Wie zetelt in al die taskforces en wetenschappelijke comités? De overheid vertelt het u niet
De coronacrisis maakte een aantal wetenschappers minstens even bekend als onze eerste minister: sinds maart klinken de namen Marc Van Ranst, Erika Vlieghe, Steven Van Gucht en Emmanuel André de meeste landgenoten bekend in de oren. Maar wie de andere experts zijn die vele de federale Coronataskforces en wetenschappelijke comités bevolken, mag de burger niet weten. Covid-19 heeft de openbaarheid van bestuur in ons land aangetast.
Sinds het begin van de coronacrisis richtte de federale overheid een flink aantal nieuwe beleidsorganen op. Op de overheidswebsite info-coronavirus.be duiken alvast de namen van enkele van die nieuwe comités, taskforces, beleidscellen en werkgroepen op: de ‘Risk Management Group’, de ‘Economic Risk Management Group’, ‘het Wetenschappelijk Coronaviruscomité’, de ‘Task Force Geïntegreerde politie’, de ‘Internationale Cel’, de ‘evaluatiecel’ (CELEVAL), de ‘Taskforce Testing’ en de ‘juridische cel’.
En al belooft de federale website ‘een blik achter de schermen’, verder dan de weinig originele namen en een korte beschrijving van die noodorganen komt ze niet. Daarom probeerden we – via een samenwerking van Knack en Le Vif met Ariane Thiébaut van burgerorganisatie Transparencia.be – te achterhalen welke mensen de federale regering precies heeft uitverkoren om in die organen te zetelen en welke verantwoordelijkheden ze hen heeft toevertrouwd. We maakten daarbij gebruik van het grondwettelijke “recht van elke burger om [binnen het wettelijk kader] afschrift te krijgen van elk bestuursdocument”. Eind april gingen de eerste openbaarheidsverzoeken de deur uit.
In haar eerste reactie zette de FOD Volksgezondheid meteen de toon: uitstel. En dit omdat ze ‘overstelpt zou zijn met werk als gevolg van de covid-19-gezondheidscrisis’. Volgens de federale wetgeving op de openbaarheid van bestuur mag een overheid inderdaad in ‘bijzondere omstandigheden’ de antwoordtermijn van 30 dagen verlengen met 15 dagen. Het was daarom wachten tot midden juni om te weten of de FOD onze vraag al dan niet zou beantwoorden.
In het kader van ons onderzoek naar belangenvermenging van topman Hugues Malonne stuurden we eveneens een openbaarheidsverzoek aan de administrateur-generaal van het federaal geneesmiddelenbureau FAGG met de vraag om de samenstelling van zijn wetenschappelijk comité en raadgevend comité vrij te geven. Ook vroegen we om een kopie van alle correspondentie die het agentschap met minister Philippe De Backer (Open VLD) had over het federaal testplatform voor CPR-testen. Ondanks een herinneringsmail van onze kant, kwam er van FAGG zelfs geen ontvangstbevestiging.
Een mager track record voor een regering die bij haar eedaflegging ‘een transparante uitvoering van de volmachten’ aankondigde.
Ook bij de minister zelf kwamen we van een kale markt thuis. We vroegen De Backer om de samenstelling van de ’taskforce Testing’ en om een kopie van de correspondentie met de leden van het federale testplatform (GSK, UCB, Janssen, KU Leuven, Biogazelle) en ‘de administratieve documenten die geleid hebben tot de creatie’ ervan.
Uitgerekend 30 dagen na onze aanvraag, antwoordt de minister dat hij – ‘vanuit een bekommernis om transparantie en goed bestuur’ – onze vraag toch doorstuurt naar de FOD Volksgezondheid.
Een geste, want volgens De Backer zouden ‘hij noch zijn kabinet een administratieve overheid zijn’ – en dus niet onder de openbaarheid van bestuur vallen – en is onze vraag eigenlijk ‘onontvankelijk’. Overtuigd van het tegendeel, vroegen we de minister zijn antwoord te heroverwegen en startten we een procedure bij de federale adviescommissie inzake openbaarheid van bestuur.
Nog eens een maand later volgt dan toch een – verrassend – antwoord van minister De Backer: de briefwisseling met de leden van het federale testplatform blijkt ‘niet te bestaan’. Van de onderhandelingen met de farmabedrijven en de testkitfabrikanten bestaat er op het kabinet van de minister dus geen enkel schriftelijk spoor. De andere documenten moeten we opvragen bij het FAGG (dat dus niet antwoordt).
Een zelfde verhaal bij ons verzoek om documenten omtrent de serologische testen: na – opnieuw – uitstel, verwijst De Backer ons op 11 september door naar het geneesmiddelenagentschap. Het enige dat we uiteindelijk in handen kregen van het kabinet De Backer waren de namen van de dertien leden van de ’taskforce testing’ en dit pas nadat de federale adviescommissie openbaarheid van bestuur in ons voordeel had geoordeeld.
Hoewel de adviezen van de commissie openbaarheid van bestuur ons over het algemeen in het gelijk stelden, kwamen we maar weinig te weten. Zo bezorgde Sciensano ons uiteindelijk de samenstelling van het wetenschappelijke comité voor het coronavirus en de Risk Assessment Group en kregen we van de FOD Volksgezondheid de samenstelling van CELEVAL en de Risk Management Group. Voor andere aanvragen werden we doorgestuurd.
Een anonimisering moet volgens de adviescommissie voldoende gemotiveerd worden. Tot op vandaag hebben wij geen motivering ontvangen.
Bij minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) kwamen we ook niet veel verder. Hij bezorgde ons wel lijsten van de juridische cellen, de internationale cel en de taskforce voor de geïntegreerde politie. Belangrijke informatie, zeker omdat de juridische cel wel eens een grote zou kunnen spelen nu speciale volmachten de regering toelaten van de klassieke wetgevende procedure af te wijken. Maar op de verkregen lijsten stonden enkel de namen van de vertegenwoordigde organisaties, niet van de vertegenwoordigers zelf. Zo een anonimisering moet volgens de adviescommissie voldoende gemotiveerd worden. Tot op vandaag hebben wij geen motivering ontvangen.
Bij premier Sophie Wilmès (MR) vroegen we op 22 juli de samenstelling van de Economic Risk Management Group op. Ondanks een gunstig advies van de commissie bestuurszaken, kwam er nooit een antwoord.
Al bij al een mager track record voor een regering die bij haar eedaflegging ‘een transparante uitvoering van de volmachten’ aankondigde. Het valt te hopen dat de pas opgerichte bijzondere parlementaire Covid-19-commissie meer klaarheid kan scheppen. En al kreeg die ondertussen een stapeltje documenten in handen, het FAGG temperde al meteen de verwachtingen: omdat de speciale commissie niet de bindende bevoegdheid heeft van een onderzoekscommissie, moet de Kamer niet rekenen op vertrouwelijke documenten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier