Waarom Kristof Calvo naar Nederland trekt
Kristof Calvo stopt als (co)-voorzitter van de Groen-Ecolo-fractie. Hij blijft nog Kamerlid, maar gaat intussen bijtanken bij Groen-Links in Den Haag.
Wat heet verrassend? Jawel, bij de buitenwereld had bijna niemand het bericht zien aankomen dat Kristof Calvo vanochtend op Twitter vrijgaf. ‘Ik heb er lang over nagedacht’, schrijft hij, ‘maar de knoop is doorgehakt’: medio februari geeft hij de fakkel door als fractieleider van Groen-Ecolo.
https://twitter.com/kristofcalvo/status/1356490039417597952Kristof Calvohttps://twitter.com/kristofcalvo
Nieuw hoofdstuk 🇧🇪🇳🇱 pic.twitter.com/USndNBmRGL
— Kristof Calvo (@kristofcalvo) February 2, 2021
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
550rich3153600000Twitterhttps://twitter.com1.0
Natuurlijk is een politiek talent als Calvo er de man niet naar om de politiek zomaar vaarwel te zeggen. ‘Ik zal het komende jaar actief zijn als fellow van het Wetenschappelijke Bureau van Groen-Links, de denktank van de Nederlandse groenen’. Maar hij blijft ook Kamerlid. Hij wil zich naar eigen zeggen opnieuw meer inhoudelijk focussen en wel op zijn stokpaardjes: democratische vernieuwing en nu ook staatshervorming. Die uitleg houdt steek: fractieleiders besteden ontzettend veel tijd aan én in de instelling – afspraken maken in het bureau met andere fractieleiders, bijvoorbeeld, en het people management van de eigen ploeg – bij Groen-Ecolo zijn dat sinds de verkiezingen van 2019 toch al 21 koppen.
Maar natuurlijk is er ook meer aan de hand. Calvo legt in zijn mededeling uit dat dit het geschikte moment is om zichzelf een paar jaar te heroriënteren: na een langdurige en voor de betrokken partijen zenuwslopende regeringsvorming zijn de groenen erin geslaagd om deel te worden van de Vivaldi-coalitie en nemen ze voor het eerst sinds 2003 weer federale regeringsverantwoordelijkheid op.
Ambitie inslikken
Tegelijk weet ook iedereen dat hier een schoentje knelt. Kristof Calvo was zelf graag minister geworden, had zich eigenlijk amper kunnen voorstellen dat hij dat niet zou worden, maar na een veelbesproken, dramatische voordrachtprocedure binnen de eigen partij bleek dat Groen twee vrouwen afvaardigde naar de federale regering: Petra De Sutter als vicepremier en minister voor Overheidsbedrijven en Ambtenarenzaken en Tinne Van der Straeten als minister van Energie. Calvo moest zijn ambitie inslikken. Hij hield zijn rug recht – het leverde hem bij het investituurdebat van de regering-De Croo een ongewoon lang applaus op van de verzamelde Kamerleden – maar het stond in de sterren geschreven dat business as usual, dus nog eens vier jaar erbij doen als fractievoorzitter in de Kamer, eigenlijk geen optie was.
In een reconstructie van wat er bij Groen was gebeurd, schreef Knack al in oktober vorig jaar over de gevallen prins van Groen: ‘Vraag is natuurlijk of hij ook zal renderen als fractieleider in de meerderheid. Zulke fractieleiders zijn dienstmaagd en wapenschild tegelijk van de ministers. Ze moeten slechte compromissen binnen de regering zonder verpinken in het parlement en in de buitenwereld kunnen verdedigen. Kristof Calvo is een aanvaller, een vedette, geen dienstmaagd, geen voorstopper die ballen wegkopt.’
Schepen in Mechelen
Ook binnen Groen hielden velen er al rekening mee dat hij zou kiezen voor een ander ‘nieuw, positief en ambitieus project dat bij zijn allure past.’ In eerste instantie dacht men dat hij zich zou heroriënteren naar Mechelen. Er is geen andere Vlaamse centrumstad waar Groen al zo lang zo continu deel uitmaakt van het stadsbestuur, en zo succesvol. De groenen zitten er al meer dan twintig jaar in de meerderheid en zijn inmiddels de grootste (deel)fractie in de Mechelse gemeenteraad. Vandaar dat luidop werd gedacht aan de mogelijkheid dat Calvo wel eens naar Mechelen zou kunnen verkassen om daar schepen te worden en zich meer te profileren nu Bart Somers als Vlaams minister toch wat meer afstand heeft genomen van Mechelen als toen hij zelf dienstdoend burgemeester was. Binnen de week had Calvo die optie evenwel zelf al uitgesloten.
Calvo zegt de politiek niet vaarwel maar stapt even uit de ratrace van de dagjespolitiek.
Mechelen gaat hem naar zijn hart, maar zijn horizon en zijn natuurlijke drive zijn ruimer. Kristof Calvo was trouwens al lang voor de ministerkeuze in zijn partij bezig aan een remake van zichzelf. Hij was er zich van bewust dat zijn casting als ‘enfant terrible’ er geen was met veel toekomst. In verschillende interviews leek hij oprecht in zijn analyse dat hij de buik vol had van het vaak te steriele schieten van meerderheid richting oppositie, en vice versa. ‘De strijd tussen N-VA en Groen was bijna een gimmick geworden’, zei hij in een van de kerstinterviews in Knack, een dubbelgesprek met Theo Francken. Maar natuurlijk verwacht een partij als Groen van haar fractieleider dat hij the first man standing is tijdens politieke Kamerdebatten waarop het inhoudelijke verschil met tegenstrevers als de N-VA dik in de verf mag worden gezet.
Geïnspireerd door Jesse Klaver
Nu het Vivaldi-kabinet zijn eerste maanden heeft overleefd en nu de vaccinaties ons het perspectief geven dat er mogelijk een einde zit aan te komen aan de coronacrisis, lijkt voor Kristof Calvo het moment gekomen om eventjes een time-out te nemen. Hij zegt de politiek niet vaarwel maar stapt even uit de ratrace van de dagjespolitiek. Hij is zoals gezegd daar eigenlijk al meer dan een jaar mee bezig en zet die zoektocht nu in Nederland verder – niet toevallig in Nederland. Al sinds een aantal jaren laat Kristof Calvo zich graag inspireren door de stijl en de aanpak van zijn leeftijdgenoot Jesse Klaver, de politieke leider van Groen-Links (Klaver is van 1986, Calvo van 1987, beiden hebben mediterrane roots, hoewel geen mens hen ooit heeft gezien als klassieke ‘immigranten’).
Dit lijkt op een sabbatical die alle partijen binnen Groen deugd kan doen.
Klaver is net zo’n winnaarstype als Calvo, en probeert Groen-Links op de kaart te zetten door een zekere persoonlijke en maatschappelijke bevlogenheid te koppelen aan politiek realisme. Calvo zal in die kringen zijn draai wel vinden. En hoewel het politiek debat in Nederland vandaag een stuk harder en agressiever klinkt dan voorheen, is de Nederlandse aanpak rationeler dan de Belgische.
Verkiezingen
Daar hoort een kleine nuance bij. Al op 17 maart vinden in Nederland de verkiezingen van de Tweede Kamer plaats. Zelfs als fellow van het wetenschappelijke bureau zal Calvo onvermijdelijk ondergedompeld worden in de hectische sfeer die nu eenmaal hoort bij verkiezingen en regeringsvormingen, ook bij Groen Links. Het is een aparte vorm van bijscholen en herbronnen – bij een zusterpartij die zich volop in een verkiezingscampagne aan het smijten is.
Toch biedt Nederland Calvo persoonlijk de ruimte om zijn eigen tank te vullen, wat afstand te nemen van het hectische leven in de schijnwerpers van de publieke opinie, en moet hij niet op dagelijkse basis in de Kamer meedraaien als vlijtige en zichzelf wegcijferende dienaar van een regering waarvan hij graag zelf deel had uitgemaakt. Intussen kunnen andere partijleden van Groen proberen om de politieke leemte die hij na meer dan tien jaar permanente aanwezigheid in de Kamer sowieso achterlaat, en de media-aandacht die de volgende tijd niét naar hem zal gaan, voor zichzelf op te eisen. Dit lijkt dus op een sabbatical die alle partijen binnen Groen deugd kan doen.
Maar te véél afstand is ook weer niet nodig – vandaar dat Calvo Kamerlid blijft, want de Wetstraaatpolitiek is ook geen stoptrein die wacht tot elke achterblijver opnieuw op het perron is verschenen. Er is nog goed drie jaar te gaan tot de verkiezingen van 2024. Voor de dagjespolitiek lijkt dat een eeuwigheid, terwijl die tijd in werkelijkheid al voorbij zal zijn voor de kiezer het beseft. Ook die afweging heeft Kristof Calvo ongetwijfeld gemaakt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier