Waarom u uiteindelijk meer zal betalen voor uw huishoudhulp

In augustus protesteerde de dienstenchequesector al voor het kabinet van federaal minister van Werk Frank Vandenbroucke (Vooruit). © BELGA
Jeroen Zuallaert

Aanstaande woensdag protesteren de huishoudhulpen in Brussel. Kroniek van een sector in zwaar weer. ‘Het huidige model botst op zijn limieten.’

Het zit er bovenarms op in de huishoudsector. Aanstaande woensdag komt er een actiedag waarbij de vakbonden protesteren tegen de gang van zaken in de sector. Directe aanleiding is de beslissing van Federgon en DCO Vlaanderen, de twee voornaamste federaties van dienstenchequebedrijven, om eind december de collectieve arbeidsovereenkomst op te zeggen. Dat werkgeversorganisaties eenzijdig een cao opzeggen, is zeer uitzonderlijk. ‘Het is een unicum voor het sociaal overleg’, zegt Issam Benali, die de sector opvolgt voor de socialistische vakbond ABVV.

Steen des aanstoots is de syndicale premie die tijdens de vorige onderhandelingen in 2022 is vastgelegd. Die bijdrage van 145 euro geldt, in tegenstelling tot de meeste sectoren, in de huishoudhulpsector voor onbepaalde duur, en niet voor een periode van twee jaar. Ann Cattelain, ceo van Federgon, benadrukt dat de federatie niet per se wil beknibbelen op die premie. ‘De syndicale premie is een manier om sociale vrede te garanderen. Het gaat niet op om een syndicale premie te moeten betalen als er voortdurend acties worden gevoerd.’

Door het opzeggen van de cao komt op lange termijn ook de eindejaarspremie die huishoudhulpen krijgen in het gedrang. Omdat eindejaarspremies in de huishoudhulpsector berekend worden van begin juli tot eind juni, zou de opzegging pas invloed hebben op de eindejaarspremie van 2025. ‘We zijn bereid om exact dezelfde eindejaarspremie te blijven betalen’, benadrukt Cattelain.

Bij de vakbonden is er groot ongenoegen over de manier waarop Federgon te werk is gegaan. ‘We hebben in 2022 een akkoord gesloten waarbij zowel vakbonden als werkgevers water bij de wijn hebben gedaan’, zegt Benali. ‘De werkgevers kunnen niet zomaar eenzijdig beslissen om de afspraken niet na te komen. Dit is een manier om ons te chanteren.’ Hij benadrukt dat de acties geen aanval zijn op alle dienstenchequebedrijven. ‘Er zijn tal van bedrijven die hun uiterste best doen om de regels te volgen.’

Rode cijfers

De huishoudhulpsector zit al een aantal jaren in zwaar weer. Ruim een derde van de dienstenchequebedrijven maakt verlies, zo bleek uit een onderzoek van Graydon Creditsafe eind 2023. Volgens eigen cijfers van Federgon realiseren de 25 best presterende dienstenchequebedrijven gemiddeld slechts een winstmarge van 0,55 procent. ‘Het huidige model botst op zijn limieten’, zegt Cattelain. ‘Er zijn onvoldoende inkomsten om de stijgende uitgaven te bekostigen.’

Het voornaamste probleem voor de bedrijven is de zogenaamde terugbetaalwaarde. Per dienstencheque krijgt een bedrijf 27,52 euro van de Vlaamse overheid. Particulieren betalen daarvoor in Vlaanderen 9 euro, waarvan bovendien 1,8 euro fiscaal aftrekbaar is. Met die terugbetaalwaarde moet het bedrijf niet alleen het loon van het huishoudpersoneel betalen, maar ook omkadering, opleiding en administratie. Om het hoofd te bieden aan de stijgende kosten, rekenen heel wat bedrijven nu al extra bijdrages aan. In Wallonië is dat ondertussen verboden, Brussel zal naar alle waarschijnlijkheid volgen. In Vlaanderen bestaan voorlopig geen plannen om die extra bijdrages te verbieden.

Die versnippering over verschillende beleidsniveaus is bovendien een extra drempel voor bedrijven die over de gewestgrenzen werken. Het sectorale overleg en de controle op de arbeidsvoorwaarden zit op het federale niveau, terwijl de financiering bij de zesde staatshervorming werd overgeheveld naar de regio’s. ‘Dat zorgt voor een gecompliceerde puzzel, waarbij elke regio andere regels maakt’, zegt Cattelain. ‘Daardoor hebben bedrijven meer administratieve kosten waarvoor nu geen geld meer is.’

Afschaffing fiscaal voordeel

Er zijn ruwweg twee manieren om meer geld in de sector te pompen. De Vlaamse overheid kan in theorie beslissen om extra geld toe te kennen. In 2023 kende Vlaams minister van Werk Jo Brouns (CD&V) 50 miljoen toe aan de sector. Voor die optie bestaat in budgettair krappe tijden weinig enthousiasme.

De overheid kan ook beslissen om de prijs voor particulieren op te drijven, en dienstencheques dus duurder te maken voor gebruikers. Over die optie bestaat zowel bij vakbonden als werkgevers eensgezindheid. ‘Er is zeker marge om de gebruikers een groter deel te laten betalen’, zegt Cattelain. ‘Men zou kunnen overwegen om het fiscale voordeel af te schaffen. We vinden het normaal om een schilder of een loodgieter een veelvoud te betalen. Waarom zou 9 euro dan te veel zijn voor een poetshulp?’ Ook Benali ziet wel iets in die piste, op voorwaarde dat de meerkost integraal naar de poetshulpen gaat. ‘Het kan niet de bedoeling zijn dat bedrijven dat extra geld aanwenden om geld uit te keren aan hun aandeelhouders.’

Bij de laatste begrotingscontrole legde Brouns de afschaffing van de fiscale aftrek op de tafel. Met dat voorstel zouden particulieren voortaan dus de volle 9 euro betalen. Daarvoor bestond bij coalitiepartners N-VA en Open VLD geen animo, die bevreesd waren een extra taks op de middenklasse te heffen. Het is een afspraak waarop nu niet wordt teruggekomen, klinkt het bij het kabinet-Brouns, dat voor een oplossing naar de volgende regering wijst. ‘De volgende Vlaamse regering zal de financiering van het stelsel moeten hervormen’, zegt woordvoerder Bram Bombeek. ‘Gebruikers betalen al 10 jaar dezelfde prijs voor een dienstencheque. Door het fiscale voordeel af te schaffen, komen er middelen vrij die geïnvesteerd kunnen worden in de lonen van de huishoudhulpen én in de bedrijven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content