Yves Desmet en Damiaan De Schrijver: ‘Recensent is het meest overroepen beroep ter wereld’
Hun vriendschap begon aan een marktkraam en wordt wekelijks hernieuwd aan een biljarttafel. Voormalig hoofdredacteur van De Morgen Yves Desmet en theatermaker-acteur Damiaan De Schrijver delen een voorliefde voor woorden en worst.
‘Man cave. No working during drinking hours.’
De grote kelderruimte in het Antwerpse appartementsgebouw waar gepensioneerd journalist Yves Desmet (64) woont, heeft voor elk wat wils: vinylplaten zoals Alle 26 goed voor kerst en de greatest hits van Santana, een strip met Jean-Pierre Van Rossem als hoofdpersonage, enkele boeken van Karl May en een biografie van Eddy Merckx.
Maar Desmet en zijn gast, acteur Damiaan De Schrijver (62), hebben alleen oog voor het pronkstuk van de ruimte: een biljarttafel. Eén keer per week spelen beide vrienden hier een partijtje. Met als gulden regel: tijdens het biljarten wordt alleen over het biljarten gesproken. Als er al gesproken wordt, want het duo gaat helemaal in het spel op.
‘Een varken!’ roept De Schrijver plots.
Navraag leert dat hij verwees naar een punt dat hij met wat geluk had gescoord.
Na de keus is het tijd voor een geuze. Gastheer Desmet schenkt het bier met veel kunde in. De regel dat er alleen over biljart mag worden gesproken vervalt.
‘Deze mancave is eigenlijk van een van de eigenaars van het appartementsgebouw’, zegt Desmet. ‘Maar hij heeft hem genereus opengesteld voor alle bewoners. Damiaan en ik proberen er toch minstens één keer per week gebruik van te maken om te biljarten. En daarna drinken we wat, ofwel hier, ofwel in het café aan de overkant van de straat.’
‘Ik ben nog maar vrij recent te weten gekomen dat mijn bijnaam op de redactie “de oester” was.’
Yves Desmet
Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
Yves Desmet: Mijn vrouw is zo’n twintig jaar voorzitter van de raad van bestuur van kunstencentrum Nona in Mechelen geweest. Damiaan kwam er geregeld spelen. Als grote theaterliefhebbers waren we er dan telkens bij. En daarna drink je al eens samen een pint. Dus we kenden elkaar al, maar de vriendschap is ontstaan toen mijn vrouw en ik zo’n tien jaar geleden naar Antwerpen verhuisden. Damiaan en ik bleken elke zaterdag op hetzelfde tijdstip naar dezelfde groentekraam op de markt te gaan. En daarna ook in dezelfde bar een koffie te drinken. Dus hebben we onze tafeltjes tegen elkaar geschoven. Daar is de vriendschap ontstaan.
De Schrijver: Maar daarvoor had meneer Desmet al eens uitgebreid voor mij gekookt. Dat was voor het stuk My Dinner with André, dat ik samen met Peter Van den Eede speelde. Een lekker lang stuk van zo’n vier uur, met het voordeel dat Peter en ik op de scène konden eten, want het speelt zich af in een restaurant. Er wordt daarbij ook gekookt op de planken. Op een keer hebben we meneer Desmet gevraagd om voor ons te koken. Hij heeft toen worst met linzen gemaakt. Met worst kun je me altijd verblijden.
Desmet: Als je nog één keer ‘meneer’ zegt, zeg ik ‘jongen’ tegen jou.
De Schrijver: Oei, nee, dat verdraag ik niet zo goed. Ik ben maar twee jaar jonger dan meneer Desmet. Maar eigenlijk heeft hij met die ‘jongen’ wel een punt, want hij heeft iets vaderlijks voor mij. Zijn vriendschap is een soort safe space: ik voel me veilig bij hem.
Desmet: Dat vind ik een mooie definitie van vriendschap: bij iemand jezelf kunnen zijn. Ik denk dat Damiaan mij inderdaad zaken vertelt die hij op een ander niet zal vertellen.
De Schrijver: Omdat ik ook weet dat ze binnenskamers blijven. Zoals de meeste mensen kennen we ons verdriet, hebben we onze dosis lijden te verwerken. Daar kunnen we met elkaar over praten, met tederheid, begrip en respect. Dat kun je niet bij iedereen. Dat is een schaars en dus kostbaar goed.
Desmet: Ik koester dat, want ik ben van nature nogal gereserveerd. Het duurt wel even voor ik iemand voldoende vertrouw om me bloot te geven. Misschien ook wel omdat ik lange tijd een leidinggevende functie heb gehad in de media. De baas loopt niet met zijn hart te koop op de werkvloer. Ik ben nog maar vrij recent te weten gekomen dat mijn bijnaam op de redactie ‘de oester’ was.
De Schrijver: Hij kan heel gesloten overkomen, ook al omdat hij heel bedachtzaam is. Hij is heel zuinig met grote meningen, en dat siert hem.
‘Vriendschap is nooit definitief verworven, maar ik neig te geloven dat wij safe zitten.’
Damiaan De Schrijver
Kan het ook al eens knetteren tussen jullie?
Desmet: Het echte knetteren is tot dusver achterwege gebleven. Al kunnen we wel van mening verschillen, maar nooit over fundamentele zaken.
De Schrijver: Aan een vriendschap moet blijvend gewerkt worden. Zoals dat ook bij een relatie het geval is. En net als een relatie kan een vriendschap foutlopen. Ze is nooit definitief verworven. Al neig ik te geloven dat wij safe zitten. We zitten niet met een ei in onze broek als we elkaar zien, er zijn geen heikele onderwerpen die vermeden dienen te worden. Er is wederzijds respect, waardoor er ook van mening verschild kan worden. Toen hij bijvoorbeeld nog theaterrecensies voor De Morgen schreef, heeft hij een andere mening gehad over een voorstelling waarin ik stond.
Desmet: Recensent is het meest overroepen beroep ter wereld. Ik bedoel: waar haal je de pretentie vandaan om iemand die creatief bezig is te gaan zeggen dat het goed of slecht is?
De Schrijver: Dat zijn jouw woorden. Dat zal je mij niet horen zeggen, althans voorlopig nog niet. Ik heb veel mededogen met recensenten, maar soms moeten ze hun kritiek beter kaderen en ook het grotere geheel durven te zien. Maar daar is blijkbaar geen plaats voor. De meeste recensenten steken zich daarachter weg. Ze zeggen: we krijgen amper plek in de krant, we kunnen het dus niet goed kaderen. En dan zijn er de sterren: dodelijk voor een recensie, want de mensen kijken enkel naar de quotering en lezen de paar regels tekst eronder niet.
Schuilt in de voormalige recensent een gemankeerd acteur?
Desmet: Nee, dat is nooit de ambitie geweest. Als overjaarse puber heb ik wel in amateurgezelschappen gespeeld, maar dat was geen onverdeeld succes. En je moet doen waar je goed in bent. Ik kon artikels schrijven en dat kostte mij niet zoveel moeite. Acteren was voor mij zwoegen en wringen. Als ik Damiaan op de scène zonder iets te zeggen met een blik de zaal zie inpakken: dat getuigt van zo veel talent en vakkennis dat ik alleen maar ‘wauw’ kan zeggen. Ik had snel door dat toneelspelen niets voor mij is. Maar toneel kijken wel. Ik denk dat ik meer stukken heb gezien dan Damiaan.
De Schrijver: Dat zou best kunnen, ja.
Desmet: Er zijn toch jaren geweest dat ik vier keer per week ging.
De Schrijver: O jongens… Eerlijk: ik gebruik elk excuus om niet te hoeven gaan. Ook al omdat ik vaak drie à vier keer per week zelf speel. Wat een cadeau is, ik prijs me gelukkig. Maar om dan de resterende avonden ook nog eens naar het theater te gaan? Ik krijg daardoor weleens de commentaar van collega’s dat ik niet genoeg weet wat de jonge generatie aan het bekokstoven is. Maar ik doe wel steekproeven. En dan vind ik dat het klassieke repertoire een beetje onder de mat geschoven wordt.
‘We zitten met een generatie die de eigen navel vaak als het centrum van de wereld ziet.’
Yves Desmet
Desmet: We zitten nu met een generatie, enkele briljante uitzonderingen niet te na gesproken, die de eigen navel toch vaak als het centrum van de wereld ziet. Maar het is niet omdat je navel jeukt dat iedereen daarvan in kennis moet worden gesteld.
De Schrijver: Ik zou het in die bewoordingen niet durven te zeggen, maar ik deel in essentie die mening wel. Nu, het zijn ook geen gemakkelijke tijden. Er wordt bespaard op cultuur. En ik snap het wel: de gevangenissen zijn verouderd, er zijn de wachtlijsten in de zorg. Er moet veel geïnvesteerd worden. En dan is geld voor cultuur niet makkelijk te verdedigen. Maar het zit hem al in hoe men erover spreekt: wij zijn ‘subsidieslurpers’. Terwijl er zo veel wordt gesubsidieerd in deze maatschappij: landbouw, onderwijs, farma… Maar dan spreken politici niet over subsidies maar over investeringen.
Jullie hebben allebei van jullie passie jullie beroep kunnen maken. Was dat vanzelfsprekend?
De Schrijver: Zeker niet. Ik kom uit een familie van juristen en was voorbestemd om mijn grootvader en vader op te volgen. Maar ik ben tijdens mijn studie afgehaakt. Ik had me het strafrecht te romantisch voorgesteld.
Desmet: Mijn vader stond aan de lopende band bij General Motors in Antwerpen. Mijn ouders wilden dat hun zoon geen baas zou hebben. Dus hoopten ze dat ik voor een vrij beroep zou kiezen: advocaat, ingenieur, dokter. En omdat ik in mijn atheneumjaren uitblonk in exacte wetenschappen leek dat ook te zullen gebeuren. Tot ik op een bepaald moment hoofdredacteur van de schoolkrant werd. Toen was het om zeep. (lacht)
U schopte het uiteindelijk tot hoofdredacteur van een andere krant.
Desmet: Mijn eerste jaren als hoofdredacteur van De Morgen, dat waren de leukste. Ik werkte met een jonge, nieuwe, getalenteerde ploeg, waarbij iedereen aan hetzelfde zeel trok en er veel plezier gemaakt werd. Zonder zo’n ploeg ben je als hoofdredacteur niets.
De Schrijver: Datzelfde geldt voor een theatergezelschap. Ik ben schatplichtig aan mijn kompanen bij STAN. En ‘kompanen’ is hier echt wel het juiste woord. We hebben nooit een artistieke leider gehad. Nooit een baas. Iedere beslissing is collectief. Er is geen plaats voor verlichte despoten, want die vallen uiteindelijk toch van hun sokkel. Ze waren vaak grensverleggend, maar helaas ook grensoverschrijdend. Door een teveel aan macht. De nieuwe generatie stelt dat ter discussie, en daar volg ik ze helemaal in.
Is het niet bijzonder moeilijk om alles collectief te beslissen?
De Schrijver: Het is niet evident, maar het is een duurzaam model. Als acteurs zijn we collectief verantwoordelijk voor de keuze van de teksten, de verkoop enzovoort. We zitten regelmatig met iedereen rond de tafel en discussiëren tot we een consensus, of in het slechtste geval een compromis hebben.
In de journalistiek lijkt dat me onmogelijk?
Desmet: Op een redactie zit je met veel meer mensen. Dan heb je natuurlijk iemand nodig die de lijnen uitzet. Maar dat probeer je wel in overleg te doen. Ik begon de ochtendvergadering telkens met de vraag: wat interesseert ons vandaag? Wat boeit deze groep en wat vinden we dat onze lezers moeten weten? Dat model is helaas op zijn kop gezet. Nu lijkt de vraag eerder: wat speelt er op X, het vroegere Twitter? Wat zal clicks en abonnementen genereren? Daar is, denk ik, mijn breuk met de hedendaagse journalistiek ontstaan. Redacties moeten zo veel mogelijk inhoud creëren op een zo goedkoop mogelijke manier. En wat daarmee bespaard wordt, wordt gebruikt om een aantal vedetten aan boord te hijsen die goed scoren en dito verdienen, ten koste van de loonslaven. Ik maak er nu een beetje een karikatuur van, maar overdreven is het toch ook niet.
YVES DESMET
Geboren in 1959.
Voormalig hoofdredacteur van De Morgen.
Copresentator van het debatprogramma Polspoel & Desmet (VTM, 2001-2006).
Sinds kort met pensioen.
DAMIAAN DE SCHRIJVER
Mede-oprichter van toneelgezelschap STAN
Bekend van tv-reeksen als De Ronde en Met man en macht.