‘Verpleegkundigen voeren uit wat de dokter zegt’: 6 mythes over verpleegkunde

Vepleegkundigen doen veel meer dan patiënten wassen en spuiten geven. © Getty Images
Ann Peuteman

Wie verpleegkunde heeft gestudeerd, vindt gegarandeerd werk. Toch kiezen niet genoeg jongeren voor die studierichting. Dat komt onder meer doordat ze een totaal verkeerd beeld hebben van wat verpleegkunde inhoudt.

Nu het einde van het schooljaar nadert, wordt reikhalzend uitgekeken naar het aantal inschrijvingen in de opleiding verpleegkunde. In Vlaanderen is het tekort aan verpleegkundigen nijpender dan ooit. Vele honderden vacatures raken niet ingevuld en dat heeft onvermijdelijk gevolgen voor de werknemers én de patiënten. ‘Dit academiejaar steeg het aantal studenten dat zich voor een bacheloropleiding verpleegkunde inschreef’, zegt Vlaams zorg- en welzijnsambassadeur Candice De Windt, die zelf verpleegkundige is. ‘Ook nu kwamen weer heel wat jongeren op de infodagen af, maar velen hebben nog geen definitieve keuze gemaakt. De komende weken en maanden zijn dus cruciaal.’ Om meer mensen warm te maken voor het beroep schreef ze samen met Toon Quaghebeur het boek 100 redenen om verpleegkundige te worden, te zijn en te blijven. Daarin ontkracht ze meteen een rist vooroordelen en mythes over het werk van verpleegkundigen.

Mythe 1: ‘Een verpleegkundige houdt zich bezig met wassen en plassen’

Candice De Windt: Er komt veel meer bij verpleegkunde kijken dan basiszorg alleen. Zo zit er ook een heel technische kant aan het beroep. Op de dienst intensieve zorg of medische beeldvorming, bijvoorbeeld, werk je als verpleegkundige met data en doe je hoogtechnologische interventies. Op de spoeddienst moet je in staat zijn om onder tijdsdruk een infuus te prikken of een patiënt te helpen reanimeren. Ondertussen stuur je soms ook een team aan en zorg je ervoor dat de arts de juiste medicatie aangereikt krijgt. Daarnaast zijn er ook verpleegkundigen die zich toeleggen op palliatieve zorg of dementiezorg. Aan ons werk zitten dus veel uitdagendere kanten dan een patiënt wassen of een spuit geven.

Mythe 2: ‘Verpleegkundigen voeren uit wat de dokter zegt’

De Windt: Een verpleegkundige is een autonome zorgprofessional. Dat onderscheidt ons van de paramedische beroepen, zoals ergotherapeuten of ambulanciers, die altijd onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van een arts werken. Natuurlijk zijn er dingen die wij alleen op voorschrift van artsen mogen doen, maar dat geldt zeker niet voor al onze taken. Het is niet aan een verpleegkundige om te beslissen dat een patiënt een infuus moet krijgen, maar wij kunnen wel vaststellen dat hij mogelijk aan het uitdrogen is en dat aan de arts signaleren. Artsen zien zulke dingen soms niet doordat zij op hun specifieke specialisatie zijn gericht terwijl verpleegkundigen naar de héle mens kijken.

‘Toen ik als leerling Latijn-wetenschappen voor verpleegkunde koos, heb ik veel negatieve reacties gekregen.’

Candice De Windt

Vlaams zorg- en welzijnsambassadeur

Mythe 3: ‘Als verpleegkundige werk je in een ziekenhuis’

De Windt: Naast ziekenhuizen zijn er nog ontzettend veel andere plekken waar verpleegkundigen kunnen werken: centra voor mensen met een beperking, de thuiszorg, woonzorgcentra, de jeugdzorg, de kinderopvang, centra voor leerlingenbegeleiding, gevangenissen, psychiatrische centra, de arbeidsgeneeskundige dienst van bedrijven, en ga zo maar door. Overal smeken ze om verpleegkundig talent. Wil je als verpleegkundige iets helemaal anders gaan doen, dan is dat perfect mogelijk. Zeker voor de aankomende generatie, die niet meer zijn hele loopbaan voor dezelfde werkgever wil werken, is dat belangrijk. Ik vind het ook helemaal niet erg dat mensen eens van een andere baan willen proeven. Een verpleegkundige die van een psychiatrisch ziekenhuis de overstap maakt naar de forensische psychiatrie en vervolgens in de bijzondere jeugdzorg terechtkomt, bouwt onderweg alleen maar meer expertise op. Zo iemand moet zich natuurlijk elke keer inwerken en zijn plaats in het team vinden, maar dat maakt een carrière net divers en boeiend.

Mythe 4: ‘Als je goed kunt studeren, kies je beter voor geneeskunde’

De Windt: Tegenwoordig wil iedereen naar de universiteit om een academische masteropleiding te volgen en wordt studeren aan een hogeschool als minderwaardig beschouwd. Dat is echt een maatschappelijk probleem. Door die vooroordelen komt niet elke student terecht op de plek die het best bij hem past en dat heeft grote gevolgen voor zijn slaagkansen. Een tijd geleden ontmoette ik bijvoorbeeld een vrouw die zich voor een verpleegkundeopleiding inschreef nadat ze al een paar jaar als advocate had gewerkt. Eigenlijk wou ze altijd al verpleegkundige worden, maar dat mocht niet van haar ouders en dus had ze maar rechten gestudeerd. Dat is toch ontzettend jammer? Zelf heb ik dat ook meegemaakt. Omdat ik in het secundair onderwijs Latijn-wetenschappen deed, vond iedereen het logisch dat ik naar de universiteit zou gaan. Toen ik voor verpleegkunde koos, heb ik veel negatieve reacties gekregen. Toch heb ik er tot op vandaag nog geen minuut spijt van gehad.

Mythe 5: ‘Als verpleegkundige heb je geen groeikansen’

De Windt: Veel mensen denken dat je als verpleegkundige een heel vlakke loopbaan hebt, maar dat hoeft echt niet zo te zijn. Na een toegepaste bacheloropleiding verpleegkunde kun je om te beginnen nog een postgraduaat volgen om je te specialiseren in, bijvoorbeeld, intensieve zorg, psychiatrie of geriatrie. Heb je zo’n beroepstitel, dan krijg je ook een hoger loon. Daarnaast kun je ook kiezen voor een tweejarige masteropleiding verpleegkundig specialist of management in de verpleegkunde. Het is dus perfect mogelijk om je meteen na je studie of in de loop van je carrière verder te bekwamen. Daarom investeren wij ook in trajecten die de combinatie van werken en studeren gemakkelijker maken.

Mythe 6: ‘Verpleegkunde is zwaar werk dat zwaar onderbetaald wordt’

De Windt: Zowel in vergelijking met onze buurlanden als met de gemiddelde lonen in België worden onze verpleegkundigen best goed betaald. Wel komt dat voor een groot stuk door de extra vergoedingen voor onregelmatige werktijden, zoals nachtdiensten en zondagswerk. De basisverloning voor wie van acht tot vijf werkt zou wel nog wat mogen worden opgetrokken. Het zijn trouwens voor een stuk die onregelmatige werkuren die de job zwaar maken. Wanneer je een op de twee weekends moet werken, heeft dat onmiskenbaar impact op je privéleven. Al zijn er ook heel wat verpleegkundigen die graag in het weekend werken omdat ze dan in de week meer thuis zijn om hun kinderen op te vangen. Wat verpleegkunde ook aantrekkelijk maakt, zijn de zogenaamde rimpeldagen. Wanneer je vijftig bent, krijg je er per maand twee volledige betaalde vrije dagen bij en vanaf je je 55e zijn dat er drie. Dat wil zeggen dat je voor de rest van je loopbaan 100 procent betaald wordt om 80 procent te werken.

Candice De Windt en Toon Quaghebeur, 100 redenen om verpleegkundige te worden, te zijn en te blijven, Lannoo Campus, 200 blz., 25,99 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content