Voorpublicatie van politoloog Kemal Rijken: Hoe het rechts-nationalisme Europa veroverde
Historicus en politoloog Kemal Rijken trok voor zijn boek ‘Eigen volk – Hoe het rechts-nationalisme Europa veroverde’ door België, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Oostenrijk, Denemarken, Zwitserland en Groot-Brittannië. Hij sprak er met politici uit radicaal- en extreemrechtse partijen om hun opkomst in kaart te brengen. Dit boekfragment gaat over de jonge jaren van Umberto Bossi en de opkomst van de Lega Nord in Italië.
Langs de wanden van de berg Monviso kabbelt een koude waterstroom. Daar ligt op 2.020 meter hoogte een steen met de inscriptie Oui nasce il Po – ‘Hier ontspringt de Po’. Rond deze kei staan op 13 september 1996 tientallen mensen opeengepakt. Ze dragen T-shirts met ‘Padania’ en houden witte vaandels met het rode Sint Joriskruis vast. Sommigen zwaaien ermee terwijl anderen gastoeters laten afgaan. Een oudere man ziet in de verte een grote groep mensen aankomen. Hij roept: ‘Il Senatúr!‘ De anderen komen in beweging en klappen. ‘Bossi! Bossi! Bossi!’ juichen ze. Omringd door volgelingen en lijfwachten klimt politicus Umberto Bossi langs de waterstroom naar boven. Hij heeft een kleine ampul bij zich en wuift naar zijn aanhang. Bossi is de leider van de Lega Nord, een nationalistisch-populistische partij die autonomie voor het noorden van Italië nastreeft en niets moet hebben van de regering in Rome, en nog veel minder van de zogenoemde ‘maffiosi’ in het zuiden van Italië. Hij is de Alpen ingetrokken om de ampul te vullen met het verse water van de Po, de rivier die dwars door het noorden stroomt en eindigt in de Adriatische Zee. Als het aan Bossi ligt, wordt Venetië straks de hoofdstad van zijn nieuwe Federale Republiek Padania, een staat die alleen de noordelijke Italiaanse regio’s zal bevatten. Padania is afgeleid van Padus, de Latijnse naam van de Po, en de inwoners – Padanen – zijn afstammelingen van de Kelten die hier in de derde en vierde eeuw voor Christus leefden. ‘We zullen Rome laten zien hoe wij weer baas worden in eigen huis’, zegt Bossi tegen een medestander terwijl hij naar boven wandelt. De leider heeft genoeg plannen. Zo krijgt Padania een eigen vlag, een volkslied en een parlement, en hij draagt over twee dagen aan de oevers van de lagune van Venetië de onafhankelijkheidsverklaring voor. ‘De dief Rome moet weten dat de tijden veranderd zijn’, meent Bossi, de geen gelegenheid voorbij laat gaan zich af te zetten tegen de elite in de Italiaanse hoofdstad; een macht die het rijke noorden volgens hem reeds decennia naar de verdoemenis helpt.
Als het aan Bossi ligt, wordt Venetië straks de hoofdstad van zijn nieuwe Federale Republiek Padania, een staat die alleen de noordelijke Italiaanse regio’s zal bevatten.
Bij de steen met inscriptie houdt Bossi een korte toespraak, waarna hij door zijn knieën zakt en de ampul onderdompelt in het stromende water. Hij richt zich weer op, houdt het gevulde flesje omhoog en laat het als een trofee aan iedereen zien. ‘Libera Padania!’ schreeuwen de mensen. Getoeter en applaus volgen, terwijl de grote leider in de helikopter klimt die hem opwacht en hem in de komende dagen naar allerlei plaatsen langs de Po zal brengen. Daar zullen de Padanen hem toewuiven en feest vieren.
Bossi heeft zijn tocht langs de Po afgekeken van de Indiase onafhankelijkheidsleider Mahatma Ghandi, zijn grote voorbeeld, die in 1930 met zijn zoutmars 100.000 Indiërs op de been kreeg. Net als toen moeten er nu honderdduizenden Padanen langs de oevers van de Po meedoen aan Bossi’s onafhankelijkheidsritueel. Ruim 140.000 mensen geven daar gehoor aan door op 13, 14 en 15 september 1996 met verschillende manifestaties een menselijke ketting te vormen langs de rivier. Ze nestelen zich met campers aan de oevers, varen op de rivier met bootjes en vormen de naam ‘Bossi’ op de strandjes van de Po. Spandoeken met ‘Padania vrijheid’ hangen over bruggen terwijl een reclamevliegtuigje met een banier met daarop Padania liberta rondcirkelt. De menigte tuurt omhoog in afwachting van de helikopter van Bossi. Zodra de leider langs scheert barst het applaus los en klinkt een oorverdovend getoeter. Het aanzicht van de mensenmassa bezorgt de politicus kippenvel en sterkt hem in zijn missie. Geregeld landt hij om aanhangers toe te spreken, die tot tranen toe geroerd zijn. In de kustplaats Chioggia eindigt zijn vlucht en steekt hij per boot de Golf van Venetië over. Letterlijk is er voor Bossi toch nog een lange weg te gaan, want bij de laatste Italiaanse parlementsverkiezingen stemde slechts een kwart van de noorderlingen – vier miljoen kiezers – op zijn Lega Nord. Aangezien nu maar 140.000 mensen op zijn manifestatie af zijn gekomen, wordt het onafhankelijk verklaren van Padania vooralsnog gezien als een folkloristisch schouwspel.
Bossi blijft echter strijdbaar. Zijn triomftocht schrijdt voort en op zondag 15 september 1996 eindigt hij vlakbij de Venetiaanse lagune. Hier spreekt hij tienduizenden volgelingen toe. ‘Vanuit de hoogte heb ik twee dagen lang de oneindige wegen van Padania, de dijken van de grote rivier, het groen, de bomen, de ophogingen van de drooggelegde delen, de sluizen en de rietkragen aanschouwd’, aldus Bossi, die het hoge riet beschouwt als een plek waarin mensen verdwijnen wanneer ze iets willen verbergen. ‘Net zoals het volk van Padania, dat voor lange tijd iets te verbergen heeft gehad: de pijnlijke doorn in het hart van het niet hebben van de kracht om zijn vrijheid te veroveren.’ Terwijl de zon door de ramen van de helikopter naar binnen drong heeft Bossi lange rijen met druivenbomen in de wijngaarden zien staan. ‘Op de dijken van de rivier trof ik een aanblik die onmogelijk is om te beschrijven zonder ontroerd te raken: miljoenen mannen en vrouwen die mij begroetten en hun hoop uitschreeuwden in de talen van Padania. ‘Zeg de waarheid en neem de benen, zegt een oud volksgezegde. Maar Padania neemt niet langer de benen. Hier in Venetië heeft het z’n lot gekozen.’ De leider ageert tegen de macht in Rome en de wijze waarop ‘de Keltisch-Venetiaanse volkeren van Padania’ zijn geknecht door de elite. Hij waarschuwt voor de media, die zand in de ogen van het volk strooien om de weg vrij te maken voor een terugkeer naar ‘het Italiaanse systeem van onderdrukking en uitbuiting’. Bossi: ‘Wij klommen naar de bron van onze grote rivier op zoek naar de kracht om deze daad van duidelijkheid te verrichten. We hebben het masker afgerukt. Wij zijn uit de rietkragen tevoorschijn gekomen en zijn in Venetië geraakt, de hoofdstad van de leeuw en van het volk van de Veneto. Nu is de kracht met ons!’ Op dezelfde dag leest Bossi vanaf de Venetiaanse Kade van de Zeven Martelaren de onafhankelijkheidsverklaring van de Federale Republiek Padania voor. Hij is zichtbaar geroerd. Na zijn verklaring strijken leden van de Padaanse Garde – de ordedienst van de Lega Nord – de Italiaanse vlag en onder de tonen van het Padaanse volkslied Va, pensiero (uit Guiseppe Verdi’s opera Nabucco) wordt de nieuwe vlag gehesen: een wit doek met een groen, zespuntig Keltisch symbool, omringd door een groene cirkel. Zodra de vlag in top hangt, overhandigen twee militanten de ampul met het Po-water aan Bossi. Samen met een meisje loopt hij naar voren en giet hij het flesje leeg in de lagune. De menigte scandeert: ‘Bossi! Bossi! Bossi!’
Umberto Bossi is medicijnenstudent aan de universiteit van Pavia als hij in 1979 in aanraking komt met het separatisme. Tijdens een bijeenkomst ontmoet hij voorman Bruno Salvadori van de Union Valdôtaine uit de noordelijke regio Valle d’Aosta . De politicus houdt een lezing voor studenten, professoren en andere belangstellenden. Bossi, die opgroeide in Lombardije en midden jaren zeventig kortstondig betrokken was bij de Italiaanse Communistische Partij (PCI), raakt gecharmeerd van diens verhaal. Salvadori wil een autonoom Vale d’Aosta dat niet langer financieel moet opdraaien voor ‘de hoer van Rome’ en het armlastige Zuid-Italië. Sinds het begin van de twintigste eeuw is het beleid van de regering in Rome er namelijk op gericht om het zuidelijke landsdeel te ontwikkelen met belastinginkomsten uit het rijke, industriële noorden. Omdat het agrarische zuiden eeuwenlang een feodale maatschappij was, viert het cliëntelisme hier nog steeds hoogtij. Veel noordelijk belastinggeld verdwijnt in de zakken van politici en de maffia. Salvadori wil dit stoppen door fiscale autonomie voor zijn thuisregio. Hoewel Bossi zich ervan bewust is dat een dergelijk pad moeilijk te realiseren is vanwege de macht van Rome en het Italiaanse staatssysteem, spreekt dit hem aan.
Na de bijeenkomst in Pavia raken Salvadori en Bossi aan de praat en de politicus vraagt de student om in Valle d’Aosta pamfletten te plakken. Zo rolt Bossi de politiek in, die in 1980 wordt opgeschrikt door een auto-ongeluk waarin Salvadori omkomt. Bossi treurt om het verlies van zijn mentor en zet de strijd voort in zijn thuisregio Lombardije. Hij richt een partij op; de Lega Lombarda. Deze Lega heeft dezelfde doelstellingen als de Unione Valdôtaine: meer autonomie ten koste van Rome en het zuiden. Onder leiding van Bossi werkt de partij algauw samen met andere lokale noordelijke partijtjes zoals Il Mellone uit Trieste, de Lega Veneto uit de Veneto en de Lega Piemonte uit de regio Piemonte. Met politici van die laatste twee partijen schrijft Bossi een manifest waarin ze beloven mee te doen aan de nationale verkiezingen van 1983. Dat lukt. Ze halen geen zetels, maar door zich voortaan te richten op ‘het eigen territorium’ en door deel te nemen aan lokale en Europese verkiezingen, groeit de publieke aandacht voor de lokale Lega’s. Bovendien vindt het pleidooi om het noorden minder geld te laten betalen aan Rome gretig aftrek bij de bevolking. In Italië wordt overigens al langer gepleit voor meer begrotingsdiscipline. Zo heeft de president van de Nationale Bank gewaarschuwd dat het land failliet gaat als het doorgaat met het ‘financieel oplossen van de zuidelijke kwestie’. Bossi komt daarom met zijn eigen ‘noordelijke kwestie’. Voortaan moeten noordelijke regio’s, en niet Roma ladrona – ‘het stelende Rome’, bepalen waaraan hun belastingcenten worden besteed. Namens de Lega’s treedt hij halverwege de jaren tachtig op als dé spreekbuis van hardwerkende burgers en kleine ondernemers uit het noorden die klagen over hoge belastingdruk, de toegenomen immigratie van zuiderlingen en de groeiende invloed van de maffia. Deze kiezers hebben schoon genoeg van de bureaucratische overheid die ambtenaren uit het zuiden in het noorden plaatst om belastinggeld naar hun thuisregio’s ‘weg te sluizen’. Bij hen doen uitspraken van Bossi zoals Governo terrone, governo ladro – ‘Zuidelijke regering, roversregering’ – en Soldi dal Nord, maffia dal Sud – ‘Geld uit het noorden, maffia uit het zuiden’ – het erg goed. Verder presenteert de leider zich als een antipoliticus die zich het liefst als een gewone man kleedt en die zich afzet tegen de politieke elite. Voor het eerst zien Italianen een politicus op tv die zich in een hemd op de camping of in zijn zwembroek op het strand laat zien. Een unicum.
De boodschap en het imago van Bossi leveren hem bij de volgende nationale verkiezingen, in 1987, één Senaatszetel op die hij namens de Lega Lombardia inneemt. In de pauze van een Senaatsvergadering neemt Bossi plaats in de kantine van het Romeinse Palazzo Madama. Terwijl hij aan tafel zit, ziet hij een hoogbejaarde man op hem aflopen. ‘Mag ik bij u aanschuiven?’ vraagt de man. Bossi stemt toe, kijkt omhoog en herkent nu de kale heer die bij hem staat. Het is ex-president Sandro Pertini, die na zijn aftreden Senator voor het leven is geworden en sindsdien in het parlement zijn dagen slijt. De sociaaldemocraat zet zijn bord neer, schuift aan bij Bossi en steekt van wal. ‘U bent te jong om Senator te zijn. Waar komt u vandaan?’ vraagt Pertini. ‘Uit Varese. En waar komt u dan vandaan?’ vraagt Bossi. ‘Zie je dat niet? Ik kom uit Savona in Liguria!’ zegt de veteraan met trots. De twee keuvelen wat over de noord-zuidkwestie. Als president moest Pertini de eenheid van Italië bewaren, maar toch staat hij niet negatief tegenover de seperatistische Bossi. ‘Ik accepteer de werkelijkheid van de feiten en weet beter dan ook hoe onze staat werkt. Italië is in moeilijkheden omdat het noorden beroofd wordt door het zuiden’, zegt hij volgens Bossi. De twee gaan uiteen en de jonge Senator gaat verder met zijn missie. Deze weet hij in februari 1991 uit te bouwen wanneer het lukt om alle Lega’s uit het noorden te verenigen tot één partij: de Lega Nord. In een Milanese congreshal zijn de vertegenwoordigers van de Lega’s verzameld. Buiten ligt één meter sneeuw. Bossi moet vanuit de bergen naar de stad rijden, nadat hij goed heeft nagedacht over wat hij moet vertellen. Na binnenkomst is het even opwarmen voor zijn rede, waarmee hij kracht wil uitstralen en jongeren wil bereiken. Het wordt een lang verhaal, maar één uitspraak maakt de nieuwe partij beroemd in heel Italië. La Leg ce l’ha duro – ‘De Lega heeft een stijve’, zegt Bossi voor een zaal met militanten, die hem met volle overtuiging verkiezen tot de leider van de nieuwe partij. Zijn confrontatieretoriek wordt gewaardeerd door de jonge achterban. Voortaan komt hij altijd op de eerste plaats.
Voor het eerst zien Italianen een politicus op tv die zich in een hemd op de camping of in zijn zwembroek op het strand laat zien. Een unicum.
De verkiezing van Bossi tot eerste leider van de Lega Nord komt in een tijd waarin de Italiaanse politiek in een zware crisis verkeert. Na jaren van fascistische dictatuur en na de bevrijding van het land door de geallieerden werd in 1946 de republiek Italië gesticht. Een meerpartijendemocratie, waar ruimte is voor extremistische partijen. Naast de gematigde sociaaldemocratische Partito Socialista Italiano (PSI) en christendemocratische Democrazia Cristiana (DC) nemen de communistische Partito Comunista Italiano (PCI) en neofascistische Movimento Sociale Italiano (MSI) deel aan dit democratische systeem. Met name radicaal-links doet het erg goed bij de kiezers. De communisten halen bij de verkiezingen van 1946 zeker achttien procent van de stemmen, iets wat ten tijde van de Koude Oorlog gezien wordt als een groot gevaar voor het kapitalistische West-Europa tegenover het opkomende communistische Oostblok. De christendemocratische DC wordt onder andere met Amerikaans geld overeind gehouden in haar campagnes. Kleine burgers en ondernemers moeten weinig van de communisten hebben en steunen daarom de DC in overvloed. Onder leiding van Alcide De Gasperi wordt die partij bij de verkiezingen van 1948 de grootste en dat blijft zo in de daaropvolgende decennia. Wisselend werkt de DC in coalitieregeringen samen met kleinere rechtse partijen en de neofascistische MSI. Eind jaren zestig maken de christendemocraten een ‘opening naar links’ en gaan zij coalities aan met de sociaaldemocratische PSI. Zo worden de communisten buiten de bestuurlijke macht gehouden.
De DC en PSI verdelen nagenoeg alle publieke posten in Italië en zijn vrijwel onafgebroken aan de macht. Deze partitocrazia – partijpolitiek – begint in de jaren tachtig te kraken wanneer bij deze partijen corruptieschandalen aan het licht komen. Veel Italianen raken teleurgesteld en keren de politiek de rug toe. Zo stemmen in de jaren tachtig miljoenen mensen blanco uit onvrede over de heersende politieke klasse. De boosheid is vooral groot in het noorden, waar na het economische wonder van na de Tweede Wereldoorlog familiebedrijven zijn opgestaan. Zij hebben de economie vanaf de jaren zeventig een nieuwe duw naar boven gegeven. Dit zogeheten ‘derde Italië’ bevindt zich vooral in regio’s als Veneto in het noordoosten en heeft daar voor ongekende welvaart gezorgd. Het zijn dan ook de arbeiders en ondernemers van het ‘derde Italië’ die almaar ontevredener worden over de corrupte politiek. Toch blijven ze veelal strategisch op de DC stemmen uit angst voor de communisten. Niettemin kunnen Bossi en de Lega’s in de jaren tachtig bij verkiezingen al een beetje profiteren van het onbehagen, waardoor ze met een handjevol volksvertegenwoordigers worden gekozen. De grote doorbraak komt na de val van de Berlijnse Muur in 1989 en het ineenstorten van het communisme in Europa, waardoor ook de communistische partij PCI in een crisis raakt en zichzelf in 1991 opheft. Veel ontevreden rechtse kiezers in het noorden gaan op zoek naar alternatieven voor de DC. De Lega Nord is daar een van. Bossi belooft een einde aan de partitocrazia, wil af van de macht van Rome en ageert tegen het wegstromen van geld naar het zuiden. Zijn uitspraken en imago als antipoliticus doen de rest.
In 1991 behaalt de Lega Nord bij regionale verkiezingen een klinkende overwinning waarbij de partij ineens met elf zetels in de gemeenteraad van Milaan, tot dan toe een sociaaldemocratisch bolwerk, belandt. Ook in de Veneto scoort de Lega goed. De partij maakt nu de dienst uit in drie provincies, tien provinciehoofdsteden en zeventig gemeenten. Bossi weet kiezers te bekoren met een plan om Italië te hervormen tot een federatie van drie deelrepublieken: één in het noorden, één het midden en één het zuiden. Hij dreigt met afscheiding van het noorden als dit niet gebeurt. Onder deze druk draait de regering in Rome de geldkraan voor het zuiden dicht waardoor de zuidelijke economie instort. Ook daar komen meer boze burgers.
De grote ommekeer komt in februari 1992, als vlak voor de parlementsverkiezingen een groot corruptieschandaal losbarst. Er komt aan het licht dat alle partijen – behalve de Lega Nord – voor hun diensten veel geld gevraagd hebben. Deze ontdekking wordt in Milaan gedaan door Officier van Justitie Antonio di Pietro, die een sociaaldemocratische directeur van een gemeentelijk bejaardentehuis laat oppakken wegens omkoping. Dankzij die arrestatie komen nieuwe zaken aan het licht en wordt binnen afzienbare tijd duidelijk dat heel Milaan, en veel andere gemeenten in Italië, door en door corrupt zijn. De gevestigde partijen lijden vervolgens grote verliezen bij de parlementsverkiezingen van 1992 waarna het Justitiële onderzoek wordt doorgezet. Omdat Italië nagenoeg onregeerbaar geworden is wordt besloten zakenkabinetten aan te gaan en pas in 1994 nieuwe verkiezingen te organiseren. Intussen imploderen de christendemocratische DC en sociaaldemocratische PSI. Zij gaan door onder een andere naam maar weten de meeste kiezers niet langer te bekoren. Zo komt een einde aan de ‘eerste republiek’ en begint het tijdperk van de ’tweede republiek’.
Niemand neemt de nieuwe staat van Bossi serieus. Deze wordt ook door geen enkel land erkend, behalve door een paar andere separatistische regio’s in Europa.
Voor Bossi moeten de nationale verkiezingen van 1994 zijn grootste succes worden. Hij ziet hoe Italië net als andere Europese landen aan het worstelen is met migranten uit Afrika en het Midden-Oosten en hoe autochtone kiezers in de andere landen stemmen op partijen die zich afzetten tegen nieuwkomers. Mede daarom omarmt de Lega Nord het migratiethema door te ageren tegen moslims en buitenlanders. Ondanks zijn confronterende optredens en uitspraken als ‘Noord voor de noorderlingen’ en ‘Het westen staat als beschaving tegenover de islam’ krijgt hij concurrentie van een politieke nieuwkomer op rechts. Zakenman en mediamagnaat Silvio Berlusconi van de politieke partij Forza Italia – Vooruit, Italië – wordt op 27 maart 1994 de grote winnaar. Berlusconi, die in navolging van politieke vriend en oud-premier Bettino Craxi (PSI) de partij rond zijn persoon opbouwt, presenteert zich aan de Italianen als een nationaal politicus die het land uit de problemen kan helpen. Hij is een self made man die de taal van de mensen spreekt en zijn conservatief-liberale boodschap valt goed bij de ondernemers in het noorden. Niettemin behaalt Bossi in deze regio eveneens een aardige score: ruim drie miljoen (noordelijke) kiezers stemmen op de Lega Nord en dat levert elf parlementszetels op. Tegelijkertijd gooit de Alleanza Nazionale (AN) van neofascist Gianfranco Fini hoge ogen in het zuiden, waar de neofascisten van de MSI traditioneel hoog scoren.
Het is aan Berlusconi een rechtse coalitieregering te vormen met deze AN en de Lega Nord. Zo probeert hij de stemmers uit het noorden en het zuiden te verenigen in één regering. Dat moet niet moeilijk zijn, want voor de verkiezingen zijn Berlusconi en Bossi al een lijstverbinding aangegaan. Desondanks vindt Bossi de zakenmanpoliticus gevaarlijk vanwege zijn bedrijven en tv-zenders. In de buurt van Milaan hebben ze in een eerste ontmoeting een goed gesprek over politieke samenwerking, waarna Bossi concludeert dat ‘de duivel toch niet de duivel blijkt te zijn’. Omdat Bossi belooft af te zien van zijn streven naar een Italië van drie federale staten, lukt het na de verkiezingen een coalitieregering aan te gaan met de neofascisten erbij, die eisen dat Italië een eenheidsstaat blijft. Wel krijgt de Lega Nord een toezegging tot meer autonomie voor het noorden, waardoor Bossi de regeringsdeelname alsnog kan verkopen aan zijn achterban.
Na een grillige formatie waarin de Lega Nord-leider ruzie maakt met Berlusconi over diens beoogde premierschap, gaat de nieuwe regering in mei gehavend van start. Al na 1,5 maand dreigt Bossi het kabinet op te blazen omdat Berlusconi geen afstand wil nemen van zijn zakenimperium. De hele zomer van 1994 zit Italië in een onzekerheid die wordt opgelost wanneer de premier aan zijn coalitiepartners belooft direct afstand te doen van zijn imperium. Pas na zijn mandaat zal hij de zakelijke touwtjes weer in handen nemen. Deze toezegging zorgt echter niet voor rust. In de maanden daarna sleept de coalitie zich namelijk voort van ruzie naar ruzie, waarbij vooral Bossi en Berlusconi elkaar in de media uitmaken voor rotte vis. In december 1994 stapt de Lega Nord uit de regering vanwege een plan voor de invoering van een pensioenstelsel dat de belastingbetalers in het noorden zou benadelen tegenover hun lotgenoten in het zuiden.
Er komt een zakenregering en nieuwe verkiezingen laten nog twee jaar op zich wachten. Bossi besluit het verhaal over het federalisme definitief te verlaten en zich te richten op het onafhankelijke Padania. Dit heeft de onafhankelijkheidsverklaring van 15 september 1996 in Venetië tot gevolg. De elite in Rome bekijkt de Padania-gekte met argusogen, maar laat Bossi en zijn volgelingen begaan omdat uit peilingen blijkt dat maar weinig noorderlingen onafhankelijk willen zijn. Niemand neemt de nieuwe staat van Bossi serieus. Deze wordt ook door geen enkel land erkend, behalve door een paar andere separatistische regio’s in Europa. Wel probeert Bossi zijn Padania in te zetten als troef in de Italiaanse kwalificatie voor de euro. Vanaf 1999 wil Italië deel uitmaken van de op handen zijnde Europese munt maar het land voldoet nog lang niet aan de toelatingscriteria zoals een begrotingstekort van maximaal drie procent en een staatsschuld van maximaal zestig procent. Bossi roept daarom dat een onafhankelijk Noord-Italië zich makkelijk kan kwalificeren voor de euro. Zijn pleidooi valt echter in duigen zodra blijkt dat de linkse regering van de sociaaldemocratische premier Romano Prodi (gekozen in 1996) door creatief boekhouden Italië alsnog de eurozone binnenloodst. Nu keert Bossi zich definitief tegen de Europese Unie, die hij een gevaar noemt voor de ambities en identiteit van het noorden.
Het schoppen tegen Rome en het zuiden wordt in de jaren daarna minder belangrijk voor de rechtse populist Bossi. Volgens hem vormen de open grenzen en het vrije verkeer van personen, goederen en diensten binnen de EU namelijk een veel groter risico voor het lijfsbehoud van kleine en middelgrote bedrijven in het noorden. De koers van de partij wordt bijgesteld. ‘Rome en het zuiden hebben hun lesje geleerd. De tijd is gekomen om naar de globalisering en de EU te kijken’, vindt Bossi. Hij begint eind jaren negentig een campagne tegen vrijhandel en de opkomst van McDonalds, en Chinese restaurants. ‘We moeten onze lokale economie beschermen tegen het fast food van McDonalds, de Chinese keuken en couscous. Om dezelfde redenen moeten we de globalisering van onze fabrieken en banen stoppen voor het te laat is’, aldus Bossi op een partijbijeenkomst. Wat van buiten komt is niet goed, want de christelijke familiewaarden en lokale mores worden daardoor in de waagschaal gelegd. ‘En nee tegen de horden!’ buldert de politicus, doelend op de grote groepen asielzoekers die eind jaren negentig vanuit Noord-Afrika en via de Balkan naar Italië komen. Het land wordt in deze jaren geconfronteerd met Albanese migranten en Afrikaanse asielzoekers die per boot de Middellandse Zee oversteken.
Illegale immigranten moeten volgens Bossi hard worden aangepakt, maar in 1998 komt de linkse regering van Prodi met een wet die de instroom van asielzoekers beter regelt en die kwetsbare illegalen zoals vrouwen en kinderen beschermt. De Lega Nord ageert tegen de wet. ‘Onze vijand is Rome! De partijen in Rome bevoordelen migratie uit de derde wereld in de wetenschap dat deze mensen niet kunnen integreren en dat ze zullen zorgen voor spanningen, en raciale conflicten. Zwarten naar Italië brengen staat gelijk aan slavernij!’ aldus Bossi in een toespraak. Hij heeft een oplossing voor de stroom aan bootjes die de Siciliaanse kust aandoen. ‘Laat de marine maar een paar kanonskogels op hen afschieten.’ Italië kan de problemen van de derde wereld niet oplossen, meent hij. Daarnaast vindt Bossi de islam een groot gevaar voor Noord-Italië en Europa. ‘De islam vormt een gevaar voor onze christelijke waarden en wil ons uitroeien’, zegt hij. De Lega Nord keert zich tegen het multiculturalisme en tegen het opnemen van moslims in de Italiaanse samenleving, doelend op mogelijke terreuraanvallen door moslimterroristen. Als er dan toch migranten moeten komen, dan mogen dat alleen katholieke migranten zijn die dezelfde gewoonten delen, vindt de partij. Een Senegalees is volgens Bossi beter af in Senegal dan in Italië. Over migranten die al in Italië leven zegt hij: ‘Voor mij zijn alle mensen gelijk, in de zin dat zij dezelfde waarden delen. De meest zwarte der zwarten heeft dezelfde rechten als mijn buurman. Maar ze hebben ook dezelfde plichten. Ze moeten bijdragen aan de nationale welvaart voordat ze aanspraak maken op een huis, uitkeringen en gezondheidszorg. Deze rechten groeien niet aan de boom. Ze zijn niet gegarandeerd voor alle mensen zoals die linkse malloten willen met hun alle mensen zijn gelijk.’
Militanten van de Lega Nord plakken steeds vaker affiches tegen migranten en de auteurs van de partijkrant La Padania schrijven veel kritische artikelen over de islam. Deskundigen in en buiten Italië concluderen één ding: de Lega Nord en zijn leider zijn uitgegroeid van een separatistische beweging in een rechts-radicale politieke partij.
Kemal Rijken, Eigen volk. Hoe het rechts-nationalisme Europa veroverde, Ambo/Anthos, 368 blz., 27.50 euro. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier