Simon Vandendriessche
‘Versterking lokale democratie: dreigt onbestuurbaarheid in elke gemeente?’
Het decreet van de Vlaamse regering dat de lokale democratie wil versterken, dreigt onverwachte tegengestelde effecten te hebben, schrijft Simon Vandendriessche. ‘Om het even welke meerderheidspartij kan een coalitie op het spel zetten voor om het even welke reden.’
Vandaag, 14 augustus, gaat de eerste fase in van het nieuwe decreet van de Vlaamse regering met het oog op het versterken en moderniseren van de lokale democratie. De vernieuwing moet er onder meer toe leiden dat bij onbestuurbare steden en gemeenten een bestuurswissel mogelijk is tijdens de bestuursperiode, dus vóór er verkiezingen plaatsvinden. Vroeger was dat ook al mogelijk, maar noem dat gerust quasi onmogelijk: de procedure was zeer complex. En daar waren wellicht redenen voor.
Concreet: vanaf vandaag kan de gemeenteraad een burgemeester ‘constructief’ opzijschuiven. Er moet dan wel meteen een plan op tafel liggen waarmee de vernieuwde meerderheid een nieuwe burgemeester naar voren schuift.
Voor politiek instabiele gemeenten biedt deze nieuwe regeling een oplossing. Kijk bijvoorbeeld naar het huidige schoolvoorbeeld Blankenberge: daar bestuurt de burgemeester met een minderheidskabinet. Coalitiepartner Vooruit zegde het vertrouwen op in de burgemeester na een stevige ruzie en sindsdien wordt daar beslist met wisselmeerderheden binnen de gemeenteraad.
Versterking lokale democratie: dreigt onbestuurbaarheid in elke gemeente?
Dat is geenszins optimaal, zeker niet op het lokale niveau. Wisselmeerderheden staan immers een algehele visie in de weg. Wisselmeerderheden zijn ook niet praktisch: voor het kleinste dossier moet er naar een meerderheid gezocht worden binnen de gemeenteraad. Het nieuwe decreet van de Vlaamse regering zorgt ervoor dat in steden als Blankenberge eenvoudiger een nieuwe coalitie op de been gebracht kan worden.
Het probleem van onbestuurbaarheid mag dan wel opgelost zijn, de nieuwe regelgeving dreigt onnoemelijk veel andere problemen te creëren. In stabiele steden en gemeenten wordt de continuïteit bedreigd. Vanaf nu kan een coalitiepartner bij gevoelige dossiers het vertrouwen opzeggen en plannen maken met de oppositie. Zo krijgen we plots 300 ‘kleine parlementjes’ waar rumoer kan leiden tot vallende en nieuwe bestuursploegen. Dat is niet duurzaam. De nieuwe regelgeving voedt het wantrouwen tussen partners nu dat de facto alles op losse schroeven staat. In elke gemeente.
Nochtans was de gemeente tot nu toe het niveau waar je in een hele legislatuur echt potten kon breken, verandering kon brengen en voortgang kon boeken. De nieuwe regeling haalt dat onderuit en dreigt een zwakte te worden voor alle partijen van een meerderheid.
Er lonken kansen voor oppositiepartijen, die kunnen meegaan met de hoogste bieder.
Het grootste probleem dreigt bij coalities met een beperkt aantal partijen. De grootste coalitiepartner is verzwakt en kan minder druk uitoefenen bij belangrijke dossiers door vrees voor het vertrek van de kleinere coalitiepartner. De kleine coalitiepartners zitten zelf ook met een probleem: doen zij vervelend, dan rijdt de grote hen er misschien af en dreigt ze vervangen te worden door een nieuwe partner uit de oppositie. Kortom: om het even welke meerderheidspartij kan een coalitie op het spel zetten voor om het even welke reden, tot het binnenhalen van het burgemeesterschap toe zelfs, maar tegelijk ook slachtoffer worden en zélf uit een coalitie gewipt worden. Er lonken kansen voor oppositiepartijen, die kunnen meegaan met de hoogste bieder. Er is slechts één conclusie mogelijk: het nieuwe decreet dreigt het wantrouwen binnen de lokale politiek ernstig te vergroten. Ten koste van de inhoud.
Als coalitiepartner moet je soms keuzes kunnen verdragen die niet eenvoudig zijn en zuur smaken. Op lokaal niveau had je tot vandaag niet veel andere keuze, de legislatuur en het meerjarenplan werden gevrijwaard door een complexe procedure. Het was niet eenvoudig om een coalitie en haar meerjarenplan open te breken. Vanaf 14 augustus kan elke coalitiepartner in gelijk welke gemeente zeggen: ‘Ik lust dat idee niet, ik vertrek.’ Of nog: ‘Ik lust dat niet, jij ligt eruit.’ Dreigt ‘de meerderheid’ weldra onbestuurbaar te worden? Laten we hopen dat bestuursploegen en coalities solide zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier