VRT-reporter Johny Vansevenant: ‘De Wever moet zich nu wel bewijzen. Hij heeft al een paar afspraken met de geschiedenis gemist’

Al sinds de late jaren is het een vertrouwd beeld in de Wetstraat: Johny Vansevenant, een microfoon, een toppoliticus die wordt ondervraagd. In dit geval Melissa Depraetere (Vooruit). © Belga
Walter Pauli

Meer dan 900 pagina’s tellen de memoires van VRT-journalist Johny Vansevenant, de man die meer dan 35 jaar lang met zijn neus en zijn microfoon boven op de politieke actualiteit zat.

Al decennia is Johny Vansevenant een Huis van Vertrouwen in persoon. Gewapend met zijn microfoon vatte hij overal post waar er vaderlandse toppolitici te ontwaren vielen.

Hij stond in 1991 op de stoep van de Wetstraat toen vicepremier Philippe Moureaux (PS) dreigde met een ‘institutionele atoombom’ – achter zijn schouder stond een andere fameuze vicepremier, Hugo Schiltz (Volksunie) stiekem mee te luisteren.

De scène leidde tot de val van de zoveelste regering van Wilfried Martens, zelfs zijn eigen vicepremier en compagnon de route Jean-Luc Dehaene had geen oplossing meer achter de hand. Hugo Schiltz, Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene, Philippe Moureaux, ze zijn allemaal dood – en op Moureaux na (die stierf in 2019) al meer dan tien jaar.

In De strijd om de macht. Mijn leven in de Wetstraat laat Johny Vansevenant hen stuk voor stuk de revue passeren, net als Steve Stevaert, Johan Vande Lanotte, Yves Leterme en Elio Di Rupo. En natuurlijk is er Bart De Wever: memoires hoeven zich niet te beperken tot het verre verleden.

Johny Vansevenant: Het Vlaams Belang ging de verkiezingen winnen. Ja toch? Maar Bart De Wever heeft het in de campagne fantastisch gedaan. In rechtstreekse debatten was VB-voorzitter Tom Van Grieken nog een paar maten te klein. De Wever had ook heel duidelijk ‘nee’ gezegd tegen een coalitie met het VB, dus het was vooraf duidelijk dat een stem voor het Belang nutteloos was. En de kiezers voelden natuurlijk aan dat er ‘iets’ moet gebeuren. Het land heeft opnieuw een Dehaene-figuur nodig. Wellicht dachten veel mensen: ‘De Wever, dat is de man.’ Zelfs topsocialisten hebben mij gezegd: ‘We denken dat De Wever vandaag in staat is om de rol van Dehaene te spelen.’

Wie mijn boek leest, zal merken dat Jean-Luc Dehaene in mijn ogen de grootste politicus is die ik heb mogen meemaken. Na hem kwam Guy Verhofstadt, ook een zeer dominante figuur. Vervolgens dachten we dat Yves Leterme de fakkel zou overnemen, maar dat is niet gebeurd. De Wever heeft het wel gedaan. Bart De Wever is natuurlijk de bijzonderste politicus van de voorbije twintig jaar.

Vindt u Bart De Wever een even bijzondere politicus als Jean-Luc Dehaene? Of misschien zelfs beter?

Vansevenant: Bart De Wever moet zich nu wel gaan bewijzen. Hij heeft al een paar afspraken met de geschiedenis gemist. In 2010 had hij een deal moeten sluiten met Elio Di Rupo. Dat was perfect mogelijk: Di Rupo was toen almachtig in Franstalig België en wilde ook zo’n akkoord sluiten. De Wever had toen ergens in Vlaams-Brabant een afspraak met Di Rupo, en die kwam opdagen met een bloementuil in zijn handen. Toch heeft De Wever de sprong niet gewaagd. Wilde hij nog meer groeien? Ongetwijfeld was de N-VA in zijn ogen nog niet groot genoeg. Daar heeft De Wever dus wel een enorme kans laten liggen.

‘Zelfs topsocialisten hebben mij gezegd: “We denken dat De Wever vandaag in staat is om de rol van Dehaene te spelen.”’

Kan Bart De Wever een nieuwe Jean-Luc Dehaene worden?

Vansevenant: Hij is voorzitter van een partij die droomt van een verdere (con)federalisering. Maar het land zit vooral opgescheept met een groot gat in de begroting. Dehaene is er in de jaren negentig in geslaagd om tegelijk staatshervormer en saneerder te zijn. De Wever heeft niet te kiezen, hij zal ‘moeten’. De sociaal-economische agenda primeert. Dat hij zijn achterban alweer geen grote staatshervorming kan voorleggen is zijn eigen schuld. Hij heeft de zesde staatshervorming in 2012 door Elio Di Rupo laten doen. Toen heeft de hele N-VA de kans verkeken om méér te doen met die operatie dan is gebeurd.

Bij Dehaene en Verhofstadt was het voorbij na twee termijnen. Hoeveel tijd heeft De Wever? Al in 2010 had hij het land kunnen leiden. Hij heeft het niet gedaan. Natuurlijk is niet alles slecht. De N-VA is sinds 2010 al vier opeenvolgende verkiezingen de grootste partij. Ook al gaan de verkiezingsuitslagen bergaf, het blijft natuurlijk een onwaarschijnlijke prestatie. Een prestatie zoals alleen de CVP dat kon.

De Wever doet het zelfs zonder de steun van een almachtige zuil.

Vansevenant: Daarom zeg ik: ‘Dat De Wever dat heeft gekund, maakt hem tot de grootste politicus van de voorbije twintig jaar.’ Onderschat niet wat de langetermijneffecten zijn van de wijze waarop de N-VA onder De Wever de andere partijen in de hoek heeft gemanoeuvreerd. Om te overleven koos hij eerst voor een Vlaams kartel met de CD&V van Yves Leterme. Maar in die constructie speelde het ACW nog een belangrijke rol: het geheel was De Wever veel te links. De N-VA heeft duidelijk een ander DNA dan de CD&V. En dus scheurde de N-VA zich af, en was die partij ineens de gedroomde partij voor al die vermogende, welgestelde Vlamingen.

Die groep is door De Wever bij de N-VA gehaald en zij zitten er nog steeds. Ze hebben op dit moment zelfs geen liberaal alternatief meer om naar uit te wijken. Tijdens de voorbije regeerperiode is De Wever er namelijk in geslaagd om het beeld op te hangen dat Alexander De Croo (Open VLD) drie jaar lang niets anders heeft gedaan dan toegeven aan groenen en socialisten. Open VLD bestaat uit ‘slechte liberalen’: die idee heeft De Wever erin gehamerd. Tegelijk geeft hij te verstaan: ‘Kom bij ons. Wij van de N-VA zijn de echte donkerblauwen.’ Zouden ze bij Open VLD zelf al de analyse durven te maken dat die partij stilaan overbodig is?

Politiek is uw leven geweest, maar wielrennen is dat ook: u bent (co)auteur van vier kloeke boeken over Eddy Merckx en zijn tijd. Waarom werd u eigenlijk geen wielerjournalist?

Vansevenant: Toen ik in 1976 Germaanse filologie ging studeren in Gent lag de glorieperiode van Eddy Merckx al ver achter ons. Ik vond de actualiteit interessanter. Al bleef de wielerliefde smeulen en heb ik als journalist Eddy Merckx goed leren kennen. Merckx interesseert zich voor de politiek en snapt wat er gebeurt. Op de voorstelling van mijn Merckx-biografie in 2015 had ik ook enkele ministers uitgenodigd. Kris Peeters was er ook – hij was toen vicepremier in de regering-Michel en had het voortdurend aan de stok met coalitiepartner N-VA. Merckx schudt hem de hand: ‘Ha, de nieuwe voorzitter van het ACW!’ (lacht) Het verwondert mij niet, want er zijn erg veel gelijkenissen tussen wielrennen en politiek.

Zoals?

Vansevenant: Simpel: er zijn kopmannen en knechten. Dat is in wielerploegen niet anders dan in politieke partijen. Servais Verherstraeten (CD&V) zei mij dat hij zich bij het lezen van mijn boek over de ploegmaats van Merckx herkende in die mannen. In de politiek voelt Verherstraeten zich ook een helper. Als regeringsbeslissingen tot kritiek leiden, is het niet de minister of de partijvoorzitter maar de trouwe fractieleider Verherstraeten die de shit mag opkuisen. En hij besefte donders goed dat het voor renners voorbij is als ze geen koersen meer winnen, en voor politici als ze geen stemmen meer behalen.

Johny Vansevenant samen met Eddy Merckx: ‘Politiek is als wielrennen. Ook de grote vedette kan altijd vallen.’ © Belga

Om zoals Merckx tien jaar lang een toprenner te zijn die een heel peloton kan besturen, moet je ongetwijfeld politieke vaardigheden hebben. Achter zijn stuurse blik die hij als renner opzette, schuilt er een heel grappige en warme man. In 1969 ligt Merckx in een of ander criterium voorop met Jaak De Boever. Wie de sprint won, kreeg een hele ham. Merckx kon het niet maken om niet te winnen. Maar na de aankomst geeft hij de eenvoudige coureur die De Boever was wel de ham die hij zo graag had gewonnen. Wel, dat is ‘politiek’. Die geste betaalt zich later natuurlijk terug. Dat is in het wielermilieu zo, maar ook in de Wetstraat.

‘Ik had een goede persoonlijke band met Leterme, maar een journalist moet doen wat hij moet doen. In mijn geval: het publiek informeren over zijn val.’

Onlangs schreef ik op de VRT NWS-website een analyse over het belang van dergelijke persoonlijke contacten. Tussen Conner Rousseau en Bart De Wever klikt het al een paar jaar. En wie redde onlangs de Vlaamse formatie van Matthias Diependaele? Niet toevallig Conner Rousseau.

Het omgekeerde gebeurt ook. Toen Yves Leterme in 2007 premier werd, dacht hij vooraf een coalitie te kunnen maken met zijn vriend Johan Vande Lanotte. Maar onverwacht verloor niet alleen de SP.A (nu de partij Vooruit) maar ook de PS de verkiezingen en haalde de MR van Reynders 30 procent van de stemmen. En moest Leterme in zee met de liberalen. Die waren uit op revanche. Een topliberaal had mij vooraf gezegd: ‘We gaan hem doen zweten zoals hij ons heeft doen zweten.’ Want in 2004 had Leterme eerst Bart Somers buitengewerkt als Vlaams premier en in 2007 herhaalde zich dat scenario met Guy Verhofstadt als federaal premier. Leterme trok voor zijn regeringsvorming ‘in afzondering’ naar Hertoginnedal. Maar het was de eerste regeringsonderhandeling waarbij iedereen rond de tafel al gsm’s had. Wij journalisten kregen voortdurend berichten. ‘Dat trekt hier op niks.’ ‘Hij kan het niet.’ Als het maar tegen Leterme was. Dat zat er zéér diep in bij de liberalen. Guy Verhofstadt heeft zich ooit laten ontvallen dat hij na de politieke breuk tussen hem en Wilfried Martens in 1988 nooit meer ook maar één Vlaamse christendemocraat heeft vertrouwd.

Ik had een goede persoonlijke band met Leterme – West-Vlaamse wielerliefhebbers onder elkaar in de Wetstraat – maar toch moet je dan je emoties opzijzetten. Een journalist moet doen wat hij moet doen. Dus moet je het publiek ook informeren over de val van een man waarmee je het goed kunt vinden. Dat is nog een gelijkenis met wielrennen: elke renner kan vallen. Het overkomt zelfs de grootste kampioenen. Soms komen ze zo slecht terecht dat ze nooit meer opstaan. Dat gebeurt ook in politiek.

‘De valkuil voor veel journalisten is dat ze alleen maar linkse vragen stellen als ze zelf links zijn of rechtse als ze rechts zijn.’

Topsporters worden snel nijdig als journalisten hen kritisch aanpakken. Maar is het bij politici eigenlijk anders?

Vansevenant: Bij de BRT moesten we neutraal zijn. Hoofdredacteur René Adams zei al lachend: ‘Ik wil geen vodden.’ Ik kreeg mijn eerste trainingen in interviewtechnieken van mijn oudere collega Miel De Keyser. Hij stelde voor: ‘In plaats van zelf stelling te nemen, moet je zeggen: “Sommigen zeggen dat…” Maar dat voorzichtige klimaat veranderde snel nadat de socialisten opnieuw in de regering waren gekomen. Onze nieuwe trainer was Siegfried Bracke. Bracke stelde heel directe vragen. Siegfried was een heel goede opleider, heel consciëntieus ook. Na een interview op Actueel kon je altijd een telefoontje van Siegfried verwachten: ‘Je hebt die daar met onzin laten wegkomen. Je had dit of dat moeten zeggen.’ Onder impuls van Bracke maakte ik toen best scherpe interviews. In 1996 nam Johan Van Hecke plots ontslag als CVP-voorzitter nadat bekend was geraakt dat hij aan het scheiden was. Dat lag moeilijk bij een groot deel van de partij. Aan de ingang van het CVP-hoofdkwartier zie ik Senaatsvoorzitter Frank Swaelen. Ik vraag hem op de man af: ‘Is dit niet het signaal aan al wie uit de echt gescheiden is om nooit meer te stemmen voor de CVP? Want u wilt dat soort mensen niet.’ Wij stelden elke kritische vraag die wij wilden stellen. Daar hebben we nooit last mee gekregen.

Een beetje journalist weet natuurlijk hoe de wereld in elkaar zit. Er is aan alles een voor en een tegen. Als er iemand linkse standpunten inneemt, dan stel ik rechtse vragen, en linkse vragen aan iemand met rechtse opvattingen. De valkuil voor veel journalisten is dat ze alleen maar linkse vragen stellen als ze zelf links zijn of rechtse als ze rechts zijn.

(zucht) Maar dat station is al een eeuwigheid gepasseerd. Al sinds 2007 mogen de radioverslaggevers geen opgenomen interviews meer afnemen. Interviews moeten live en komen nog alleen de presentatoren van de programma’s toe. De eerste keer dat ik het zelf meemaakte, was toen Marianne Thyssen aangeduid was als nieuwe CD&V-voorzitter. Normaal gezien zou ik haar zelf interviewen – kritisch interviewen. Ik had bovendien her en der nog wat opgevangen. Maar nu moest ik haar voor het eerst begeleiden naar de zendwagen. Daar stond zij dan in contact met de presentator van het programma, die vervolgens zijn vragen stelde. Mijn hart bloedde.

U hebt tot uw pensioen toch met uw microfoon in de Wetstraat gestaan?

Vansevenant: Natuurlijk. Ik stel er nog wel eens een vraagje, maar dat zijn geen interviews van vier minuten meer. Mijn taak is veranderd: ik raap quotes van politici. Dat is ook erg nuttig. Ik heb de jongste weken nog mooie uitspraken kunnen sprokkelen. Bijvoorbeeld dat er een goede kans is dat de Vlaamse regering nog vóór de gemeenteverkiezingen rond zou kunnen zijn. (trots) HLN.be heeft dat zelfs overgenomen. Maar echte journalistieke interviews ‘van onze reporter ter plaatse’, met het subtiele spel van vraag en antwoord, worden al vijftien jaar niet meer uitgezonden. Er valt natuurlijk iets voor te zeggen: door politici live aan het woord te laten, creëer je natuurlijk een event: ‘Er gebeurt iets.’

‘Tijdens de lockdown werd ik op sociale media ineens uitgescholden voor “hoer”: niet vanwege een analyse of een opinie, maar omdat ik op Twitter de lijst met coronamaatregelen had opgesomd.’

Ik klaag niet. Destijds hadden mijn collega Jos Bouveroux en ik een vaste taakverdeling. Ik deed de interviews, hij de analyses. Toen ik ineens niet meer mocht doen waarin ik heel bedreven was, kreeg ik gelukkig veel meer kansen om zelf te analyseren. Dat heeft mij zelfs een eredoctoraat opgeleverd van de Universiteit van Hasselt. Die eer viel me te beurt na de zeer lange regeringsvorming die geleid heeft tot de regering van Elio Di Rupo. Ik heb meer dan een jaar lang van ’s ochtends tot ’s avonds analyses gemaakt. Blijkbaar maakten die enige indruk. Je kunt natuurlijk maar goede analyses maken als je over de juiste informatie beschikt. Die raap ik op terwijl ik net als vroeger in de Wetstraat sta te wachten. Je bouwt ook een netwerk op van uitstekende bronnen, mensen die je graag hebt en die je vertrouwt.

In uw boek bent u best trots op de ‘analyse’ die u lang vooraf maakte dat de N-VA in 2018 ‘Marrakesh’ zou gebruiken om de regering te laten vallen. Eigenlijk was dat nieuws.

Vansevenant: Ik had het van een prominente N-VA’er gehoord. Uit interne peilingen wisten ze dat het VB het hen knap lastig aan het maken was met migratie. De regering laten vallen over Marrakesh was intern doorgesproken. Dat heeft uiteindelijk nog een tijd aangesleept, en van VRT-collega’s kreeg ik geregeld te horen: ‘En Johny, is ze nog altijd niet gevallen?’

Jean-Luc Dehaene zei vaak: ‘Ik ben een politicus van de voorbije eeuw.’ Uit uw besluit valt af te leiden dat Johny Van Sevenant journalistiek bedrijft uit een voorbije tijd.

Vansevenant: Veel is in een stroomversnelling gekomen met de coronalockdown. Ineens werd ik op sociale media uitgescholden voor ‘hoer’: niet vanwege een analyse of een opinie, maar omdat ik op Twitter de lijst met coronamaatregelen had opgesomd. Alleen stonden die een of andere kerel niet aan, en dus schold hij mij uit. Dan kom je linea recta uit bij het fenomeen van de sociale media. Wat zijn dat eigenlijk, sociale media? Inderdaad, ook knappe koppen plaatsen er hun posts. Meestal zijn het meningen. Terwijl mijn business altijd heeft bestaat uit het omgaan met feiten, en de controle ervan. Maar wie vandaag objectief en neutraal probeert te zijn, maakt zich verdacht. De gereedschapskist die ik als jonge journalist meekreeg van mijn oudere collega’s, volstaat niet meer in de nieuwe context waarin leugens verkocht worden als waarheden, en feiten afgedaan als leugens. Ik benijd mijn jongere collega’s niet. Ze staan voor grotere uitdagingen dan wij ‘in onze tijd’.

Johny Vansevenant, De strijd om de macht. Mijn leven in de Wetstraat, Lannoo, 944 blz., 44,99 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content