Ewald Pironet
Zin en onzin van pensioensparen: een appeltje voor de dorst of een overheidssubsidie voor financiële instellingen?
Pensioensparen wordt door de overheid fiscaal aangemoedigd, maar is het ook een verstandige belegging? Of kunt u net zo goed naar bitcoins grijpen?
Natuurlijk is het verstandig om te sparen voor uw oude dag: uw wettelijke pensioen bedraagt minder dan de helft van uw laatste loon. En ook kosten nemen toe naarmate u ouder wordt, zoals meer uitgaven voor gezondheidszorg of de kostprijs van een assistentiewoning of een verblijf in een woonzorgcentrum.
Daarom is het goed dat u vóór uw 65e verjaardag zorgt voor een appeltje voor de dorst. Hoe groot dat spaarpotje moet zijn? Dat is moeilijk te zeggen. Zult u horen bij de groeiende groep van de honderdjarigen of geeft u de pijp een pak sneller aan Maarten? Dat maakt al een groot verschil. De vuistregel luidt dat u het best 85 keer uw nettomaandloon opzij hebt gezet, de waarde van uw huis mag u niet meetellen.
Zes pijlers
Dat spaarpotje kunt u opbouwen via het aanvullende pensioen waarvoor uw werkgever zorgt (tweede pijler), het pensioensparen waarvoor u zelf kunt zorgen (derde pijler), door te sparen op een spaarboekje of te beleggen in aandelen, obligaties enzoverder (vierde pijler). Een eigen woning wordt vaak als vijfde pensioenpijler omschreven, omdat u later geen huur hoeft te betalen. En tegenwoordig wordt zelfs een zesde pensioenpijler genoemd: blijven werken na je pensioen.
Ruim 3 miljoen Belgen doen aan pensioensparen. U stort dan maximaal 990 euro per jaar en krijgt een belastingvermindering van 30 procent, dus maximaal 297 euro. Ofwel stort u tussen de 990 euro en 1270 euro en dan is het fiscale voordeel 25 procent, dus maximaal 317,50 euro. Afhankelijk van het risico dat u wilt lopen, kunt u grosso modo kiezen tussen twee formules bij pensioensparen. Ofwel kiest u voor een pensioenspaarfonds en dan wordt uw geld belegd in aandelen en obligaties. Dat is risicovoller dan een pensioenspaarverzekering, waarbij uw geld meestal wordt geïnvesteerd in een verzekeringsproduct, in het jargon tak21-product. Dan wordt u een rente gegarandeerd en krijgt u een deel van de winst. Beide formules zijn onder de pensioenspaarders haast even populair.
U doet aan pensioensparen bij een bank of verzekeraar en die rekent daar kosten voor aan. Verblind door het fiscale voordeel hebben veel pensioenspaarders geen oog voor instap- en beheerskosten die kunnen oplopen tot 6 procent. Die kosten knabbelen aan het rendement. In sommige gevallen is er sowieso al geen sprake van winst. Zo ligt het rendement van de pensioenspaarfondsen sinds begin dit jaar door de sputterende economie ergens tussen de min 14 en min 21 procent. Maar over een langere periode gezien boeken ze meestal toch winst.
Subsidie voor banken
En dan is er nog dat aanlokkelijke belastingvoordeel. Wie dat goed bekijkt, komt tot de conclusie dat de winst die een pensioenspaarder krijgt dankzij die belastingvermindering voor een groot deel opgaat aan de hoge kosten van banken en verzekeraars. Daarom wordt pensioensparen ook weleens ‘een subsidie van de overheid voor financiële instellingen’ genoemd.
U mag ook niet vergeten dat, als u aan pensioensparen doet, de fiscus op uw deur komt kloppen – of wat had u gedacht? Op uw 60e moet u 8 procent belastingen betalen, ook al neemt u het geld pas later op, bijvoorbeeld na uw 65e. U hoeft dat geld dan trouwens niet op te nemen. Tenzij u het echt nodig hebt, kunt u het laten staan. Dat is vandaag misschien wel interessant, nu de pensioenspaarfondsen het afgelopen jaar zulke zware verliezen noteerden, in de hoop dat de waarde de komende tijd zal stijgen. Het geld vóór uw 60e opnemen is niet aan te raden, want dan wordt u fiscaal gestraft en moet u 33 procent belasting betalen.
Alternatief beleggen
Natuurlijk zijn er alternatieven voor pensioensparen. U kunt dat geld consequent beleggen in, bijvoorbeeld, een tracker die een index volgt. Als de tracker hetzelfde rendement behaalt als het pensioenspaarfonds, zal die tracker meer opleveren, omdat de kosten lager liggen. Zelfs als de belastingvermindering van 25 of 30 procent wordt meegerekend. Natuurlijk, als u in trackers belegt, moet u een beetje financiële kennis en interesse hebben.
Wie het geld dat normaal naar een pensioenspaarfonds gaat op een spaarboekje zet, lijdt verlies door de uiterst lage rente. Wie het geld investeert in een beleggingsfonds, vaak aangeprezen door de bank, betaalt ook serieuze kosten. Wie investeert in godbetert cryptomunten kan beter naar het casino gaan. Daarmee vergeleken is pensioensparen toch een slimmere manier om een extra potje aan te leggen. Alleen is de kostprijs echt wel hoog.
In de trilogie Investeren in de eerste/tweede/derde helft van je leven gaan Knack-redacteur Ewald Pironet en VRT-journalist Michaël Van Droogenbroeck uitgebreid in op pensioensparen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier