De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) zoekt manieren om communautaire verschillen tegen te gaan. ‘Franstalige rechters laten andere elementen meespelen dan hun Nederlandstalige collega’s’, zegt voormalig commissaris-generaal voor de Vluchtelingen Marc Bossuyt.
Net geen tien keer. Zoveel groter is de kans dat iemand het statuut van vluchteling krijgt van een Franstalige rechter dan van een Nederlandstalige. Dat blijkt uit de cijfers van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).
Wie een verzoek om internationale bescherming indient bij het onafhankelijke Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen (CGVS) kan bij een weigering in beroep gaan bij de RvV. De rechters kunnen de beslissing van het CGVS vernietigen, bevestigen of aanpassen.
Maar jaar na jaar blijkt dat Franstalige rechters de beslissingen van het CGVS minder vaak volgen dan hun Vlaamse collega’s. Tussen 2017 en 2021 bevestigden de Nederlandstalige rechters in ruim 92 procent van de gevallen de beslissing van het CGVS. Bij de Franstalige rechters bedroeg dat aantal net geen 71 procent.
Daartegenover leidden ruim 12 procent van de beroepsprocedures bij Franstaligen tot een erkenning van de vluchtelingenstatus. Bij de Nederlandstalige rechters is dat aandeel net geen tien keer kleiner: 1,28 procent.
Lees verder onder het artikel
Risico’s inschatten
Die grote verschillen zijn ook op de radar verschenen bij een recente externe audit van de asieldiensten, die onlangs werd gepresenteerd door staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V). In een recente beleidsnota knoopt De Moor daar concrete beleidsdaden aan vast. Binnen de RvV wordt een interne commissie opgericht die zoekt naar ‘manieren om uiteenlopende rechtspraak te vermijden’. De nota benadrukt dat er ‘uiteraard rekening wordt gehouden met de onafhankelijkheid van de rechter’.
De commissie is een initiatief van de rechtbank zelf, maar het kabinet-De Moor laat weten dat de staatssecretaris de stap toejuicht.
Gewezen commissaris-generaal voor de Vluchtelingen Marc Bossuyt bevestigt aan Knack de grote communautaire verschillen. ‘Op het vlak van vreemdelingenrecht liggen de meningen zeer ver uit elkaar. In mijn tijd als commissaris-generaal (1987-1997, nvdr) was dat ook al zo bij de Raad van State, toen er nog geen RvV was. De vernietigingen en de schorsingen kwamen vooral vanuit Franstalige hoek.’
Volgens Bossuyt is er één objectieve factor die meespeelt. ‘Vaak krijgen Franstalige rechters nationaliteiten voor zich die doorgaans meer kans maken op asiel’, zegt hij. ‘Maar dat kan het verschil van een factor tien nooit rechtvaardigen.’
Rechtspraak is en blijft mensenwerk, aldus Bossuyt. ‘Asiel verlenen gaat over risico’s inschatten. Er moet een gegronde vrees voor vervolging in eigen land zijn. Maar dat woordje “vrees” is een subjectief gegeven. Franstalige rechters zijn meer geneigd om elementen te laten meespelen die hun Nederlandstalige collega’s niet pertinent achten.’
Serge Bodart, de gewezen eerste voorzitter van de RvV, noemde het verschil begin dit jaar in Knack ‘gênant’. Ook hij zocht de verklaring in de socio-culturele sfeer. ‘Wij, rechters, denken soms dat we met onze arresten invloed hebben op de samenleving, maar ook het omgekeerde is waar: de maatschappij heeft ook invloed op de rechters. En vandaar misschien het verschil tussen Nederlandstalige en Franstalige rechters.’