Van overstromingen tot bosbranden: hoe goed is Vlaanderen voorbereid op klimaatverandering?
De klimaatverandering kwam deze zomer wel heel dichtbij. En volgens een nieuw IPCC-rapport zal het weer ons alleen maar vaker parten spelen. Is Vlaanderen wel goed voorbereid? ‘Ik zie voorlopig vooral druppels op een gloeiende plaat.’
‘Als het in Vlaanderen net zo veel regent als een maand geleden in Wallonië, zijn overstromingen niet te vermijden’, vertelt Patrick Willems. ‘We moeten gewoon accepteren dat we vaker te maken zullen krijgen met extreem weer dat we niet altijd onder controle hebben.’ Willems, hoogleraar hydrologie en rivierkunde aan de KU Leuven, kan mensen die in risicogebieden wonen alleen maar aanraden om zich goed voor te bereiden: muurtjes aanleggen die het water tegenhouden, waterdichte deuren installeren of automatische kleppen plaatsen die voorkomen dat een extra wijk onderloopt. ‘Daarmee pakken we het probleem uiteraard niet aan bij de bron. Maar zulke ingrepen zullen we in de toekomst alleen maar meer nodig hebben.’
De heraanleg van de Antwerpse Leien, het Operaplein, de Gentse Korenmarkt… Dat is vooral in deze zelfverklaard klimaatvriendelijke steden volstrekt onbegrijpelijk.
Luuk Boelens, planoloog
Tot voor kort dachten veel Vlamingen wellicht dat de slachtoffers van de opwarming van de aarde tot de volgende generaties zouden behoren of zouden wonen in landen ver weg van hier, zoals Bangladesh. De droogte van de vorige zomers en de overstromingen van vorige maand hebben dat droombeeld serieus vertekend. Het nieuwe klimaatrapport dat het IPCC, het klimaatpanel van de VN, vorige week voorstelde bevestigde het: we moeten de strijd tegen de opwarming van de aarde internationaal opdrijven, én Vlaanderen moet zich dringend voorbereiden op de gevolgen van die opwarming.
Lang verhaal kort: alle experts die we voor dit verhaal spraken vinden dat er vandaag onvoldoende gebeurt. ‘We moeten op zijn minst een aantal versnellingen hoger schakelen’, oordeelt Patrick Meire, hoogleraar integraal waterbeheer aan de Universiteit Antwerpen. ‘Als er nu niets beweegt, zal er nooit meer iets bewegen. Of zijn we echt ziende blind?’
‘Ik zie voorlopig vooral druppels op een gloeiende plaat’, zegt Luuk Boelens, planoloog aan de UGent. Van 2015 tot 2017 was hij voorzitter van een denktank die in opdracht van de Vlaamse overheid nadacht over klimaatadaptatie. ‘Men is nog altijd een plan aan het schrijven, terwijl we echt dringend actie moeten ondernemen. Het weer wordt alleen maar extremer: over enkele decennia krijgen we zelfs in een klein gebied als Vlaanderen tegelijkertijd te maken met overstromingen en even verderop aanhoudende droogte. Over wildfires of spontane bosbranden wordt hier zelfs nog niet nagedacht. Ik durf er nochtans gif op in te nemen dat we dat in de Ardennen of zelfs in de Kempen ook zullen meemaken.’
Blue Deal(tje)
Vlaanderen heeft al wel een Sigmaplan, dat het land moet beschermen tegen overstromingen van de Schelde en de rivieren die daarin uitmonden. Een eerste versie van dat plan werd in 1977 opgesteld, nadat overstromingen onder meer Ruisbroek zwaar hadden getroffen. Het plan, dat vooral bestaat uit dijken verhogen en overstromingsgebieden aanleggen, wordt nog altijd verder uitgevoerd, ook al werd recent nog bespaard op de financiering ervan. ‘Laten we hopen dat de ogen van de politici nu echt zijn opengegaan en dat die besparing in ieder geval wordt teruggedraaid’, zegt professor Willems. Hij voert onderzoek uit in opdracht van De Vlaamse Waterweg naar wat er nog nodig is om het Sigmaplan volledig te omsluiten. ‘Vandaag hebben we zo’n 1700 hectare die onder water kunnen worden gezet. Ik denk dat we in totaal 9000 hectare nodig hebben. Dat is vaak gebied dat nog moet worden aangewezen. Daar volgt dan meestal protest op van landbouwers en lokale organisaties die zich benadeeld voelen.’
Vorig jaar presenteerde Zuhal Demir, klimaatminister in de Vlaamse regering voor de N-VA, ook haar Blue Deal. De aanhoudende droogte drukte Vlaanderen dat jaar met de neus op de feiten: het is helemaal niet zo vanzelfsprekend dat er drinkwater uit de kraan blijft komen. Demirs Blue Deal moet vermijden dat Vlaanderen zwaar getroffen wordt door periodes van droogte, die alleen maar vaker zullen voorkomen. We moeten bewuster omspringen met het water dat er is, en zorgen dat de Vlaamse, natte natuur het water langer en beter kan vasthouden.
‘Die Blue Deal is zeker een stap in de goede richting’, oordeelt professor Meire. ‘Maar het is nog geen coherent plan om bijvoorbeeld valleien terug aan de natuur te geven. Het Sigmaplan bevat een visie voor een hele streek, waarin zelfs zowel de economische als ecologische aspecten worden meegenomen. Dat gaat niet over één overstromingsgebied in Kruibeke of een ander kleinschalig project. Eigenlijk hebben we voor alle waterlopen in Vlaanderen een Sigmaplan nodig, zodat we ons structureel kunnen voorbereiden op wat ons te wachten staat.’
Eenzelfde geluid is te horen bij Joachim Declerck. Hij is als directeur van het innovatieplatform Architecture Workroom betrokken bij projecten voor klimaatadaptatie en gastdocent aan de UGent. De laatste jaren is het bewustzijn ook bij politici enorm toegenomen, vindt hij, maar we missen voorlopig een methode om het systeem structureel te veranderen. ‘Er wordt vandaag ongelooflijk veel geëxperimenteerd met proefprojecten en -tuinen’, vertelt hij. ‘Alleen houdt het daar vaak op: we leren veel te weinig van elkaars projecten, en alle studies en onderzoeken leiden helemaal niet tot de omslag die we nodig hebben. De grootste uitdaging is dus niet het schrijven van nog een nieuw plan, maar de implementatie op het terrein: hoe gaan we van papieren intenties naar veranderingen in élke straat, wijk, beek en landschap?’
Declerck gaat voort: ‘De Blue Deal gaat misschien om honderden miljoenen euro’s – veel geld, maar daar gaan we het echt niet mee redden. De Blue Deal zou ons moeten leren hoe we alle miljarden die we vandaag uitgeven aan ons wegennet, watersysteem en andere bouwprojecten op een klimaatvriendelijke manier kunnen investeren. Er moet altijd aan het klimaat worden gedacht. Om een voorbeeldje te geven: de financiering van nieuwe schoolgebouwen wordt vandaag nog altijd deels gebaseerd op de grootte van een verharde speelplaats. Onthard terrein telt daarin niet mee, terwijl je dat net wél zou moeten financieren.’
Daktuinen
Hoe die systemische omslag er dan wel moet uitzien? Het is niet zo heel moeilijk om je daar een voorstelling van te maken. Je beschermt het land op een soortgelijke manier tegen zowel de overstromingen van deze zomer als de droogte van vorig jaar: water – alles draait rond water – moet weg kunnen, maar wel in de natuur worden vast- gehouden. Stedelijke gebieden moeten worden onthard, zodat water de grond in kan trekken zonder dat het moet worden afgevoerd via een riolering. Het gaat dus van de aanleg van natte natuur zoals moeras of overstromingsgebieden, tot kleine ingrepen als regenwater opslaan, straatstenen uitbreken voor wat groen of een daktuin aanleggen. De Blue Deal bevat veel van die ideeën en projecten. Maar er wordt in Vlaanderen nog altijd meer oppervlakte extra verhard dan dat er gebieden worden onthard.
Jos Ramaekers, hoofd beleid van Natuurpunt, heeft het over ‘gerommel in de marge’, ook al is hij net als iedereen blij dat de Blue Deal er is. Een van de belangrijke pijnpunten is voor hem het gebrek aan middelen om echt door te kunnen pakken. ‘We hebben onze valleien nodig als overstromingsgebied, waardoor woningen niet nog veel vaker onder water komen te staan. Helaas zijn die valleien vaak opgedeeld in kleine perceeltjes. Elke eigenaar moet akkoord gaan vooraleer we daar helemaal overstromingsgebied van kunnen maken. Zolang we met Natuurpunt één stuk niet kunnen opkopen, kunnen we dus niet aan de slag. En er zijn veel dwars- liggers.’
Eigendomsrecht is een onderwerp dat vaker terugkomt. Experts ergeren zich omdat de Vlaamse overheid – als enige ter wereld – de bestemming van gronden niet kan wijzigen zonder dat ze daar eigenaars royaal voor moet compenseren. Een van de grootste belemmeringen van de betonstop, die later werd om- gedoopt tot bouwshift, is het vele geld dat aan eigenaars moest worden betaald. Veel wijken liggen nu in overstromingsgebied, en die zullen daar blijven liggen tot ze door een overstroming zwaar getroffen worden. ‘Ik zie ook geen enkele manier om zulke wijken af te breken’, zegt Patrick Meire. ‘Waar bouw je dan zomaar een nieuwe wijk, en wie gaat dat betalen? Laten we op zijn minst zorgen dat nieuwe ingrepen verstandiger gebeuren. Ik lees dat in Halle toestemming wordt gegeven om appartementen te bouwen in overstromingsgebied. Hoe is dat in godsnaam mogelijk?’
In Halle wordt toestemming gegeven om appartementen te bouwen in overstromingsgebied. Hoe is dat in godsnaam mogelijk?
Patrick Meire, hoogleraar integraal waterbeheer
Minister Demir riep ondertussen op om in ieder geval zulke vergunningen niet meer af te leveren. Maar hoe ver wil de overheid gaan in het aanjagen van burgers om hun gedrag te wijzigen? Deze Vlaamse regering voelt er niets voor om in naam van het klimaat verboden op te leggen, en hoopt er deels op dat mensen vrijwillig zullen meewerken aan omschakelingsplannen. Patrick Willems, die ook betrokken is bij de uitwerking van de plannen van Demir, ziet wel voorstellen die burgers in de juiste richting moeten duwen. ‘Bedrijven zullen waarschijnlijk alleen nog maar innovatiesteun of andere subsidies van de Vlaamse overheid kunnen krijgen als ze op zijn minst een waterscan laten maken’, geeft hij als voorbeeld. ‘Er wordt ook gedacht aan een infiltratiebonus. Mensen die zorgen dat regenwater in hun eigen tuin de grond in kan sijpelen, krijgen, bijvoorbeeld, een korting op hun waterfactuur. Ik kan me voorstellen dat zulke stimuli mensen over de streep trekken.’
Maar zou het niet eenvoudigweg verboden moeten worden om bijvoorbeeld voortuinen te verharden met tegels en kiezeltjes? Willems: ‘Er zijn nu al steden en provincies die dat verbieden. Maar misschien moet de Vlaamse overheid dat in hun plaats doen, zodat niet elk lokaal bestuur die beslissing moet nemen en verdedigen. Veel mensen willen iets doen voor het klimaat, maar er zijn er ook veel die zich daar nog altijd het liefst niets van aantrekken.’
Bijna de helft van de oppervlakte in Vlaanderen wordt ingenomen door landbouw. Meer infiltratie van de bodem is dus ook een verhaal dat daarover gaat. Veel boeren doen nog altijd aan landbouw op een manier die hun grond ook haast verhardt, of die in ieder geval niet bijdraagt aan het waterevenwicht. Door de zogenaamde teeltvrijheid mogen boeren eender welk gewas verbouwen, ook al kiezen ze daarmee vaak voor gewassen waar veel meer water voor nodig is dan in de streek op een natuurlijke manier aanwezig is. Andersom en elders pompen boeren dan weer vaak regenwater veel sneller weg dan goed is, om hun gewassen te sparen van overdreven nattigheid.
‘Die teeltvrijheid is een absoluut begrip in de landbouw’, zegt Jos Ramaekers van Natuurpunt. ‘Terwijl dat natuurlijk discutabel is. We moeten die vrijheid kunnen afwegen tegenover andere belangen van de gemeenschap. Boeren kunnen ook gewassen kweken waarvoor minder water nodig is, of in valleien in plaats van akkerbouw weilanden gebruiken om aan veeteelt te doen. Dat kan vaak perfect in overstromingsgebied.’
Terug naar de kust
Steden worden bovenmatig hard getroffen in een wereld die steeds warmer wordt. De hittegolven van de voorbije jaren hebben in stedelijke gebieden meer impact. Het verschil in temperatuur met plaatsen waar meer natuur is, kan ontstellend zijn: het beton warmt op en er is maar weinig water of groen om daar tegen in te gaan. Overal in steden – tot in de kleinste hoekjes – moet eigenlijk meer natuur bijkomen.
‘Dat dringt nog niet overal door’, is het oordeel van planoloog Luuk Boelens. ‘Soms is er wel aandacht voor: de wijk Nieuw Zuid in Antwerpen probeert men klimaatneutraal te ontwikkelen. Maar bij de heraanleg van de Leien zijn oude bomen gesneuveld die gerust hadden kunnen blijven. Ook het Operaplein is aangelegd met alleen stenen en beton, net zoals de Gentse Korenmarkt enkele jaren geleden. Dat is vooral in deze zelfverklaard klimaatvriendelijke steden volstrekt onbegrijpelijk.’
Joachim Declerck ziet verschillende projecten in steden als Antwerpen, Gent en Brussel die tot navolging zouden moeten leiden, maar die ook daar vaak bij proefprojecten blijven. Het werk in steden maakt het voor hem alleen maar duidelijker dat er een totaalvisie op klimaat moet worden ontwikkeld. ‘Een plan voor klimaatadaptatie van steden gaat ook over alles. Neem onze straten: je kunt niet voor verkoeling en infiltratie zorgen in een stad die nog altijd gedomineerd wordt door auto’s, een vervoersmodus van na de Tweede Wereldoorlog. Hier zien we ook een positief effect van plannen voor klimaatadaptatie: ze helpen vaak in de strijd voor klimaatmitigatie en dus tegen de opwarming van de aarde.’
In een wat naïeve voorstelling van de feiten leek de opwarming van de aarde lange tijd vooral te gaan over een stijging van de zeespiegel. Ondertussen is het wel duidelijk dat we de opwarming lang niet alleen met een stevigere zeedijk zullen tegenhouden. Maar die stijging van de zeespiegel is niettemin onvermijdelijk. Tegen het einde van deze eeuw zou het al over een stijging van 80 centimeter of één meter kunnen gaan, in de eeuw die daarop volgt komt het water misschien nog een meter hoger. De Belgische kust bereidt zich ondertussen voor op een stijging van zo’n 30 centimeter. Dat is uiteraard het dringendste, maar de versnelling waarin de effecten van de klimaatopwarming zich vandaag bevinden, vraagt om een aanpak die verder kijkt.
‘Er wordt nagedacht over wat er extra moet gebeuren’, zegt Patrick Willems. ‘Die plannen vragen immense investeringen, dus ik denk dat het wel goed is dat die nog niet meteen worden uitgevoerd. Je zou ervoor kunnen kiezen om een strook aan de kust op te geven en te vrijwaren van bebouwing, maar dat is politiek onhaalbaar. We zullen zeewaarts moeten en eilandjes en zandbanken aanleggen, waarmee bij stormvloed de grootste golven gebroken worden. Die eilanden moeten wel stevig genoeg zijn, zodat het zand niet meteen verdwijnt.’
Iedereen hoopt dat de rampen van de voorbije zomer de urgentie zullen creëren die nodig is om de klimaatadaptatie in een versnelling te brengen. De verschrikkelijke beelden uit de Waalse dorpen die getroffen werden door de waterbom zullen nog vaak terugkomen. Maar is dat genoeg om mensen aan te zetten tot actie? Luuk Boelens heeft daar zijn bedenkingen bij. Hij deed onderzoek naar de bereidheid van mensen om hun woning na een overstroming waterproof te maken. ‘Zo’n 10 procent van de mensen aan wie we dat vroegen, wilde daar werk van maken. Meestal schieten mensen pas in actie als ze vier of vijf keer te maken hebben gehad met een overstroming. We zouden over een half jaar eens een onderzoek moeten doen naar de overstromingen van deze zomer. Ik vrees dat veel Vlamingen zullen antwoorden: Pepinster, waar ligt dat ook alweer?’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier