Waarom verkrachten mannen?
Als tiener werd Sohaila Abdulali slachtoffer van een groepsverkrachting in Mumbai. Verontwaardigd over de stilte rond seksueel geweld schreef ze een artikel over haar ervaring. Dertig jaar later ging dat artikel plots wereldwijd viraal. Verhalen van overlevers, internationaal onderzoek en haar eigen ervaring vormen de basis van een boek van haar hand. Knack biedt u graag een passage aan.
Wie verkracht? Net zoals we gevestigde ideeën over slachtoffers kunnen hebben, hebben we die ook over daders.
Is elke man tot verkrachting in staat? In mijn eigen leven wil ik daar niet aan denken. Dit zei een man toen ik die vraag stelde: ‘Als ik voor mezelf spreek zou ik nee zeggen. Met mijn inlevingsvermogen zou dat onbestaanbaar zijn.’ Ik geloofde hem.
Iemand vermoorden kan ik me nog voorstellen, maar verkrachten, nee. Ja, moord is erger dan verkrachting, maar je kunt er allerlei redenen voor hebben. Als ik een waas voor ogen had van woede, als iemand mij of iemand anders iets dreigde aan te doen, als moord de enige manier was om een ramp af te wenden… Oké, dit is een heel, heel rare passage. Maar sta er eens even bij stil? Er is geen redelijke reden om iemand te verkrachten. Of je doet het expliciet om iemand te beschadigen, of je doet het omdat je seks wilt en niet snapt of er niet om maalt dat de ander dat niet wil.
Is het ooit nódig om iemand te verkrachten om een ander misdrijf te voorkomen?
Te rechtvaardigen doodslag bestaat (bijvoorbeeld als je iemand doodt om verkrachting te voorkomen), maar te rechtvaardigen verkrachting? Is het ooit nódig om iemand te verkrachten om een ander misdrijf te voorkomen? De enigen die openlijk verkrachting rechtvaardigen zijn leiders van landen waar vrouwenrechten met voeten worden getreden, waar vrouwen gebruiksvoorwerpen zijn.
Ja, laten we het daar eens over hebben: objectivering. In mijn studententijd, vervuld van zekerheden en heilig vuur, stond ik volkomen achter de conventionele feministische wijsheid dat mannen vrouwen tot een object maken met het doel hen te verkrachten. De redenering daarachter luidt: als je een vrouw niet als een mens ziet, kun je haar gebruiken.
Maar misschien moet je om haar te verkrachten niet haar menselijkheid ontkennen, maar je eigen menselijkheid. Of althans je eigen positieve menselijkheid; wreedheid en sadisme zijn immers ook menselijke eigenschappen.
Alan Fiske en Tage Rai hebben onderzoek gedaan naar de ethische motivatie achter geweld. Verkrachting heeft vaak een (verwrongen) waardecomponent. Je vindt je eigen behoeften belangrijker dan die van je slachtoffer. Je wilt je slachtoffer een lesje leren. Je wilt je machtig voelen. Je vindt dat je het recht hebt om iemand te vernederen. Al deze waarden en emoties zijn alleen van toepassing op andere mensen. We voelen doorgaans geen behoefte om dingen te vernederen. Juist het feit dat iemand een mens is maakt het belangrijk hoe je hem of haar behandelt.
Psycholoog Paul Bloom schreef in de New Yorker het volgende over de analyse van Fiske en Tage:
Vaak is geweld noch een kille oplossing voor een probleem, noch een kwestie van gebrek aan zelfbeheersing; en, het belangrijkste, het betekent ook niet dat je blind bent voor morele overwegingen. Integendeel: daders handelen juist vaak vanuit ethische motieven. Ethisch gemotiveerd geweld, of dat zich nu uit in juridische sancties, het doden van de vijand in oorlogssituaties of iemand straffen voor een moreel vergrijp, wordt gemotiveerd door het besef dat het slachtoffer een moreel handelend wezen is, een mens in de volle zin des woords.
De mannen die mij verkracht hebben, hebben me buitengewoon duidelijk laten weten dat ze kwaad op me waren. Vraag me niet waarom, en zij zijn ook niet beschikbaar voor commentaar. Ik weet alleen dat ze woedend waren. Ik mocht niet met een jongen op stap zijn, zeiden ze. Ze zouden me inpeperen: dit gebeurt er met slechte meisjes. Ik ben geen moment een ding geweest. Op zijn ergst was ik een hoer die op haar nummer moest worden gezet, op zijn best een dom wicht dat een lesje geleerd moest worden. Maar ik was absoluut een persoon.
Ik ben als een geflipte parkiet blijven praten, om hen te bewegen met de hand over het hart te strijken. Ik ratelde over mezelf en mijn leven in de hoop dat ze me zouden zien als iemand die hun barmhartigheid waard was. Vergeefse moeite: ik was een slecht, dom meisje dat moest leren zich te gedragen. Eén ding had echter wel effect: toen ik over hen begon. ‘We zijn toch allemaal broeders en zusters,’ pleitte ik. ‘Jullie zijn mijn broeders.’ Dat maakte ze witheet. Ze wilden niet aan hun menselijkheid herinnerd worden.
Mijn verhaal is er maar één. Toch lijkt het me niet ondenkbaar dat andere verkrachters misschien eenzelfde verwrongen kijk op zichzelf en hun slachtoffers hebben.
Audrey, de jonge Britse die in Italië slachtoffer werd van een groepsverkrachting, vertelde me dat een van de daders bij zijn verhoor had gezegd dat hij geen vrouwen hoefde te verkrachten om ze in bed te krijgen; hij was zo aantrekkelijk dat vrouwen zich vanzelf aanboden. In zijn optiek wás het niet eens verkrachting. Ze had niet tegengestribbeld en hen laten begaan, dus wat was het probleem?
Op zijn ergst was ik een hoer die op haar nummer moest worden gezet, op zijn best een dom wicht dat een lesje geleerd moest worden. Maar ik was absoluut een persoon.
Als we het zelfs niet eens kunnen worden over wat verkrachting is, hebben we nog een lange weg te gaan. De rechter in haar zaak koos de kant van haar verkrachters, zegt Audrey. ‘De rechter en het om leken tot op zekere hoogte hun visie te delen ? dat verkrachting iets is wat alleen uit de bosjes tevoorschijn springende psychopaten doen, of losers die niet op een normale manier aan hun gerief kunnen komen. Knappe, goed geklede jongemannen hebben dat niet nodig. Nu zou ik tegen die rechter zeggen dat verkrachting au fond niets te maken heeft met seksuele aantrekkingskracht of vrijen. Vooral bij groepen is er sprake van een andere dynamiek, waarbij het er meer om gaat een vrouw te vernederen en haar als minderwaardig te behandelen (…) Althans, tot die conclusie ben ik gekomen.’
Neem die eerder genoemde verkrachtingszaak rond Brock Turner. Turner, Stanford-student, had een vrouw die onder invloed was verkracht en haar bewusteloos achtergelaten. Een vriendin van hem schreef de rechter een brief waarin onder andere stond: ‘Waar trekken we de grens en schieten we uit die kramp van politieke correctheid, en zien we dat verkrachting op de campus niet altijd gebeurt omdat mannen verkrachters zijn?’
Verkrachting op de campus gebeurt juist altijd omdat mannen verkrachters zijn. We willen alleen niet aan de ongemakkelijke waarheid dat een verkrachter een gewone vent is, een doorsnee vent, die verkracht.
‘Genieten verkrachters van wat ze doen?’ vroeg Kalki Koechlin zich af toen we dit probeerden te analyseren.
‘Hoe zit dat?’
Het ligt aan het patriarchaat, zegt de schrijfster Bell Hooks.
Het ligt aan vrouwen die mannen uitdagen, zegt de Iraanse zedenpolitie.
Het ligt aan drankmisbruik, zegt de Campus Sexual Assault Study, een onderzoek naar seksueel geweld onder studenten in opdracht van het Amerikaanse National Institute of Justice.
Het slachtoffer van Brock Turner, die er met een belachelijk lichte straf van afkwam (van rechter Aaron Persky van het hof van beroep van Clara County, die twee jaar later zijn ambt zou kwijtraken), schreef een krachtige brief die in de rechtszaal werd voorgelezen. Over drankgebruik schreef ze:
Sterkedrank is geen excuus. Is het een factor? Ja. Maar het was niet sterkedrank die me mijn kleren uittrok, me vingerde, me vrijwel naakt met mijn hoofd over de grond sleurde. Te veel drinken was een stommiteit van me, dat geef ik meteen toe, maar strafbaar is het niet. Iedereen hier in de zaal heeft weleens te veel gedronken en daar achteraf spijt van gehad, of kent iemand die weleens te veel heeft gedronken en daar achteraf spijt van had. Spijt hebben van te veel drinken is heel iets anders dan spijt hebben iemand verkracht te hebben. We waren allebei dronken; het verschil is alleen dat ik jouw broek en slip niet heb uitgetrokken, je op ongepaste wijze heb betast en je weerloos heb achtergelaten. Dat is het verschil.
Brock Turners vader schreef de rechter ook een brief. Het is een onthutsend epistel, dat de verkrachtingscultuur ten voeten uit illustreert:
Hij eet nauwelijks, net genoeg om in leven te blijven. Het vonnis heeft hem en ons gezin op zoveel manieren verpletterd en gebroken. Zijn leven zal nooit meer het leven zijn waar hij van droomde en waar hij zo hard voor heeft gewerkt. Dat is een hoge prijs voor een kwartiertje op ruim eenentwintig jaar.
Sommige verkrachters hebben permissie om te pakken wat ze willen. Sommige verkrachters hebben een leven van misbruik en ellende achter de rug. Zoals een vriendin die door een getroebleerde man was verkracht zegt: ‘Je krijgt een hoop shit op je bordje en dan ga je rare dingen doen.’ Het is geen excuus, wel een realiteit, net zoals kinderen die met huiselijk geweld opgroeien later hun eigen partner mishandelen. Maar er zijn ook mannen die een keurig leven leiden en toch verkrachten. Hoe zit dát dan? Of mannen die hun macht misbruiken, die bobo’s in Washington en Hollywood die te pas en te onpas hun lul laten zien.
Het is tijd om één idioot idee overboord te gooien ? het idee dat mannen het niet kunnen tegenhouden, dat je zo opgewonden raakt dat je een point of no return bereikt. We zeggen steeds dat vrouwen een eigen wil hebben, proactief kunnen denken en handelen, maar dat geldt voor mannen evengoed. Heren, luister. Stel, je bent bezig met een heerlijk potje stomende seks. Opeens komt je oma binnen en kijkt je vorsend over haar bril aan; stop je of ga je door?
Verkrachting lijkt wel een pasklare hobby voor elk type man. Goeroes in Goa. Deense papa’s. Leerkrachten in Tanzania. Vriendjes in Engeland. Skileraren in Zwitserland. Priesters in Praag.
Dit weerspreekt niet per se mijn eerdere punt dat verkrachters zichzelf ontmenselijken. Geweld wordt door zoveel dingen gemotiveerd. Je hebt beschadigende verkrachting (je wilt pijn veroorzaken) en terloopse verkrachting (je wilt seks).
Als je het hele panorama beschouwt, wordt het lastig om alle misbruikers over één kam te scheren en ze allemaal te verketteren. Ze zijn zo irritant menselijk. Ze hebben maar zo zelden uitpuilende bloeddoorlopen ogen, kwijlende bekken en vijftien koppen. Een therapeut vertelde me dat hij de behandeling op zich had genomen van een veertienjarige jongen die zich had vergrepen aan een autistisch meisje van twaalf. ‘Al mijn collega’s vonden hem een monster, niemand wilde hem behandelen.’ De therapeut vroeg zich af hoe hij deze verknipte puber ging aanpakken. ‘En toen stapte een aandoenlijk joch mijn kamer binnen.’ Die jongen was zelf zijn hele leven op gruwelijke wijze misbruikt; hij deed ‘gewoon wat hij van huis uit gewend was’.
We kunnen het niet over verkrachting hebben zonder het te hebben over de vraag waarom mannen verkrachten.
Waarom verkrachters verkrachten blijft interessant, maar op een gegeven moment vind ik het interessanter om verder te kijken dan deze ongeëvolueerde staat van menselijke interactie. Ik wil me niet bezighouden met de beweegredenen van verkrachters. Ze moeten het gewoon niet doen, klaar. Of het nu in hun hersens verankerd zit of dat hun papa niet met ze wilde spelen of dat ze gewoon eikels zijn of seksueel gefrustreerd of dat ze het doen omdat het kan of omdat ze het niet kunnen laten of dat ze normaal zijn of abnormaal: nou én? Ze moeten gewoon kappen met wat mijn preutse oppas eens ‘derderangs gedrag’ noemde.
Maar als we er een eind aan willen maken, zullen we het helaas toch moeten proberen te begrijpen. Dus ja, we kunnen het niet over verkrachting hebben zonder het te hebben over de vraag waarom mannen verkrachten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier