Wat mag Vlaanderen verwachten van een Guldensporenregering?
De kans is groot dat het Vlaams Belang en de N-VA de grootste partijen van Vlaanderen zijn na de verkiezingen. Welk Vlaanderen willen zij? En kunnen ze dat waarmaken?
Het was een sombere maar ook rake beoordeling van professor politieke wetenschap Dave Sinardet (Vrije Universiteit Brussel & UCLouvain Bruxelles): ‘Over deze verkiezingscampagne hangt de schaduw van het Vlaams Belang.’ Want ja, het is bijna half april, minder dan twee maanden voor de verkiezingen van 9 juni, en van een echte verkiezingsstrijd lijkt nog altijd niet echt sprake. Het is natuurlijk moeilijk vechten tegen een schaduw. Gevolg? De hele campagne draait rond allerlei thema’s van radicaal rechts, zonder dat die koers zelf ten gronde ter discussie wordt gesteld. En dus staan deze verkiezingen, nog voor er één stem is uitgebracht, in het teken van de mogelijke machtsgreep van het Vlaams-nationalisme.
Zeker voor het Vlaams Parlement zou dat politiek significant zijn: voor het eerst in de geschiedenis zouden de V-partijen Vlaanderen naar eigen inzicht kunnen besturen – entre eux. Ze zouden zelfs initiatieven kunnen nemen voor een Vlaamse onafhankelijkheid, ook al sporen die niet met de Belgische grondwet. Maar hoeft hen dat te beletten?
Het is meer dan fingerspitzengefühl. Het gaat om cijfers. Bij de vorige parlementsverkiezingen van 2019 leed de N-VA weliswaar een forse nederlaag en zakte de partij in de Kamer van 32,5 naar 25,6 procent, of min 8 zetels. Maar het radicalere Vlaams Belang maakte dat verlies meer dan goed, met een winst van 5,9 naar 19,1 procent of plus 13 zetels. De weegschaal sloeg door naar rechts en dat is vijf jaar lang min of meer zo gebleven in alle peilingen.
Zonder veel poeha heeft de hele regering-Jambon die belangrijke omslag gemaakt: een goede Vlaming heeft geen of amper hulp nodig van de overheid.
Een paar maanden na de verkiezingen, op 13 september 2019, wees de Grote Peiling van VTM Nieuws, Het Laatste Nieuws, RTL en Le Soir aan dat het VB mogelijk de grootste partij van Vlaanderen kon worden, toen met 24,9 procent van de stemmen, met de N-VA als vaste tweede partij – de enige andere partij trouwens die meer dan 20 procent kan behalen. Volgens een recente Grote Jongerenenquête van dezelfde media is het VB met 25,1 procent de grootste partij bij de Vlaamse jongeren tussen 18 en 23 jaar, een extra oppepper voor Van Grieken en co.
Weer van ons
Natuurlijk worden de kaarten pas op tafel gelegd ná de verkiezingen van 9 juni. Maar de geïnformeerde kiezer hoeft niet blind te varen: de standpunten van de N-VA en het VB zijn bekend. Vlaanderen weer van ons, het verkiezingsprogramma van het VB, telt bijna honderd pagina’s en geeft een gedetailleerd en doorgaans scherp beargumenteerd overzicht van wat extreemrechts wil. De N-VA heeft nog geen verkiezingsprogramma maar wel doortimmerde Congresteksten. Beide teksten samen zouden de kladversies kunnen zijn van een volgend Vlaams regeerakkoord. Zelfs als het VB niet in de Vlaamse regering raakt.
Dat regeerakkoord zal sowieso niet vertrekken van een wit blad. Er is al veel gezegd en geschreven over de Vlaamse regering van Jan Jambon (N-VA), en zelden is dat dan positief. Het Nieuwsblad gaf een betere score aan de federale Vivaldi-regering dan aan de Vlaamse regering, en in De Standaard kregen de meeste Vlaamse ministers een onvoldoende.
Tegelijk is het geen toeval dat Matthias Diependaele (N-VA), de Vlaamse minister van Begroting, Financiën, Wonen en Onroerend Erfgoed wél geslaagd werd bevonden. Op het eerste gezicht is Diependaele een akelig zakelijke minister-ambtenaar, het type ‘dat zijn de regels en daarom pas ik ze zo strikt mogelijk toe.’ Maar in werkelijkheid is de zogezegd saaie Diependaele met voorsprong de meest ideologische van alle Vlaamse ministers.
In zijn beleidsdomeinen herdefinieerde Diependaele de Vlaamse sociale huisvesting als een tijdelijke noodoplossing. De consequentie? Op termijn zal daar veel minder van nodig zijn, want de Vlamingen zijn voortaan in de regel op de private (huur)woningmarkt aangewezen. Alleen nog bij hoge uitzondering kunnen ze tot hun pensioen onbekommerd leven in een sociale flat. Zonder veel poeha heeft de hele regering-Jambon die belangrijke omslag gemaakt: een goede Vlaming heeft eigenlijk geen of amper hulp nodig van de overheid – tenzij tijdelijk, werkende ouders krijgen bijvoorbeeld absolute voorrang bij de kinderopvang. Maar waarom zo veel investeren in openbaar vervoer als er private alternatieven bestaan als de auto of de fiets? Waarom al die huisvesting?
Radicale ommezwaai
Of waarom een hele integratiesector? Integreren doen nieuwkomers meteen bij aankomst – zo snel mogelijk spreken ze Nederlands en hebben ze zich ‘onze’ cultuur eigen gemaakt en vervolgens zijn ze zelfredzaam. Zo staat het in de congresteksten van de N-VA: ‘We gaan voor een radicale ommezwaai in ons Vlaams integratiebeleid. Iedereen in onze samenleving wordt meegenomen in een verhaal waarin onze Vlaamse normen en waarden en de Vlaamse leidcultuur centraal staan.’
Er is slechts één type Vlaming: dé Vlaming. Hij mag een andere kleur hebben en een ander geloof aanhangen, maar hij praat Nederlands en gedraagt zich zoals iedere Thomas en Cindy.
Vandaar ook: ‘Doelgroepenbeleid dat er op gericht is om segregatie/parallelle samenlevingen in stand te houden, heeft geen plaats in dit verhaal.’ Het heeft iets orwelliaans: wat vandaag ‘de integratiesector’ heet, wordt morgen ‘doelgroepenbeleid’ genoemd en dat is ongewenst. Er is slechts één type Vlaming: dé Vlaming. Hij mag een andere kleur hebben en een ander geloof aanhangen, maar hij praat Nederlands en gedraagt zich in de publieke ruimte – en als het even kan ook thuis – zoals iedere Thomas en Cindy.
Primaat van de politiek
De Vlaams-nationalistische partijen hebben een geheel nieuwe invulling van het begrip ‘diversiteit’ – zeker bij het VB, maar ook bij de N-VA valt dat op. We hebben het dan niet eens over alles wat met multiculturaliteit te maken heeft of antidiscriminatie. Die strijd staat ook in de teksten van zowel het VB als de N-VA, maar werd al begonnen tijdens de vorige Vlaamse regering, bijvoorbeeld door de terugtrekking uit het Interfederale Gelijkekansencentrum Unia. Het gaat dieper. Het gaat erom dat het ‘primaat van de politiek’ – en dan vooral van de regeringspartijen – vrij resoluut wordt doorgetrokken.
Dat staat haaks op de Vlaamse traditie van verzuiling en verkokering. Al sinds het Cultuurpact uit 1970 zijn we een regio van sociaal overleg en politieke coalities. Dat heeft nadelen, denk aan verzuilde instellingen en structuren, maar ook het grote voordeel van gewaarborgd pluralisme en gedecentraliseerde macht, ongeacht welke politieke partij de grootste is.
Zelfs voor de politieke oppositie is er straks minder plaats.
In het nieuwe Vlaanderen zal dat veel minder het geval zijn. De N-VA beschouwt de vakbonden (en zelfs de sociale partners) als regelrechte vijanden van de Vlaamse welvaartsstaat. Dat schrijven ze ook letterlijk: ‘Vakbonden zijn niet meer de verdediger van vooruitgang en welvaart’ en ‘ze verdedigen meer de belangen van wie niet werkt dan van wie werkt of dat wil doen. Het hele model is uitgeleefd.’ Dus worden ze aangepakt: door hen rechtspersoonlijkheid te geven, waardoor ze voor de rechter gedaagd kunnen worden. En ook door het interprofessionele sociale overleg op te heffen (‘waardoor de Groep van Tien verdwijnt’). Vakbonden en ziekenfondsen (maar níét de werkgevers, die worden alvast niet vermeld) worden uit de sociale parastatalen (VDAB, Riziv,…) gezwierd en mogen geen sociale vergoedingen meer uitbetalen. Enzovoort.
Zelfs voor de politieke oppositie is er straks minder plaats. De N-VA is voor een parlement van honderd verkozenen. Driekwart van hen wordt verkozen in zeer kleine kieskringen met één zetel die toegewezen wordt aan de grootste partij. Met dat systeem zou de N-VA zelf van 2010 tot 9 juni 2024 een overgrote meerderheid van de zetels hebben bezet, het Vlaams Belang zou de volgende regeerperiode dan wellicht de hele Vlaamse regering leveren.
De N-VA heeft ook ettelijke voorstellen om de grondwet te herschrijven, waarbij sociale en economische rechten een ‘lichter statuut’ zouden krijgen. Het parlement zou van de N-VA ook bepaalde gerechtelijke uitspraken kunnen herroepen, naar het voorstel van socioloog Mark Elchardus. Het VB voegt daar nog de strijd tegen ‘woke’ aan toe, het ‘zogenaamde diversiteitsbeleid’, de ‘genderideologie’ en, hand in hand met de N-VA, het afschaffen van het gros van de antidiscriminatiewetgeving.
Overlap en parallel
Over het algemeen valt het op dat er behoorlijk wat overlap zit in de visieteksten van de N-VA en het VB, zeker als het gaat over de grote lijnen. Beide partijen ijveren voor een Vlaanderen waarin de overheid een sterke, zelfs dwingende hand heeft, zowel in het beheer van het maatschappelijke weefsel als het sociaaleconomische beleid. Beide kiezen voor een uitgesproken etatistische kijk op de samenleving. Ook al dwepen ze met historische voorbeelden als Ronald Reagan en Margaret Thatcher, ‘the invisible hand’ is merkwaardig vaak géén optie – behalve bij sociaal beleid: zie huisvesting. Het moet met veel minder – zie openbaar vervoer – en een strengere groeinorm in het sociaal beleid zou onvermijdelijk zijn. Vooral de werkloosheidsuitkeringen zijn een doorn in het oog.
Omgekeerd vallen ook de parallellen op. Zowel de N-VA als het VB wil minstens 2 procent van het bbp aan ‘defensie’ besteden. Ze willen minder Europese voogdij, en zeggen dat meer dan eens in woordelijk dezelfde voorstellen. Zowel de N-VA als het VB plaatst vraagtekens bij de Europese Green Deal, wil de actieradius verkleinen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en wil in het Europees migratiebeleid voor ons land een opt-out naar Deens model.
Het valt in de congresresoluties van de N-VA op dat de partij van Bart De Wever verder dan ooit gaat in haar repressief beleid jegens vluchtelingen en asielzoekers. Een uitgeprocedeerde asielzoeker zou hoogstens een ‘persona non grata’ zijn: een soort niet-burger, een menselijk wezen dat op zijn best gedoogd en gecontroleerd wordt maar wiens bestaan dit land verder niet meer aangaat.
Minder btw op alcohol
Toch zou het fout zijn om een inktzwarte karikatuur te maken van de partijprogramma’s van de N-VA en het VB. Beide partijen mikken op een breed publiek en dat vertaalt zich in voorstellen die je misschien niet zou verwachten. Zo wil het VB strenger optreden tegen alcoholmisbruik in het verkeer – al wil de partij ook de btw op alcohol verminderen tot 6 procent, en eist het Belang meer ruimte voor fietsers en zachte weggebruikers. Hun pleidooi voor ‘meer sensibiliseringscampagnes voor het gebruik van de “nieuwe” vervoersmiddelen (elektrische fietsen, e-steps en speedpedelecs)’ lijkt wel een paragraaf uit het programma van Groen.
Voor de Vlaams-nationalisten van de N-VA is er één echte prioriteit: deel uitmaken van de volgende federale regering.
Dave Sinardet
De N-VA lijkt zelfs groener – of beter: natuurbewuster – dan Groen, met gedetailleerde congresvoorstellen rond natte weiden en beekjes en grachten tussen akkers die weer opengelegd moeten worden. De partij wil ook de stages van verpleegkundigen vergoeden, het VB wil een deel van het inschrijvingsgeld terugbetalen aan studenten die hun bachelor behalen zonder haperingen.
Het VB wil ook snel en radicaal werk maken van Vlaamse onafhankelijkheid, maar de N-VA lijkt vandaag gematigder dan tien jaar geleden. Dave Sinardet: ‘Voor de Vlaams-nationalisten van de N-VA is er één echte prioriteit: deel uitmaken van de volgende federale regering.’
En dus zal zo’n Vlaamse coalitie met de N-VA en het VB er alleen komen als de N-VA weer buitengesloten wordt uit de federale regering. Dan kan het volgens Sinardet inderdaad dat de N-VA-leiding niet meer opgewassen is tegen de druk – of het niet meer wil zijn. Die druk zal dan zowel intern zijn, van het radicaalste deel van de eigen achterban, als extern, van de roerigste fractie uit de Vlaamsgezinde publieke opinie.
Maar op dat punt zullen er alweer vele maanden verstreken zijn sinds de verkiezingen, en vele regeerformules uitgeprobeerd. Sinardet: ‘Ik hoor Bart De Wever de verkiezingen constant framen als een keuze tussen de N-VA of Vivaldi II. Maar dat is een valse tegenstelling: gezien de versnippering zal er opnieuw een veelkleurige meerpartijencoalitie komen, een soort Vivaldi dus, maar dan mét de N-VA erbij. Want zelfs de Franstalige partijen sluiten de N-VA niet meer uit. Er is dus veel kans dat het een traditionele quadripartite wordt: de drie traditionele families met de N-VA.’
Politieke avonturiers
Dave Sinardet geeft een Vlaamse ‘Guldensporenregering’ weinig kansen. Want hij ziet ook een cijfermatig probleem: ‘Tot nu toe geven de peilingen op zijn best een bijzonder nipte meerderheid in zetels aan het VB en de N-VA. Dat werkt niet – zeker de N-VA zal eisen dat er op zijn minst drie tot vier zetels “op overschot” zijn. In het andere geval kan elke politieke avonturier de nieuwe Vlaamse regering gijzelen. En avonturiers, die zullen er sowieso zijn bij het VB. Die partij bevindt zich vandaag in de toestand van de N-VA in 2010. Toen zei Bart De Wever over zijn eigen fracties: “Iedereen die verkozen moest worden, werd ook verkozen. En de anderen ook.”’
Eigenlijk was het ontslag van Conner Rousseau vooral slecht nieuws voor Bart De Wever.
Dave Sinardet
En er zijn nog wel meer wiskundige knopen die eerst ontward moeten worden. Sinardet: ‘Stel dat de kiezer de Vlaamse zetels zo verdeelt dat het VB, Groen en de PVDA samen een meerderheid hebben (die partijen halen in de peilingen samen meer dan 45 procent van de stemmen, dus theoretisch zou het kunnen, nvdr). Dan zit de N-VA in een moeilijk parket. Vlaanderen zou dan bestuurd moeten worden door een vijfpartijenregering – de coalitie van de N-VA, de Open VLD en de CD&V zou uitgebreid moeten worden met Vooruit maar ook met Groen. Dat valt zéér moeilijk bij de achterban van de N-VA. Als zo’n coalitie al werkbaar zou zijn: over te veel fundamentele punten verschillen de N-VA en Groen van mening.’
En dan wordt de appetijt om het toch maar met het VB te proberen, een stuk groter, denkt Sinardet. ‘Eigenlijk was het ontslag van Conner Rousseau vooral slecht nieuws voor Bart De Wever. Er was nog geen uitgeschreven voorakkoord tussen de N-VA en Vooruit, maar wel een intentie om samen de as te vormen van een volgende Vlaamse regering die nog uitgebreid zou worden – liefst met maar één andere partij – om tot een meerderheid te komen. Iets als het Antwerpse model van de voorbije jaren. Die as kon men dan federaal doortrekken zodat de N-VA opnieuw een deal kon proberen te maken met de PS. Maar met het verdwijnen van Rousseau als voorzitter lijken de socialisten minder sterk te worden en zullen er meer partijen nodig zijn. Vandaar de zenuwachtigheid bij De Wever. En vandaar de nog nadrukkelijkere pogingen van VB-voorzitter Tom Van Grieken om zich voor te doen als een volstrekt logische en aanvaardbare coalitiepartner.’
In het hoe dan ook hypothetische geval dat de N-VA en het VB elkaar toch zouden vinden, wordt het nieuwe, ‘Vlaamse’ Vlaanderen meteen ook een rechts-conservatiever Vlaanderen. Want de twee nieuwe regeringspartijen lijken weinig verschil te zien tussen het ene en het andere.