Voormalig Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck: ‘We participeren onze manier van leven kapot’
De gewezen Vlaamse Bouwmeester Leo Van Broeck gaat volgend jaar met pensioen. Hoewel de architect nog hoop koestert, ziet hij hoe onverdraagzaamheid de maatschappij ontwricht. ‘Steeds meer actiegroepen vragen projectontwikkelaars om cash: in ruil voor honderdduizenden euro’s stappen ze niet naar de rechter.’
Leo Van Broeck (63) zoekt door foto’s op zijn tablet. Hij wil twee specifieke beelden laten zien die hij maakte van het Antwerpse Havenhuis, elk vanuit een totaal ander perspectief. Van Broeck swipet iets te ver en komt uit bij beelden van de recent overleden zanger Arno en acteur Josse De Pauw. De professioneel ogende foto’s tonen de twee mannen in de Brusselse straten, genietend van bier en sigaretten. ‘Ze dateren van enkele maanden voordat Arno zijn diagnose van pancreaskanker kreeg’, zegt Van Broeck. ‘Het was een gezellige avond.’
Over iets meer dan een jaar wil Van Broeck zich meer toeleggen op zijn vrienden, familie, fotografie en muziek. Zijn carrière als professor architectuur aan de KU Leuven zit er dan sowieso op, het emeritaat begint op 65 jaar. Maar de gewezen Vlaamse Bouwmeester, die tussen 2016 en 2020 de Vlaming smeekte om dichter bij elkaar te gaan wonen, trekt ook de deur achter zich dicht bij zijn architectenbureau Bogdan & Van Broeck. Het nieuws is een verrassing voor kennissen van Van Broeck, die zijn pensioen pas verwachtten rond zijn negentigste. ‘Ik heb nooit tegen mijn zin gewerkt, maar de tijd is gekomen om de ratrace te vertragen.’
Van Broecks pensioen is niet alleen ingegeven door een wens naar onthaasting. Op cultureel niveau is er volgens hem een dieper probleem doorgesijpeld in zowat alle maatschappelijke geledingen, waaronder de architectuur. ‘Omdat het proces traag gaat, merk je het niet’, zegt hij, ‘maar geleidelijk aan heb ik vastgesteld dat het beroep eigenlijk niet meer zo leuk is.’
Waaraan ligt dat?
Leo Van Broeck:Het gaat om een uit de hand gelopen, agressief maatschappelijk debat dat niets meer met participatie te maken heeft. Neem de gemiddelde duurtijd van een bouwaanvraag. Toen ik jong was, bedroeg die een jaar. Nu duurt die in Vlaanderen gemiddeld 5 jaar, in Brussel tot 8 à 10 jaar. Zo’n 60 procent van de projecten van mijn bureau stoot op bezwaarschriften. Het wordt heel verliesgevend om in de architectuurwereld te stappen, en het beroep verdiende al slecht.
Architecten zitten er doorgaans toch warmpjes bij?
Van Broeck: De KU Leuven stelde in een studie van 2000 projecten en 900 architectenbureaus vast dat de bureaus een omzet realiseren van 26 tot 34 euro per uur. Dat is slechter dan een schoonmaakbedrijf. Architect is het slechtst betaalde vrije beroep, veel bureaus maken bijna nooit winst. Mensen weten niet hoeveel werk wij hebben, en het is de afgelopen veertig jaar alleen maar erger geworden. Tegenwoordig moeten we bij ieder project een ‘incidentieverslag’ schrijven, met daarin alles wat een project zou kunnen veroorzaken. Schrijf je goede dingen op, dan geloven de buurtbewoners en de overheid dat niet. Het móéten problemen zijn, alsof architectuur de stad kapotmaakt. Werkelijk alles stuit op protest, ook al zorgt een bouwproject ervoor dat nieuwe mensen in de buurt komen wonen – iets wat bijvoorbeeld de middenstand zou moeten toejuichen. We participeren onze manier van leven kapot.
Nimby’s zijn ‘banana’ geworden: ‘build absolutely nothing anywhere near anyone’. Je ziet de verzuring toenemen.
Hoe zijn we hier beland?
Van Broeck:Op het vlak van bouwaanvragen is een van de boosdoeners het Verdrag van Aarhus, dat in 2003 door België werd geratificeerd. Dat verdrag geeft de burger toegang tot informatie én rechtsmiddelen om zich te verdedigen wanneer niet alleen individuele, maar ook ecologische belangen geschaad zouden kunnen worden. Dat is ontspoord, want Europa had nooit gedacht dat de burger het uit eigenbelang zou misbruiken. Het verdrag beschermt het milieu niet langer. Kijk naar het Ventilusproject in West-Vlaanderen. De dringende hoogspanningslijnen die de stroom van zee naar het binnenland moeten voeren, worden door burgers tegengehouden. De politiek loopt op eieren en stelt beslissingen uit vanwege een vermeende schade, die heel klein is.
Volgens de Hoge Gezondheidsraad zou minder dan 1 procent van de gevallen van leukemie bij kinderen toe te schrijven zijn aan hoogspanningslijnen.
Van Broeck:En dat terwijl er bij iedere hittegolf duizenden mensen sterven. Wie Ventilus tegenhoudt, veroorzaakt dus meer klimaatdoden. Ik noem het uitgestelde doodslag op onbekenden, en ik vind dat strafbaar. Dit is geen democratie of participatie, maar het vermeende eigenbelang laten primeren op belangrijke collectieve noodzaken. Het is alsof mensen ambulances voor de rechter dagen omdat hun sirenes te veel lawaai maken. Weet u dat mensen met succes windmolens langs snelwegen kunnen tegenhouden vanwege het lawaai? En dat terwijl een snelweg 80 decibel produceert en de molen slechts 45. We willen geen individuele opofferingen meer doen voor het algemene belang. Meningen komen eruit als een soort van verbale diarree. Het beste voorbeeld is de heisa rond Het Steen in Antwerpen.
Wat vindt u van het nieuwe ontwerp? Schrijver Jeroen Olyslaegers zei dat ‘alleen een contraire fooraap dit mooi kan vinden’.
Van Broeck:Het gaat niet over mooi of niet mooi. De hele procedure heeft vijf jaar geduurd. Er moesten aanpassingen gebeuren aan het verouderde gebouw, er moest een cruise- terminal komen en men moest rekening houden met de waterkeringspoorten aan de Schelde. Samengevat, een heel complex proces. Na een wedstrijd is de winnaar, het bureau noAarchitecten, met grote unanimiteit verkozen. Vorige maand werd het zelfs genomineerd voor de Vlaamse Erfgoedprijs. En terecht, want het was zowel een nederig als een contextgevoelig voorstel. Je mag het gebouw lelijk vinden, maar léés tenminste het dossier. Een uit de context gerukte foto van de werf volstond helaas voor een aantal roeptoeters om een mening te vormen. Het architectenbureau kreeg een envelop toegestuurd met wc-papier vol kak.
Meent u dat?
Van Broeck:Ja. We zijn de pedalen kwijt. Dat is helaas de postmoderne conditie. Er wordt weinig belang gehecht aan oorspronkelijke teksten. Iedereen heeft onmiddellijk een mening op basis van de mening van iemand anders en die wordt niet geverifieerd. Er is geen respect voor expertise. En hoe hoger opgeleid een expert, hoe erger. Een loodgieter of hoefsmid geniet aanzien omdat mensen nog inzicht hebben in dat beroep. Een viroloog, energiedeskundige of architect is al snel een misdadiger die heult met de macht. Statistiek en wetenschappelijke data worden verkeerd begrepen of gewoon genegeerd. Ik citeer graag de Nederlandse dichter Cees Buddingh’: ‘Inspraak zonder inzicht, leidt tot uitspraak zonder uitzicht.’
Wie het Ventilusproject tegenhoudt, maakt zich schuldig aan uitgestelde doodslag op onbekenden.
Wie zijn doorgaans de mensen die verzet aantekenen tegen bouwprojecten?
Van Broeck: Het gekke is dat de meest agressieve bezwaarschriften van hoogopgeleiden komen. Dat valt ook te verklaren door de kosten van de rechtsgang. In het begin is het bijna gratis om te procederen, maar het wordt duurder naarmate het proces vordert. Bovendien zie je een Amerikaans fenomeen bij ons ontstaan: juridisering en malafide advocaten.
Hoe bedoelt u?
Van Broeck: Bij de lancering van een bouwaanvraag beginnen die advocaten de buurt af te bellen. In ruil voor het opmaken van een bezwaarschrift eisen ze een deel van de mogelijke schadevergoeding. Trouwens, er zijn steeds meer actiegroepen die ontwikkelaars gewoon om cash vragen. In ruil voor honderdduizenden euro’s stappen ze níét naar de rechter. Pure chantage. Ik wil geen namen noemen, maar de meeste ontwikkelaars maken dat meerdere keren per jaar mee.
Betalen ze dat geld dan?
Van Broeck:(snel) Natuurlijk, ze hebben geen keus. Een groot project dat twee of drie jaar stilligt, kost miljoenen.
Hoe kun je die chantage tegengaan?
Van Broeck: Het Verdrag van Aarhus moet worden herschreven. En de toegang tot rechtsmiddelen moet bemoeilijkt worden zodra er een goede participatieronde is geweest. Het ligt ook aan de rechtbanken zelf. In de westrand van Brussel had een school dringend extra Nederlandstalige klassen nodig. Na een wedstrijd beloofde de winnaar zes extra lokalen en zodra er een goede participatieronde is geweest (sarcastisch) Dat zou een gigantische verkeerscongestie opleveren, aldus de buurtbewoners, die naar de rechter stapten. Hun incivieke egoïsme werd ontvankelijk verklaard en de schooluitbreiding is jaren te laat gerealiseerd. Ik kan er niet bij dat de rechtsmiddelen zo makkelijk kunnen worden misbruikt door een klein groepje. Er bestaat trouwens een straf op het oneigenlijke gebruik van rechtsmiddelen, maar die wordt te weinig gebruikt.
Hoe ziet de ideale participatie eruit?
Van Broeck: Je moet van mensen geen experten maken, maar hen wel een minimum aan informatie en inzicht geven. Een goed voorbeeld zagen we in Kortrijk. De stad liet een 500-tal burgers een jaar lang participeren vóór ze aan het masterplan van de stad begon. De eerste zes maanden mochten de burgers niets zeggen, ze kregen enkel lezingen over de kosten en de impact van woonvormen, energie, mobiliteit, schaduw, noem maar op. Daarna werden de burgers verdeeld in groepjes van 25 voor workshops met maquettes en flipcharts. Daar kwamen fantastische voorstellen uit over verhoging, vergroening, ruimte voor water, allerlei mooie en gedurfde stedenbouwkundige voorzetten. De mensen zijn dus niet dom.
Uw pleidooi om het ‘misbruik’ van rechtsmiddelen te beperken klinkt aannemelijk, maar beseft u de implicaties wel? Neem de Oosterweelwerken op de Antwerpse Linkeroever. Als actiegroepen niet naar de Raad van State waren gestapt, zouden de werken in de met PFOS-vervuilde bodem wellicht nog aan de gang zijn.
Van Broeck: Eerst en vooral wil ik eens weten wat PFOS doet. Het beleid heeft zich 30 jaar lang gebaseerd op wetenschappelijke studies die zeiden dat het goedje geen kwaad kon. Nu zijn er studies die zeggen dat het misschien gevaarlijk zou kunnen zijn. Ik heb bijna geen tv-programma’s of artikels gevonden over de bewezen risico’s van PFOS. Bovendien is dat geëngageerde protest gebaseerd op het voorzichtigheidsprincipe van een andere orde, want het is geen banaal nimby-gedrag (not in my backyard, niet in mijn achtertuin, nvdr) of omdat de actiegroepen Oosterweel niet ‘mooi’ vinden.
Even terzijde, bestaan er volgens u lelijke gebouwen?
Van Broeck: Ja, maar niet absoluut. Zo kun je een lelijk gebouw schoon beginnen te vinden nadat je het leert kennen. Rode wijn is gegist rot fruitsap, Franse kaas is stinkende melk. Je moet het leren eten. Bob Van Reeth, de eerste Bouwmeester, zei al dat architectuur niet om mooi of lelijk draait, maar om goed of slecht: wat is de maatschappelijke meerwaarde? Nochtans zijn volgens sommigen alle ontwikkelaars gangsters en de politici medeplichtigen van de betonboeren.
Ze hebben hun reputatie dan ook tegen. De afgelopen jaren kwamen meerdere West-Vlaamse burgemeesters in opspraak met dubieuze vastgoeddeals die het algemeen belang allesbehalve dienden. Om over het verleden nog maar te zwijgen.
Van Broeck:Er zijn altijd mensen die met hun vingers in de snoeppotten zitten, maar dat is een kleine minderheid. Nimby’s zijn ‘banana’ geworden: ‘build absolutely nothing anywhere near anyone’. Je ziet de verzuring toenemen. Maar, en dat wil ik graag benadrukken, het is niet de meerderheid. De antivaxers die Brussel om de maand kort en klein sloegen, waren een minderheid. Veel meer mensen hielpen in rusthuizen of vaccinatiecentra. Er moet opnieuw meer tolerantie komen. (op dreef) Ik ben zelf amateurfotograaf. Twee weken geleden nam ik een foto van een lantaarnpaal aan het Brusselse Warandepark. Plots stapte iemand op me af die eiste om mijn foto te zien om te controleren of hij in beeld was verschenen. Ik zei hem dat ik in de publieke ruimte was en dat straatfotografie wettelijk is toegestaan.
Ik ben antiwoke. Wie een cultuur bekritiseert,wordt versleten voor racist, terwijl een cultuur geen ras is.
U fotografeerde niet toevallig een agent van de Staatsveiligheid?
Van Broeck: Nee, het was een gewone burger. Mensen gooien foto’s van hun eten of hun nieuwe onderbroeken op sociale media, maar in de publieke ruimte denken ze dat ze recht hebben op privacy. Wanneer nonkel Jef vroeger op het dorpsplein met zijn zatte botten in de drinkbak van de paarden viel, werd dat een dorpsverhaal. Van een cartoon in de dorpskrant tot een grap die Jefs kleinkinderen op zijn begrafenis voordroegen. De straat is het podium van maatschappelijk debat, privacy zou er verboden moeten zijn.
Pardon?
Van Broeck: Privacy is iets voor de private ruimte: in je douche, bed of het pashokje in de kledingzaak. En dus niet voor de publieke ruimte, waar je per definitie collectief zichtbaar bent. Ik snap dat je geen foto’s mag maken van dikke mensen om ze achteraf te gebruiken in reclame voor dieetproducten. Maar als je de maatschappelijke geschiedschrijving in de publieke ruimte stopt, dan is het gedaan. Academici, van stadssociologen tot experten ruimtelijke ordening, moeten alle mensen op de foto’s in hun publicaties blurren omdat de universiteiten bang zijn voor rechtszaken. Die lange tenen worden gecultiveerd door de Privacycommissie (vandaag de Gegevensbeschermingsautoriteit, nvdr).
China rolt in sneltempo een cameranetwerk uit om burgers in het gareel te houden, en wij zouden geen privacy in de publieke ruimte mogen invoeren?
Van Broeck: Totalitaire regimes, díé zouden verboden moeten worden. Regimes zoals die in China mogen geen excuus zijn om bij ons de publieke ruimte op slot te doen ten koste van het collectieve belang. Die intolerantie begint trouwens ook op onze taal te wegen via het wokedebat.
U bent niet woke?
Van Broeck: Ik ben antiwoke. Wie een cultuur bekritiseert, wordt versleten voor racist, terwijl een cultuur geen ras is. Een cultuur is een waardensysteem, en elk systeem kan fouten maken. Als wij op het Autosalon vrouwen met een bikini op de motorkap zetten, tonen we weinig respect voor de vrouwen in de reclame. Relatieadvies luidt steevast: een relatie kan pas lukken als beide partners zich kwetsbaar opstellen. Maar we mogen blijkbaar niet meer kwetsen, woorden worden verboden. (op dreef) Een blanke en een zwarte die elkaar een vuistje geven en ‘you are my nigga’ zeggen, dat betekent dat ze beste vrienden zijn. Een zwarte medestudent en ik gebruikten het woord ook tegen elkaar. Het had dus helemaal niet altijd een pejoratieve connotatie.
Wat als een of meerdere zwarten u zeggen dat ze het niet op prijs stellen zo genoemd te worden?
Van Broeck: Dat heb ik nog nooit gehoord. De meeste woke-kritieken komen van mensen die er geen belang bij hebben. We maken steeds meer ruzie. Kijk naar gender. Men noemt het vooruitgang om alle tussenvormen in gender apart te benoemen – tientallen categorieën. In de biologie noemen we zoiets ‘discriminatie’. Zo gaan we terug naar een hokjesmentaliteit. Ik ben voor genderneutraliteit en gelijke kansen, voor seksuele ontplooiing, voor minder genderspecificiteit, minder agressiviteit en voor minder rechtszaken. (lacht) Of het nu over woke of een bouwaanvraag gaat: iedereen heeft het recht iets lelijk te vinden, maar dat is geen reden om naar de rechter te stappen.
U pleit tegen polarisatie, maar u was er als Bouwmeester ook niet vies van om de modale Vlaming tegen de haren in te strijken. U pleitte ervoor om bouwrechten los te koppelen van grondbezit. ‘Nu nog vrijstaand bouwen is crimineel’, zei u ooit in Knack.
Van Broeck: Ik zei dat het crimineel is om als overheid nu nog nieuwe verkavelingen voor vrijstaande woningen bij te maken. Dat werd hertaald naar: ‘Vrijstaand bouwen is crimineel.’ Het is nooit mijn bedoeling geweest om de burger te stigmatiseren. Het is het beleid dat mensen 60 jaar richting hun fermette heeft gesubsidieerd. Het is dus ook aan de pers niet te polariseren met verkeerd taalgebruik. Ik zat nog in de klas met pater Luc Versteylen, de oprichter van Agalev. Ik herinner me een titel uit de antipolarisatiekrant die hij uitgaf. In grote letters stond er ‘Marokkaan schiet blanke werkmakker’ en in kleine letters ‘200 Belgische frank voor’. (lacht) Ik heb onlangs zitten huilen tijdens een VRT-reportage over terreurslachtoffers die Alpe d’Huez met de fiets of rolstoel beklommen, sommige enkel met behulp van hun armen. Dát is het echte nieuws, en toch niet het feit dat acht man Het Steen lelijk vindt?
Terreurslachtoffers die Alpe d’Huez beklimmen, dát is het echte nieuws. Niet acht man die Het Steen lelijk vindt.
Telkens als u uw mond opendeed in de media regende het giftige reacties in de pers. Hebt u die boosheid ooit aan den lijve ondervonden?
Van Broeck: Op de 300 lezingen die ik als Vlaams Bouwmeester heb gegeven, ben ik niet één keer uitgejouwd – en ik kwam meer op het platteland dan in de steden. Integendeel, mensen spraken me soms met tranen in de ogen aan, in de hoop dat er naar mijn boodschap geluisterd zou worden. Dat komt omdat ik tijdens het tweede deel van mijn betoog met oplossingen kom. Je moet meedogenloos zeggen waar het op staat, maar ook een alternatief bieden. Als we al 40 jaar lang van de wetenschap horen dat we snel moeten ingrijpen en er gebeurt niets, dan is op tafel slaan niets anders dan die sirene van de ambulance. Vergelijk het met een chirurg die aan een patiënt vertelt dat hij gangreen in zijn been heeft en dat alleen een amputatie hem kan redden. Woke-aanhangers zouden zeggen dat die chirurg grof is, dat je ‘gangreen’ niet mag zeggen.
Ziet u het nog goed komen?
Van Broeck: (denkt na) Anuna De Wever en klimatoloog Jean-Pascal van Ypersele zaten maanden geleden aan mijn tafel. Ze dachten eraan om met Youth for Climate, dat ik bijstond via een expertenpanel, een persbericht op te stellen met daarin de vraag om de kerncentrales langer open te houden en minder gascentrales bij te bouwen. Ook zij voelden dat het debat over de kernuitstap eerder over ideologie dan over pragmatisme ging. Die openheid deed mij deugd. U spreekt dus niet met een bittere man die zijn kap over de haag gooit. Ik ben niet verbitterd, maar bang. Er is hoop, maar het is hoog tijd dat we in actie schieten.
Leo Van Broeck
– 1958 geboren in Antwerpen
– 1981 studeert af als burgerlijk ingenieur-architect aan de KU Leuven
– 2006 professor architectonische en stedenbouwkundige ontwerpen aan de KU Leuven
– 2007 richt samen met Oana Bogdan het architectenbureau Bogdan & Van Broeck op in Brussel, dat zich onderscheidt door een actief maatschappelijk engagement
– 2013-2016 voorzitter van de Koninklijke Federatie van Architectenverenigingen van België
– 2016-2020 Vlaams Bouwmeester