Lydia Peeters (Open VLD): ‘We moeten dat gratis vervoer ter discussie durven te stellen’

Jeroen de Preter
Jeroen de Preter Redacteur

Dagelijks drie uur of meer op de bus. Dat is wat honderden leerlingen in het buitengewoon onderwijs vanaf vrijdag te wachten staat. ‘Onaanvaardbaar’, vindt ook bevoegd minister Lydia Peeters (Open VLD). ‘Maar de puzzel is buitengewoon complex.’

Kinderen in het buitengewoon onderwijs kunnen in de regel genieten van gratis busvervoer naar school. Al is ‘genieten’ hier misschien niet het meest gepaste woord. Al jaren klagen ouders over busritten waarvan de duur in sommige gevallen oploopt tot 4 uur per dag.

Minister Lydia Peeters geeft in een gesprek met Knack toe dat ze de omvang van het probleem niet meteen goed inschatte.

‘Ik ben bevoegd voor mobiliteit sinds oktober 2019’, zegt ze. ‘Toen heeft niemand me op dat probleem gewezen. Het raakte ook volledig ondergesneeuwd door de pandemie, een periode waarin er heel veel extra bussen zijn ingelegd om het besmettingsgevaar in te dijken. De omvang van het probleem is me pas echt duidelijk geworden in september 2021. Voor bijna 20 procent van de leerlingen in het buitengewoon onderwijs, 5500 om precies te zijn, bleek de rit naar school langer dan 90 minuten te duren. Zeker voor de allerjongsten is dat natuurlijk onaanvaardbaar. Ik heb me toen voorgenomen om die reistijd voor iedereen tot maximaal 90 minuten te beperken. Als eerste maatregel hebben we het budget, dat al jaren 70 miljoen bedroeg, opgetrokken naar 107 miljoen. Een jaar later was het aantal leerlingen met een ritduur van meer dan 90 minuten met bijna 20 procent gedaald, naar 5,5 procent in twee jaar tijd. Een daling met 55 procent ten opzichte van 2021. Dit ondanks een stijging van het aantal leerlingen met 27 procent. Een grote verbetering, maar voor die 5,5 procent nog altijd onaanvaardbaar.

Waarom raakt dit ‘onaanvaardbare’ probleem niet opgelost?

Lydia Peeters: Omdat het een bijzonder complex verhaal is. Zo is er het snel toegenomen aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Twee jaar geleden moesten we voor ongeveer 34.000 leerlingen vervoer voorzien. Vandaag zijn het er bijna 45.000. Daarbij komen nog de hoge energieprijzen en de krapte op de arbeidsmarkt. Al eind mei van dit jaar heeft De Lijn de opdracht gekregen om op zoek te gaan naar exploitanten die de ritten willen rijden. Maar die zoektocht verloopt niet altijd makkelijk. Een aantal bestekken is al vier keer uitgeschreven, in sommige gevallen omdat er geen enkele exploitant intekent, in andere gevallen omdat de prijs absurd hoog is. Nu, precies omdat ik elke rit die langer dan 90 minuten duurt onaanvaardbaar vind, heb ik een week geleden gezegd dat we niet langer over de kostprijs gaan vallen. Maar daar hangt natuurlijk wel een prijskaartje aan vast. Door de prijsstijgingen en het toegenomen aantal leerlingen zal dat vervoer ons 137 miljoen euro kosten, 30 miljoen meer dan begroot.

Vandaag, twee dagen voor de start van het schooljaar, weten veel ouders nog altijd niet hoe de regeling voor hun kind eruit zal zien. Kan de planning al niet veel vroeger worden opgemaakt?

Peeters: Dat is een klacht die ik inderdaad vaak hoor. Ik begrijp ook dat die onzekerheid erg lastig is, maar ook hier speelt de complexiteit ons parten. Begin juni was al 75 procent van de busritten gegund. Maar zoals gezegd: voor een aantal ritten vonden we geen exploitant. Bovendien moet er voor elke bus ook een begeleider worden gevonden. Daar komt nog bij dat er tussen juni en eind augustus nog eens 4000 leerlingen bij zijn gekomen. Daarbij zitten ook kinderen in een rolstoel. Als je weet dat je voor zo’n kind vier zitplaatsen moet voorzien, begrijp je hoe moeilijk die puzzel wel kan zijn.

Voor kinderen met grote noden werden in het verleden taxi’s ingezet. Die zouden volgens berichten in de media geschrapt worden.

Peeters: Dat klopt niet. Natuurlijk proberen we, om de kosten te drukken, zo veel mogelijk collectief vervoer te regelen. Maar voor een aantal kinderen is en zal het persoonlijk maakwerk blijven.

De Standaard bracht eerder deze week het verhaal van een jongen voor wie de taxi plots was geschrapt. Hij zou dit schooljaar, ondanks zware noden, vier uur per dag op de bus moeten zitten.

Peeters: Dat probleem was al opgelost toen het verhaal in de krant stond. In werkelijkheid ging het hier over miscommunicatie. De Lijn had niet doorgekregen welke noden die jongen precies had. De doorstroming van informatie staat nog niet altijd helemaal op punt, maar ook hier zijn al grote stappen gezet.

U blijft bij de belofte dat straks geen enkel kind langer dan 90 minuten onderweg zal zijn. Is dat wel altijd haalbaar?

Peeters: Zoals gezegd: voor iets meer dan 5 procent zoeken we nog naar een oplossing. Maar voor een heel beperkt aantal leerlingen zal het inderdaad niet lukken om de reistijd korter te krijgen. Ik heb het dan over kinderen met hele specifieke noden die bijvoorbeeld enkel terechtkunnen in een school die zelfs met een taxi niet binnen de 90 minuten te bereiken is. Los daarvan moeten we ons de vraag durven te stellen of we dat systeem van gratis vervoer voor iedereen niet moeten herbekijken. Precies omwille van de groep die dat vervoer het meest nodig heeft.

Niet elk kind in het buitengewoon onderwijs moet gratis vervoer kunnen genieten?

Peeters: Jonge kinderen of kinderen met zware fysieke beperkingen moeten dat sowieso kunnen genieten. Maar moet de dienst er ook zijn voor een 16-jarige met leerproblemen die op twee kilometer van de school woont? Dat moeten ter discussie durven te stellen. Het is niet mijn bevoegdheid, maar van mij mag die regelgeving aangepast worden. Al besef ik dat dat alleen op termijn kan. Het gaat om verworven rechten. Daaraan tornen is altijd moeilijk, maar wel noodzakelijk als we de reistijden van de kinderen die dat het meest nodig hebben nog verder willen inkorten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content