijk het vrije spreken is voor de manier waarop wij, in het voetspoor van de Verlichting, aan ons samenleven vorm hebben gegeven.
We kunnen moeilijk anders dan te constateren dat zich tijdens deze coronacrisis een dominant discours aan de maatschappij opdringt als het enige juiste en goede en dat alternatieve stemmen meer en meer gecensureerd en gesanctioneerd worden. Op sociale media worden bijdragen die niet stroken met dit dominante narratief, geregeld geblokkeerd, zelfs wanneer ze verwijzen naar publicaties in medische toptijdschriften als The Lancet.
Enkele artsen die zich kritisch uitspraken omtrent de coronamaatregelen werden ontslagen. Het recente ontslag van Sam Brokken, onderzoekshoofd aan de PXL Hogeschool binnen het domein van de gezondheidswetenschappen, lijkt een nieuw triest hoogtepunt te zijn in het geschetste proces.
De man in kwestie kreeg in een populair discussieprogramma op de openbare omroep schijnbaar de gelegenheid om enig kritisch weerwerk te bieden tegen het beleid. Maar wat in realiteit plaatsvond kan men nauwelijks een ernstig publiek debat noemen. Hij kreeg uiteindelijk minder dan twee minuten spreektijd en bij het in vraag stellen van de wetenschappelijke onderbouw voor het gevoerde coronabeleid werd hij abrupt afgebroken.
Zonder tegenspraak kan van wetenschappelijke vooruitgang geen sprake zijn.
De verdere uitholling van elk kritisch debat kwam er kort nadien in een duidingsprogramma op dezelfde omroep. De conclusie die werd getrokken, was onthutsend: over de bestaande wetenschappelijke kennis inzake de bestrijding van de pandemie kan geen redelijke onenigheid bestaan. Het voortaan uitnodigen van mensen die er een andere dan de dominante visie op nahouden, werd bijgevolg als overbodig gezien. Dat Sam Brokken eerder een genuanceerde mening had geformuleerd omtrent vaccins en in geen enkel opzicht de regels van ordentelijk academisch debat had geschonden deed blijkbaar niet ter zake.
De functie van tegensprekelijkheid in de wetenschappelijke praktijk is essentieel: zonder verregaande mogelijkheid om de consensus in vraag te stellen, kan van wetenschappelijke vooruitgang geen sprake zijn.
Uiteraard kan er omtrent bepaalde fenomenen een stabiele consensus ontstaan en kan het afwijken van die consensus onder bepaalde omstandigheden als onredelijk worden beschouwd en als vruchteloos voor het streven naar een beter wetenschappelijk begrip van de werkelijkheid (beweren dat de aarde plat is, zal bijvoorbeeld weinig meerwaarde genereren).
Dat geldt echter niet als het gaat over de aanpak van een nieuwe virale pandemie waarover in de wetenschappelijke wereld nog geenszins consensus bestaat. Over zowat elk aspect van covid-19 en hoe het aan te pakken, bestaat immers ook binnen de wereld van gevestigde wetenschappers onenigheid.
Is het dan niet de hoogste tijd dat academici duidelijk en publiek bevestigen dat de praktijk van het zoeken naar wetenschappelijke waarheid, zeker als het complexe en dynamische fenomenen als een pandemie betreft, intrinsiek een onzekere aangelegenheid is en in dit opzicht nooit kan gebruikt worden om een ‘pensée unique’ te funderen? In dergelijke omstandigheden dé waarheid claimen en kritische stemmen van buitenstaanders in de kiem smoren maakt van wetenschap op lange termijn een steriele praktijk gericht op de status quo.
Willen we alle belangrijke beslissingen over het te voeren beleid uit handen geven aan een beperkte groep van wetenschappers en opiniemakers die klaarblijkelijk geen tegenspraak dulden, of willen we een écht publiek debat?
We stellen voor dat we als maatschappij goed nadenken over de keuze die zich nu aandient: willen we alle belangrijke beslissingen over het te voeren beleid uit handen geven aan een beperkte groep van wetenschappers en opiniemakers die klaarblijkelijk geen tegenspraak dulden, of willen we een écht publiek debat waarin we de basisidee van de Verlichting net huldigen en waarin tegenspraak als een hoedster van waarheid, wetenschappelijke vooruitgang en zorg voor een goed samenleven ten volle wordt erkend?
De ondertekenaars van deze brief zijn het zeker niet op alle vlakken eens met Sam Brokken – dat zou in wetenschappelijk opzicht ook merkwaardig zijn – en ze kennen ook de interne keuken van zijn werkgever niet. Maar ze wijzen erop dat een maatschappij die de waarden van de Verlichting hoog in het vaandel draagt, niet anders kan dan het ontslag van Sam Brokken kritisch te evalueren.
Hij heeft in wezen niets anders gedaan dan dit: vragen stellen over en kritische bedenkingen uiten tegen onder andere een al te gemakkelijke en enge definitie van gezondheid (alsof het volstaat om virussen uit te roeien om de bevolking gezond te houden), bij de keuzes in de vaccinatiestrategie en bij het systematisch niet in kaart brengen van de negatieve consequenties van het gevoerde beleid, zoals psychisch en sociaal lijden of financiële ontreddering.
Dat hij daar als onderzoeker de moed toe had, verdient niet onze geringschatting maar ons respect. We mogen hopen dat iedereen die in het open academisch debat een noodzakelijke voorwaarde voor een Verlichte maatschappij herkent en erkent, ons daarin zal bijtreden.
Deze opinie is ondertekend door:
Lieven Annemans, gezondheids- en welzijnseconoom, UGent en VUB
Luc Bonneux, arts en epidemioloog
Boudewijn Bouckaert, emeritus ‘law en economics’, UGent
Martin Buysse, fysicus en docent wiskunde, UCLouvain
Mélanie Dechamps, arts intensieve zorgen, Cliniques Universitaires St Luc , UCLouvain
Jan De Groote, jurist, VUB
Bert De Munck, historicus, UAntwerpen
Anne De Paepe, lector talen, KULeuven
Mattias Desmet, klinische psychologie, UGent
Vincent Laborderie, politieke wetenschappen, UCLouvain
Dirk Lafaut, huisarts, postdoctoraal medewerker filosofie en ethiek, VUB
Jean-Louis Lamboray, public health, Mahidol University, Bangkok, Thailand
Pierre-François Laterre , arts intensieve zorgen, Cliniques Universitaires St Luc , UCLouvain
Olivier Lhoest, anesthesist/reanimatiearts CHC Liège
Irène Mathy, juriste, Université Saint-Louis Bruxelles
Merijn Mestdagh, postdoctoraal medewerker, KULeuven
Réginald Moreels, humanitair chirurg
Elisabeth Paul, maatschappelijke gezondheidkunde, ULB
Bernard Rentier, viroloog, ULiège
Rik Torfs, kerkjurist, KU Leuven
Henk Van Hootegem, arts
Stijn Verdonck, postdoctoraal medewerker, KULeuven
Karin Verelst, wetenschapsfilosoof, VUB
Joris Vlieghe, wijsgerige pedagogiek, KU Leuven
Martin Zizi, ex-Fysiologie KU Leuven en VUB en Chief Epidemiology bij Defensie, ex-voorzitter Bio-ethische Commissie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier