Annelies Van Assche

‘Wat Stromae ons leert over de eerlijke verloning van kunstenaars’

Annelies Van Assche Bestudeert de relaties tussen arbeid en esthetiek in de hedendaagse dans aan de UGent en is lid van de Jonge Academie.

‘Nog al te vaak wordt het werk van kunstenaars niet financieel erkend als ware arbeid’, schrijft Annelies Van Assche van de Jonge Academie in deze bijdrage voor de zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Loon naar Werken. ‘Zonder eerlijke verloning zullen er meer en meer kunstenaars uitvallen.’

Het is maart 2022. Het team rond Stromae draaide op vijf winterse dagen in het Brusselse Jubelpark een overweldigende videoclip voor zijn single ‘Fils de Joie’.

Overweldigend, want de kijker wordt getuige van een begrafenisceremonie zoals alleen de rich and famous er één krijgen. In dit narratief gaat het om een naamloze sekswerkster die tevens moeder is. Honderden figureren onder de triomfboog in het park. Ze kregen een dagvergoeding van 60 euro. Het productiehuis Abyssal engageerde tevens een indrukwekkend aantal professionele dansers. Eén daarvan vertelde nadien aan de RTBF dat ze slechts 150 euro kreeg voor vijf volle werkdagen op locatie, omgerekend dus slechts de helft van een figurantenvergoeding.

De erkenning die Stromae toeschrijft in zijn song aan het beroep van sekswerker werd na de lancering van de clip al meteen tenietgedaan door de miskenning ten aanzien van het werk van de beroepsdansers uit de clip. Alors on danse… op een heel slap koord dus. 

De Landschapstekening Kunsten van 2019 toont trends en ontwikkelingen in het hedendaagse kunstenveld van Vlaanderen en Brussel. Daarin wordt ‘werken in de kunsten’ uitvoerig besproken, met de sociaal-economische positie van de kunstenaar als eerste aandachtspunt.

Zo wordt het samengevat: ‘De lage totale inkomsten van kunstenaars zijn gedeeltelijk terug te voeren op het niet correct vergoeden van het werk dat ze binnen de kunsten doen.’ Kunstenaars worden structureel onderbetaald. Dat betekent eigenlijk: niet al hun werk wordt financieel erkend als ware arbeid.

Onderzoek zoals dat van economen als Hans Abbing, David Throsby en Anita Zednik toont eveneens aan dat de financiële verloningen van kunstenaars lager liggen dan andere beroepen die een gelijkaardig niveau van menselijk kapitaal vereisen.

Het onderwerp op zich biedt stof genoeg om onder de loep te nemen, ware het niet dat de reacties op de onthullingen van de beroepsdanseres uit de videoclip nog veelzeggender waren over een bredere tendens in onze maatschappij: dans – en het kunstenaarschap in het algemeen – is in vele ogen blijkbaar geen echt beroep. Antwerps schepen voor Cultuur Nabilla Ait Daoud (N-VA) sprak een half jaar later die woorden zelf uit: ‘Als jonge kunstenaar zou ik werken voor mijn centen, zoals iedereen.’ Met die uitspraak reageerde ze op de dagenlange protesten die in Antwerpen plaatsvonden tegen het schrappen van de projectsubsidies voor kunstenaars. 

In de lezerscommentaren op dergelijk ‘nieuws’ wordt telkens de schuld in de schoenen van de kunstenaar zelf geschoven. Die had maar niet zo naïef moeten zijn, zo onachtzaam om onderbetaalde jobs aan te nemen en zo argeloos om te geloven dat je van de kunst ook je kost kan verdienen.

(Lees verder onder de preview)

Culturele entrepreneurs

De recente Vlaamse studie Loont Passie? die uitgevoerd werd door de Universiteit Gent bevestigt wat de Nederlandse econoom Hans Abbing in zijn boek Why Are Artists Poor? begin deze eeuw reeds vaststelde: kunstenaars zijn slecht ingelicht. Nieuwkomers zijn zich vaak niet bewust van de precaire sociaal-economische positie van professionele kunstenaars, ofwel omdat ze niet zijn voorbereid en geïnformeerd werden binnen hun opleidingen, ofwel omdat de oudere generatie daar zich niet zo over uitspreekt (en laat hen nu net vaak hun docenten en mentoren zijn).

Zo stelt de studie dat niet alleen vorige generaties van kunstenaars, maar ook de meer recent afgestudeerde of net gestarte kunstenaars de gebrekkige kennis van de zakelijke aspecten bij de aanvang van de loopbaan hekelen. Verschillende kunstenaars gaven daarin wel aan dat er op dat vlak wel enige verbetering heeft plaatsgevonden in de opleidingen, maar ervaren alsnog gebrekkige aandacht voor de zakelijke kant in het kunstonderwijs. Over dit thema organiseert de Jonge Academie, een interdisciplinaire en interuniversitaire ontmoetingsplaats van jonge wetenschappers en kunstenaar-onderzoekers, overigens een reeks debatten in het Antwerpse Havenhuis onder de noemer ArtWork.

Uiteindelijk zijn kunstenaars vaak culturele entrepreneurs die veel andere taken op zich nemen, zoals personeelszaken, financieel management en productie. De economie van de kunsten is een omgekeerde economische wereld, waarin kunstenaars geld zoeken om te kunnen werken en niet omgekeerd. Geld is een middel, geen doel. 

We zijn er ons allemaal van bewust dat een kunstenaar dit pad niet kiest om rijk van te worden. Het zou me verbazen dat sociale werkers of zorgverleners hun carrière kozen omwille van de aanlokkelijke arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden. 

Zo ook doen kunstenaars het niet voor het geld, ze doen het vanuit de drang om de samenleving te verrijken en te verdiepen. Het kunstenaarschap is daarom toch niet minder een beroep dan een ander? De meesten onder hen volgden immers een opleiding (of vaak zelfs verschillende) in het hoger onderwijs. Het is een hoogopgeleide groep die vaak multidisciplinair werkt en met veel enthousiasme en passie in het beroep staat. Het hoge opleidingsniveau wijst deels op het professionalisme binnen de sector. En dat toont op zijn beurt aan dat de maatschappij het beroep waardevol vindt en steunt. Al het werk dat kunstenaars verrichten, zichtbaar of minder zichtbaar, verdient zodoende een eerlijke verloning. Doen we dat niet, dan zullen er meer en meer kunstenaars uitvallen.

En als dat gebeurt, dan keren we terug naar een lockdownscenario en verdwijnt geleidelijk het gevoel dat ons leven écht wordt geleefd. Want een leven zonder kunst? Nee, dank u. 

Partner Content