‘Verpleegkundigen zeggen zelf dat ze fouten maken door het personeelstekort’
Door het personeelstekort in de zorg, gebeuren er geregeld fouten waar patiënten de dupe van zijn. Dat blijkt uit de masterproef van journalistiekstudenten Soetkin Dejaegher, Nina Delbaere en Tara Petre (VUB) op basis van een enquête onder 166 zorgwerkers en interviews met verpleegkundigen, slachtoffers en experts.
Door Soetkin Dejaegher, Nina Delbaere en Tara Petre
‘Een baby trok zijn beademingsbuis uit, maar door zwaar personeelstekort zag niemand dat. Gelukkig kon hij zelf ademen, want anders was dat kindje overleden.’ Het is de getuigenis van Nona* die op neonatologie werkt in een groot ziekenhuis. Dat is geen alleenstaand verhaal. Verpleegkundigen vragen al jaren meer personeel omdat de werkomstandigheden zo zwaar zijn dat de kwaliteit er onder lijdt. Uit onze enquête blijkt zelfs dat 73 procent van de verpleegkundigen aangeeft zelf meer fouten te maken door de hoge werkdruk.
Ook Jaan* merkt het personeelstekort op de dienst geriatrie waar hij werkt op. ‘Voor een late shift zijn twee verpleegkundigen en een zorgkundige verplicht, maar als er een onoplosbaar tekort is, wordt er soms geschoven en dan is er maar één verpleegkundige voor 26 patiënten’, zegt hij. ‘We zorgen dan wel dat er twee zorgkundigen aanwezig zijn, want een verpleegkundige en zorgkundige voor de hele dienst zou onmogelijk zijn.’ In zijn ziekenhuis is er ook een mobiel team dat kan inspringen op diensten waar het nodig is. ‘Maar iedere dienst heeft tekorten, dus ook daarmee raakt het probleem niet opgelost’, voegt hij toe.
Daar komt nog eens bij dat hij, zoals de overgrote meerderheid van de Vlaamse verpleegkundigen, vaak overuren moet presteren. Uit onze enquête blijkt dat 34 procent van de respondenten dat elke week doet en 10 procent zelfs elke dag. Om die overuren enigszins binnen de perken te houden, proberen de verpleegkundigen zoveel mogelijk werk binnen de uren te doen, waardoor het tempo opgedreven wordt en de werkdruk stijgt.
Die werkdruk weegt na verloop van tijd stevig door. Op drukke afdelingen is er soms geen tijd om te eten, naar toilet te gaan of te pauzeren. Enerzijds is het fysiek vermoeiend om dag na dag druk in de weer te zijn. Anderzijds is het mentaal slopend. ‘Sommige dagen is het druk, maar andere dagen halen we het gewoon niet en is het een race tegen de tijd. Dat is jammer. Dan ga je naar huis, heb je geen voldoening dat je je werk deftig kon doen en heb je het soms wel eens gehad’, getuigt Chantal*, die op de dienst maag-, darm- en leverziekten van een ziekenhuis werkt. ‘Door de druk worden er veel meer collega’s ziek en blijven ze ook veel sneller thuis.’
‘Waarom we verpleegkunde geen roeping mogen noemen’
Verkeerde dosis
Die vicieuze cirkel zorgt niet alleen voor afmattende werkomstandigheden voor de verpleegkundigen, maar ook voor onveilige patiëntenzorg. ‘Dat wij hard moeten werken, daar kan ik nog mee leven. Maar ik vind het voor de patiënten jammer dat zij daar de dupe van worden’, zegt Chantal. Volgens haar zijn sommige ongelukken of overlijdens te voorkomen als verpleegkundigen de patiënten vaker zouden kunnen zien. Nu duurt het soms enkele uren voor ze weer naar de eerste patiënten op de ronde kunnen gaan.
Ook Leon* beaamt dat er door het hoge werktempo meer fouten kunnen gebeuren. Hij deed zijn stage op een afdeling geneeskunde waar ze patiënten herkenden aan de hand van het kamernummer, in plaats van de naam. ‘Het kamernummer is gemakkelijker om te onthouden als het snel moet gaan, maar is minder precies dan de naam van de patiënt die er ligt’, legt hij uit. Een collega vroeg hem om insuline in te spuiten bij de patiënt die in een bepaalde kamer aan het raam lag. Achteraf bleek het kamernummer niet te kloppen. Een patiënt had zo nodeloos insuline gekregen, de andere had de nodige dosis die dag niet gekregen. Nu werkt Leon, zelfs als de werkdruk hoog ligt, steeds met namen. Zo kan hij bij de patiënt nog eens dubbelchecken of het om de juiste medicatie gaat.
Uit de antwoorden van onze enquête bleek dat 83 procent van de respondenten ervan overtuigd is dat de hoge werkdruk tot (vermijdbare) fouten leidt, wat het beeld uit de interviews bevestigt. De meesten maakten kleine foutjes zonder gevolgen voor de patiënt. Vaak gaat het over verwaarloosbare medicatiefouten, communicatiefouten, snelheidsfouten of een combinatie van de drie. Soms komen er echter grotere fouten voor, zoals een verkeerde dosis morfine of de foute chemomedicatie toedienen aan een patiënt. Bij 5 procent van de respondenten heeft zo’n fout al tot een overlijden geleid. Dat is wellicht een onderschatting, want ongeveer één op de drie kon niet met zekerheid uitsluiten dat fouten nog nooit de dood tot gevolg hadden.
‘Verpleegkundigen voeren uit wat de dokter zegt’: 6 mythes over verpleegkunde
Administratieve rompslomp
Om een kwaliteitsvolle patiëntenzorg aan te bieden, geeft een onderzoek van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg aan dat er maximaal acht patiënten per verpleegkundige mogen zijn. Anders is er sprake van een manifest onveilige zorg. In België wordt die grens met 9,4 patiënten overschreden en uit onze enquête blijkt die grens met 12,8 patiënten nog hoger te liggen.
Jane, die vroeger op de dienst inwendige geneeskunde werkte, bevestigt dat beeld. Op die dienst zorgt één verpleegkundige overdag voor twaalf patiënten, ’s nachts is er zelfs maar één verpleegkundige voor alle 24 patiënten. Als er overdag toch meerdere verpleegkundigen waren, werden patiënten per medicatiekar verdeeld. ‘Je hebt dan acht patiënten, wat ideaal is. Zo kun je patiënten zien en beter opvolgen. Als je twaalf patiënten had, zag ik hen te weinig’, vertelt ze. Nochtans is het contact met patiënten essentieel. ‘Observeren is heel belangrijk. Als de patiënt al gewassen of aangekleed is door de zorgkundige kun je niet zien of een patiënt wondjes heeft. De zorgkundigen moeten heel wat patiënten wassen en kunnen niet rapporteren’, stelt ze nog. Jane is trouwens niet de enige die de zorg voor patiënten niet kan blijven garanderen door de hoge werkdruk. Slechts 3 procent van de bevraagden zegt door de hoge werkdruk nog goede zorg te kunnen geven. Ook Jane werd het te veel. Zij zit momenteel thuis met een burn-out.
In tegenstelling tot wat sommige ziekenhuisdirecties beweren, geloven verpleegkundigen dat er minder fouten zouden gebeuren met meer personeel. ‘De zoektocht naar de juiste mensen op de juiste plaats ging al langer moeizaam, maar lijkt vandaag een absoluut dieptepunt te bereiken’, zegt Olivier Remy, algemeen coördinator van de christelijke vakbond ACV Puls. ‘Er is nu een dubbele vergrijzing door de babyboomgeneratie. Het begin van die generatie wordt echt oud en het einde van die generatie gaat nu met pensioen. Veel van die mensen werken in de zorg. Dus je hebt meer mensen nodig om diegenen die met pensioen gaan te vervangen.’ Cijfers van de VDAB bevestigen dit. In januari 2024 stonden er maar liefst 2522 vacatures open voor verpleegkundigen. Acht op de tien ziekenhuizen stelden in 2022 bovendien minder bedden beschikbaar door het personeelstekort.
Wat de werkdruk verder nog verhoogt, is de administratieve rompslomp. ‘We spenderen heel veel tijd aan gegevens registreren op de computer over onze patiënt. Vroeger waren we voor driekwart van de tijd bezig met onze patiënt, nu is dat de helft van de tijd en gaat onze aandacht vooral naar de computer’, vertelt palliatief verpleegkundige Wouter*. Ook de andere verpleegkundigen zien de administratie als struikelblok voor kwalitatieve, patiëntgerichte zorg. Hoe langer ze bezig zijn met het invoeren van gegevens, hoe minder aandacht ze kunnen geven aan de patiënten.
1 op 10 verpleegkundigen ziek thuis: ‘De zorg zit vast in een vicieuze cirkel’
Meer erkenning
Behalve de problemen rond werkdruk, vindt 78 procent van de respondenten dat ze onvoldoende gewaardeerd worden. Johan Bilsen, professor kwaliteitszorg en public health (VUB), denkt dat het schoentje vooral daar knelt. ‘Erkenning begint bij zeggenschap’, legt hij uit. ‘Bekeken worden als iemand die een belangrijke rol heeft binnen een instelling, geeft vaak meer de doorslag dan werkdruk.’
Volgens het kabinet van federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) gaat erkenning verder. ‘Binnen de instellingen wordt er soms nog gedacht dat verpleegkundigen er zijn voor de was en de plas, maar dat is helemaal niet meer zo’, zegt beleidsmedewerkster Maruja Van Baelen. ‘De verpleegkundige heeft echt wel al een sterk wetenschappelijk onderbouwde functie waar veel techniciteit en klinisch redeneren aan te pas komt.’
Twee pijlers in dit verhaal zijn belangrijk: meer waardering en meer personeel. Op de afdeling van Jaan organiseren ze al enkele jaren een leerwerkplaats, en daar ondervinden ze heel wat positieve gevolgen van. Een tiental studenten neemt op die momenten de organisatie en de zorg van de dienst volledig over. Ze doen zowel vroege en late shiften als nachten. Enkele dagen is er dan meer personeel aanwezig. Op die momenten zijn er duidelijk veel minder valincidenten dan anders. Ook voelt het personeel zich gezien en gehoord. Meer personeel maakt de zorgomgeving wel degelijk veiliger en zorgt voor meer tevreden verpleegkundigen.
Dat ervaarde Jaan ook op zijn dienst. ‘Het is de laatste tijd uitzonderlijk dat we met één iemand extra staan. Als dat gebeurt, merk ik wel echt dat iedereen hier content is. Ook de persoon extra, want die weet dat hij of zij een meerwaarde is.’
* Jaan, Leon, Chantal en Wouter zijn schuilnamen. Ze wensen anoniem te blijven uit vrees om hun job te verliezen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier