Bieke Purnelle
‘Verkeersveiligheid voor jonge fietsers is niet enkel de individuele verantwoordelijkheid van de ouders’
Vorige week haalde Antwerps politicus Fons Duchateau (N-VA) in Knack aan dat verkeersveiligheid ook de individuele verantwoordelijkheid is van de ouders. Bieke Purnelle reageert: ‘Hij heeft het over individuele verantwoordelijkheid, maar over de nood aan betere infrastructuur zwijgt hij in alle talen.’
Mijn kinderen en ik verplaatsen ons altijd met de fiets. Niet recreatief, niet wanneer de zon schijnt, niet wanneer het ons uitkomt, maar gewoon altijd. De fiets is ons standaardvervoersmiddel.
Verkeersveiligheid voor jonge fietsers is niet enkel de individuele verantwoordelijkheid van de ouders.
Met veel interesse heb ik dan ook het interview met Fons Duchateau (N-VA) en zijn collega Van Besien(Groen) gelezen in Knack. Deze quote trok in het bijzonder mijn aandacht: ‘Verkeersveiligheid is ook de verantwoordelijkheid van het individu. Mijn kinderen gaan elke dag met de fiets naar school. Ik heb ze geleerd dat er zoiets bestaat als een dode hoek. Sta je naast een bus of vrachtwagen, zorg dan dat de bestuurder je gezien heeft. En als je merkt dat de vrachtwagen of bus toch afdraait, zorg dan dat je er ver genoeg achter blijft.’
Dat lijkt op het eerste zicht een onschuldige uitspraak, want natuurlijk moeten we onze kinderen leren hoe ze het verkeer moeten inschatten en alert fietsen.
Alleen: waarom zegt hij dat eigenlijk? Vanwaar de nood aan deze vanzelfsprekendheid in het kader van verkeersveiligheid? Ofwel nemen ouders hun verantwoordelijkheid al lang, en is uw uitspraak compleet overbodig. Ofwel nemen ze hun verantwoordelijkheid niet, volgens Duchateau althans. Dat laatste betwijfel ik ernstig als ik om me heen kijk, en naast me al die bezorgde ouders zie fietsen, met hun krankzinnig uitgedoste kinderen. Als er een fietsharnas bestond, we zouden het kopen.
Dat hij uitgerekend op de individuele verantwoordelijkheid focust als antwoord op een vraag over fietsveiligheid – of onveiligheid, zo je wil – is op z’n minst interessant. Hij heeft het namelijk nergens over gebrekkige of ronduit ondermaatse infrastructuur, over het ontbreken van fietspaden of verkeerslichten, over compleet achterhaalde infrastructuur.
Alsof dat te verwaarlozen randfenomenen zijn. Hij pleit ervoor kinderen te leren wat een dode hoek is, maar over verplichte dodehoekspiegels rept hij geen woord. Hij heeft het over individuele verantwoordelijkheid, maar over de nood aan betere infrastructuur zwijgt hij in alle talen.
Misschien omschrijf ik best even hoe wij, en vele andere ouders met ons, fietsen met onze kinderen, zodat Duchateau zich daar een beeld van kan vormen. Mijn kinderen fietsen met een helm, waarop ik extra fluorescerende stroken heb geplakt, op fietsen met extra lichten en reflectoren, in door hen vurig gehate fluohesjes.
Mijn kinderen zijn noodgedwongen alerter dan tijdens hun voetbalmatch, maar we zijn toch allerminst veilig.
Ze fietsen vlakbij mij, met mijn instructies en waarschuwingskreten in hun oren (‘kijk ook naar links’, ‘steek je arm uit’, ‘hier stoppen, want die bus heeft ons niet gezien!’). Ik schreeuw me doorgaans schor. Zij zijn noodgedwongen alerter dan tijdens hun voetbalmatches of gamebattles. Maar helaas zijn we toch allerminst veilig.
Op onze fietsroute is zo goed als geen fietspad te bespeuren, op de laatste halve kilometer na. Maar dat fietspad bestaat uit een smal strookje op tien centimeter van een drukke invalsweg met twee maal twee rijvakken. Auto’s mogen er zeventig rijden, en rijden er dus tachtig. Als het voldoende hard waait, vliegt mijn jongste van 27 kilo bijna de rijweg op.
Die steenweg moeten we ook nog oversteken: dat klinkt misschien simpel, maar om een of andere reden heeft niemand er ooit aan gedacht om er een oversteekplaats voor fietsers te voorzien. Er zijn dus geen verkeerslichten die fietsers toelaten de overkant veilig te bereiken.
Het is op diezelfde steenweg dat een tijd geleden een jong meisje het leven liet. Niet omdat ze niet oplette, maar omdat de steenweg ook de verbinding is naar de stadsring, een verbinding die kruist met een fietspad. De infrastructuur van de steenweg vraagt bijna om ongelukken. Niet omdat chauffeurs opzettelijk kinderen omver rijden, welteverstaan, maar omdat niemand nu eenmaal alles ziet.
Als deze quote uw enige antwoord is op een vraag over veiligheid voor fietsers , dan is dat een mep in het gezicht van alle ouders en kinderen die zich op alle mogelijke manieren wapenen om te overleven in het verkeer, en zich toch aangeschoten wild voelen.
Electorale tijden verdragen weinig nuance en oprechtheid.
Weet u, ik begrijp het heus wel: het zijn bijna verkiezingen, en electorale tijden verdragen weinig nuance en oprechtheid. Hij wil ze winnen, die verkiezingen. Sta me daarom toe Duchateau een communicatietip te geven: het is niet nodig een probleemstelling te verdraaien om een achterban te behagen.
Hij had doodleuk kunnen stellen dat alle voorgaande regeringen evenmin een prioriteit hebben gemaakt van veilige fietsinfrastructuur. En het was nog waar geweest ook. Vervolgens had hij kunnen zeggen dat hij het een topprioriteit vindt dat alle kinderen veilig van en naar school, voetbal, dansles kunnen fietsen en dat dat investeringen verdient. Geloof me vrij, hij zou er respect en stemmen mee hebben geoogst van talloze ouders.
Maar helaas zijn we beland in het soort tijden waarin veilig kunnen fietsen een ‘links’ thema is, dat dus per definitie verdacht is. Als ouder van twee fietsende kinderen hoef ik je natuurlijk niet te vertellen dat elke ouder, links, centrum of rechts, zijn kinderen aan het eind van de schooldag graag levend wil terugzien. En met louter wat verkeerslessen over dode hoeken gaat dat wellicht niet lukken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier