Christophe Vanroelen
‘Werkbaarheid, de blinde vlek in de arbeidsmarktambities van Jambon I’
Het is duidelijk dat de Vlaamse regering hard inzet op méér jobs. De ambitie om daar ook betere jobs van de te maken valt echter wat bleekjes uit, schrijft Christophe Vanroelen (VUB).
Het arbeidsmarktbeleid van de Vlaamse regering richt zich resoluut op de ‘aanbodszijde’ van de arbeidsmarkt. Het is de werknemer die verantwoordelijkheid moet nemen voor de eigen loopbaan. Veel minder engagementen worden bij de ‘vraagzijde’ gelegd: de aandacht in het regeerakkoord voor de werkbaarheid van jobs is zeer beperkt. Toch is in Vlaanderen niet alleen de werkzaamheidsgraad, maar ook de werkbaarheid van jobs lager dan in Noord-Europa.
Werkbaarheid
Werkbaarheid of – anders gezegd – de kwaliteit van een job kan omschreven worden als de factoren die ervoor zorgen dat een job voor een werknemer een positieve ervaring is op het vlak van fysiek en mentaal welzijn, leermogelijkheden, motivatie, werk-privébalans enzovoort. Werkbare jobs zijn een heel belangrijk instrument om werknemers lang en gelukkig op de arbeidsmarkt te houden.
Wanneer we de werkbaarheid in België vanuit een Europees perspectief bekijken, dan doen we het lang niet slecht. We hinken wel achterop in vergelijking met Nederland en de Scandinavische landen. De Europese studie naar de arbeidsomstandigheden van Eurofound toont aan dat Belgische jobs, wanneer je ze vergelijkt met Scandinavische of Nederlandse jobs, minder gekenmerkt worden door leermogelijkheden, autonomie en inspraak over de organisatie van het werk en de werktijden. Bovendien zijn de Belgische jobs behoorlijk intens qua taakbelasting en hebben we de neiging langere uren te kloppen. Een ‘democratische werkcultuur’, met inspraak rond de organisatie van de flexibiliteit, de inhoud van het werk en de werkbelasting, heeft bij ons nog minder wortel geschoten dan in die zogenaamde referentielanden.
Bekijk ook de video van de Universiteit van Vlaanderen p>
De problematische ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt
Zoals dat dikwijls het geval is, is het ook voor werkbaarheid gevaarlijk om over ‘gemiddelden’ te spreken. De ‘gemiddelde job’ bestaat niet. Iedere job heeft goede en slechte kenmerken en is dus specifiek op het vlak van werkbaarheid. Het verbeteren van de werkbaarheid is dus een aandachtspunt voor alle geledingen van de arbeidsmarkt. Terecht wordt in het regeerakkoord ingegaan op problemen van stress als gevolg van een problematische werk-privébalans. Dat is een probleem wat in de eerste plaats tweeverdieners uit de middenklasse treft. Het kan inderdaad worden verzacht door werknemers meer flexibiliteit in hun werktijden en -plaatsen te gunnen, kinderopvang te garanderen of huishoudelijke ondersteuning te subsidiëren.
Werkbaarheid, de blinde vlek in de arbeidsmarktambities van Jambon I.
Toch stellen onderzoekers keer op keer vast dat nadelige job kenmerken de neiging hebben om samen te klitten binnen de laagstverdienende en minst stabiele jobs. Het is aan die ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt dat veel werknemers nog altijd zwaar fysiek en mentaal belastend werk moeten combineren met beperkte inspraak en autonomie, een manifest gebrek aan opleidingsmogelijkheden en in toenemende mate ook onstabiele contracten, opgelegde flexibiliteit en onvoorspelbare werkuren. Deze jobs worden voornamelijk ingenomen door werknemers met een laag opleidingsniveau, jongeren en ouderen, vrouwen, nieuwkomers en de combinaties tussen deze kenmerken.
Het is precies deze niche van de arbeidsmarkt die de regering sterker wil activeren: NEET-jongeren (Not in Employment, Education or Training), vrouwen met een migratieachtergrond, nieuwkomers en arbeidsongeschikten. Deze groepen hebben inderdaad een erg lage werkzaamheidsgraad, maar het is een illusie te veronderstellen dat zij tot de arbeidsmarkt kunnen verleid worden zonder resoluut in te zetten op aangepast en werkbaar werk.
Waar is het werkbaarheidsbeleid gebleven?
Heel wat van de instrumenten om werkbaar werk te creëren zijn in handen van de federale overheid. Toch zou de Vlaamse regering haar bevoegdheden kunnen gebruiken om de werkbaarheid – zeker aan de onderkant van de arbeidsmarkt – een boost te geven.
Over werkbaarheid vinden we maar weinig concrete informatie in het regeerakkoord. De term komt slechts één keer voor in het zeventien bladzijden tellende hoofdstuk over de arbeidsmarkt. Er wordt voorzichtig aandacht besteed aan de sociale economie en het maatwerk, maar ik lees die passages toch eerder als voornemens om het stelsel te heroriënteren, meer dan als een belofte op uitbreiding en extra investeringen.
Naast de sociale economie, moet een goed beleid ook aandacht hebben voor de werkbaarheid op de ‘reguliere arbeidsmarkt’. Werkgevers zullen moeten gestimuleerd worden een bijdrage te leveren. Bijvoorbeeld op het vlak van opleidingen. Ondanks hun objectieve nood aan opleiding, krijgen juist de laagst geschoolde werknemers het minst van al opleidingen aangeboden door hun werkgever. Maatregelen om die ‘opleidingskloof’ te verkleinen zijn zeer wenselijk. Ook nieuwe maatregelen om bedrijven te stimuleren collectief aan een betere werkbaarheid te werken ontbreken. Nochtans kunnen, door te sleutelen aan de arbeidsorganisatie, interessantere jobs met meer autonomie en inspraak gecreëerd worden. Door hierop in te zetten zou de Vlaamse overheid de ‘werkbaarheidscultuur’ kunnen installeren, die zo typisch is voor de Scandinavische landen.
Beste Vlaamse regering, als we ons willen meten met de top van Europa, dan liefst ook op het gebied van werkbaarheid.
De overheid – in haar rol van werkgever – moet ook de hand in eigen boezem durven steken. De geest van privatisering waart nadrukkelijk door dit regeerakkoord. Door publieke diensten uit te besteden of in de vorm van tijdelijke projecten te organiseren, creëert een overheid zelf nieuwe werkbaarheidsprobemen, omdat arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden onder druk komen te staan. Nochtans is ook een beweging in de andere richting mogelijk, zo toont het model van de Rijksschoonmaakorganisatie. De Nederlandse overheid besloot in 2016 een grootschalig ‘inbestedingsproject’ voor haar schoonmaakdiensten te realiseren. Door – na jaren van uitbesteding – de schoonmaak voor de eigen gebouwen terug onder overheidsbeheer te brengen, kreeg een omvangrijke groep van werknemers weer opnieuw vaste jobs met een sterk sociaal statuut en een goede sociale bescherming. Ook dat is een voorbeeld van een ‘modern arbeidsmarktbeleid’.
Beste Vlaamse regering, als we ons willen meten met de top van Europa, dan liefst ook op het gebied van werkbaarheid.
Universiteit van Vlaanderen: wetenschap in klare taal voor u uitgelegd
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier