‘In plaats van de natuur meer rechtsbescherming te bieden, overheerst het wantrouwen in de burger als spreekbuis voor het leefmilieu’, schrijft milieujurist Hendrik Schoukens.
Er worden teveel vergunningen vernietigd in Vlaanderen. En dat wringt. De Vlaamse Regering blijkt niet doof voor de kritiek op de volgens sommigen te strenge rechtspraak. Maar eerder dan de kwestie ten gronde aan te pakken, wil ze met een nieuw decreetsvoorstel toekomstig milieuprotest bemoeilijken. Een gemiste kans. In plaats van de natuur meer rechtsbescherming te bieden, overheerst het wantrouwen in de burger als spreekbuis voor het leefmilieu.
Vlaanderen lijkt zijn eigen burgers niet langer te vertrouwen.
Welkom in het Vlaanderen van 2021. Het is een regio waar burgers erin geslaagd zijn een niet-beschermd moeras – de Groene Delle – te redden van verdere betonnering. Het is een regio die in volle Covid-tijd het belang van natuur ten volle heeft leren appreciëren in verstedelijkte gebieden. Een regio waarin natuurverenigingen via strategische procedures aan de alarmbel trekken wanneer bepaalde milieudrukken – denk maar aan stikstof en grondwater – de draagkracht van onze leefomgeving overschrijden. Een regio die meer bos wil aanplanten en een minister heeft die ook volop de kaart durft te trekken van de natuur.
Natuur om de hoek?
Het is hard wakker worden dat net in zo’n bemoedigend klimaat de Vlaamse Regering zijn eigen burgers niet lijkt te vertrouwen. Want die steekt blijkbaar teveel stokken in de wielen tegen omgevingsvergunningen. Een nieuw decreetsvoorstel wil daar nu komaf mee maken door – en nu komt het – diezelfde burger met een hart voor de natuur het moeilijker te maken protest aan te tekenen tegen een vergunning.
Een vergunning – zelfs al is die onwettig – zal niet meer kunnen worden vernietigd door de rechter wanneer de burger géén eigenbelang aantoont. Bovendien moet je als burger meteen al je kaarten op tafel leggen. Lees, als je door voortschrijdend inzicht, een argument in je initiële bezwaar niet hebt vermeld, dan heb je je kans verkeken. Op die manier wil de Vlaamse Regering vermijden dat vergunningen worden vernietigd op basis van lichtzinnige argumenten die pas op het einde van de procedure worden opgeworpen.
Minst slechte alternatief
Laat ons – alvorens de wijzigingen inhoudelijk te bespreken – even een stap terugzetten. Iedereen kent wel een zaak waar een beroep leidt tot onwelkome gevolgen in het licht van het algemeen of private belang. Dat is vloeken soms. Maar neen, het is niet zo dat burgers zomaar alles kunnen blokkeren en dat administratieve rechters niet op een gedegen wijze – met aandacht voor de psychologie van een zaak – beroepschriften bekijken. Het nieuwe decreetvoorstel van de Vlaamse Regering vertrekt van een te groot wantrouwen in de burger. En ook in de eigen Vlaamse rechtscolleges heeft men blijkbaar geen al te groot vertrouwen want die zouden blijkbaar al te vaak – bewust of onbewust – in perfide processtrategieën van burgers meestappen.
Het is met burgerprotest zoals met democratie. Rechtsbescherming tegen overheidsbesluiten is vast niet perfect maar wel het minst slechte alternatief dat we voorlopig hebben. Omdat alle andere systemen nog veel minder volmaakt zijn. Een zelfzekere overheid gaat het debat met zijn burgers aan en vertrouwt in de uitspraken van rechtscolleges. De rechtsstaat, quoi? Zelfs al slaan ook rechters de bal soms mis.
Precedent
Het decreetsvoorstel is deels symboolpolitiek. Men pakt er de voornaamste frustraties die op vandaag leven – ellenlange procedures en onvolkomen wetgeving – niet mee aan. Eerder dan te eindigen met onwettige vergunningen die voor eeuwig blijven bestaan, is het beter om de doorlooptijd van beroepsprocedures te verkorten, sneller te anticiperen op nieuwe Europese milieuwetten en mogelijke gebreken aan vergunningen zo snel als mogelijk te laten remediëren. Geen symptoombestrijding dus, maar het probleem aan de wortel aanpakken. Roots are important.
Dat de milieusector erg sceptisch staat tegenover deze nieuwe beperking van de beroepsrechten mag overigens niet verbazen. Enkele jaren terug liep een eerdere poging van de Vlaamse Regering om de toegang tot de rechter in milieuzaken te beperken faliekant af. De regel ‘zwijgen is toestemmen’ – die tot gevolg had dat je niet in beroep tegen vergunning kon gaan wanneer je niet eerst een bezwaar had ingediend – werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof. De ‘bezwaarplicht’ kon terug naar af.
Relatieve rechten van de natuur?
Men heeft zijn les blijkbaar nog niet geleerd. Opnieuw ligt de focus eerder op het afzwakken van de beroepsrechten dan op het voorzien van meer garanties voor de bedreigde natuur in ons volgebouwde landje.
De invoering van de relativiteitseis maakt dat je enkel gerichte argumenten gestoeld op ‘eigenbelang’ tegen vergunningen kan inbrengen. In sommige gevallen kan dat zinvol zijn, maar de collateral damage is te groot.
Men heeft de mosterd in Nederland gehaald. De vraag rijst of zo’n expliciete regel echt nodig is. Niet alleen sijpelt hij her en der al door in de rechtspraak bij kennelijke aberraties, de expliciete bekrachtiging ervan in een decreet maakt dat de natuur in vele gevallen een juridische wees blijft.
Want een burger heeft geen belang bij het beschermen van een moerasje als dat niet aan z’n eigen huis grenst. Of men moet al hopen dat, zoals in Nederland, de rechtspraak in bepaalde gevallen aanvaardt natuurbehoud alsnog strekt tot de bescherming van de individuele belangen van de burger. Is sprake van een verweving van belangen wanneer een houtkant verdwijnt? En wat dan wanneer een dassenburcht vernield kan worden, is er dan ook sprake van parallelle belangen? Rechtsonzekerheid troef.
Enkel een milieuvereniging zou in zo’n gevallen kunnen optreden, maar niet overal in Vlaanderen zijn die actief. Bovendien moeten zij ook strategische keuzes maken, gelet op de beperkt beschikbare middelen. Het leidt dus in de feite tot een vorm van discriminatie. Bedreigde natuur in gemeenten zonder actieve milieuverenigingen (mét rechtspersoon) is bijgevolg de klos.
Klassenjustitie
En dan is er nog die zogenaamde attentieplicht , die maakt dat je je inhoudelijke argumenten van in het begin op tafel moet leggen. Die is zo mogelijk nog problematischer. Men wil ermee vermijden dat burgers moedwillig argumenten zouden achterhouden om er, op het einde van de rit, mee uit te pakken voor de rechter. Goed, kennelijke misbruiken moet men kunnen aanpakken. Maar dit lijkt me toch eerder de uitzondering dan de regel.
De regel leidt opnieuw tot bijkomende rechtsonzekerheid. Want hoe bewijs je dat iemand ’te kwader trouw’ een argument achterhoudt? En wat met voortschrijdend inzicht? Wie wist tot enkele jaren terug dat Vlaanderen worstelt met een stikstofprobleem? En mag men zo’n argument nu niet langer opwerpen? Rechtsonzekerheid troef, net hetgeen Vlaanderen conform het EU milieurecht verplicht is aan te bieden in milieuzaken.
Bovendien leidt de attentieplicht op onbedoelde wijze tot een vorm van klassenjustitie: burgers die zich meteen laten bijstaan door een onderlegde advocaat zullen over deze horde minder struikelen. Maar minder juridisch onderlegde burgers zullen in hun eerdere bezwaren vaak niet alle argumenten tegen een vergunning hebben vermeld.
Aarhus
Het is juist dat het advies van de Raad van State niet vernietigend was. Het is juist dat het internationale verdrag van Aarhus – waarbij Vlaanderen ‘partij’ is – toestaat dat de toegang tot beroepsprocedures aan bepaalde voorwaarden wordt onderworpen. Maar dat is eigenlijk naast de kwestie. De onderliggende aanname van dit verdrag is dat het leefmilieu beter beschermd wordt wanneer je de burger méér inspraakrechten geeft en voldoende transparantie biedt. Het huidig decreetsvoorstel miskent die doelstelling flagrant. Men vertrekt van wantrouwen. De vraag rijst bovendien op basis van welke objectieve argumenten men zal kunnen aanhalen om de afbouw van het niveau van milieubescherming te kunnen rechtvaardigen.
Maar – en dat is misschien wel het meest pertinente juridische bezwaar – de regels leiden tot bijkomende rechtsonzekerheid. Heeft een burger belang bij de vrijwaring van natuur in zijn dichte en verre omgeving? Of bij het behoud van de grondwatertafel? Of moet men echt wachten tot het verdwijnen van moerasje leidt tot overstromingsgevaar vele jaren later?
Het blijven open vragen.
Tot slot nog dit. Het blijft een pijnlijke constante in de grote Vlaamse wetgevingsprojecten van de voorbije jaren in de sector van het milieurecht: de focus ligt vaak op het versoepelen van de procedures, die vlotter moeten en meer rechtszekerheid dienen te bieden aan de bouwheren en exploitanten. Met als resultaat dat je nu zelfs eeuwigdurende vervuilingsrechten in Vlaanderen kan bekomen via de permanente omgevingsvergunning. Een pijnlijke hinderpaal voor een performant milieubeleid.
Is het dagdromen om de komende jaren bij nieuwe wetgeving het belang van de natuur zelf opnieuw eens centraal te stellen? Want dat is toch de uiteindelijke onderlaag van onze milieuwetgeving?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier