Van Dijck: tussenkomst bij minister wellicht zaak voor deontologische commissie Vlaams Parlement
De kans is groot dat Kris Van Dijck (N-VA) zich voor de deontologische commissie van het Vlaams Parlement zal moeten verantwoorden voor de actie die hij ondernam om de uitbetaling van een uitkering aan een escortdame te bespoedigen.
Kris Van Dijck nam donderdag ontslag als voorzitter van het Vlaams Parlement nadat P-magazine op zijn website mailverkeer van hem publiceerde waaruit blijkt dat hij ruim vier jaar terug bij toenmalig minister van Werk Kris Peeters (CD&V) was tussengekomen in verband met een uitkering voor een escortdame bij het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen (FSO).
P-magazine sprak van fraude, Van Dijck zelf zegt niets onwettig te hebben gedaan. Ook volgens N-VA is er geen sprake van fraude. ‘We zijn ervan overtuigd dat dit niet klopt. Hij heeft geen uitkering willen verkrijgen waar iemand geen recht op had’, herhaalde N-VA-fractieleider Matthias Diependaele in De Ochtend op Radio 1. ‘Fraude zou een strafbaar feit zijn. Maar er is een verschil met een vraag om een uitbetaling, die hoe dan ook zou gebeurt zijn, te bespoedigen’.
Deontologische code
De vraag rijst wel of Van Dijck daarmee de deontologische code van het Vlaams Parlement heeft geschonden. ‘Bespoedigingstussenkomsten, waarbij volksvertegenwoordigers een administratieve of gerechtelijke procedure proberen te versnellen in dossiers die zonder die tussenkomst weliswaar een langere verwerkingsperiode, maar toch ook een gunstig gevolg zouden krijgen’ zijn volgens artikel 20 van die code ‘niet toegestaan’.
Maar hoogleraar bestuurskunde Filip De Rynck (UGent) merkte in De Ochtend op dat de zaak genuanceerder is. Artikel 19 van die code zegt immers dat parlementsleden wél mogen tussenkomen om te wijzen op ‘specifieke elementen in het dossier’ zoals ‘de sociale context van betrokkene’. In zijn mail aan minister Peeters merkte Van Dijck op dat de vrouw ‘alleenstaande moeder’ is in een ‘moeilijke financiële situatie’.
Bovendien, zegt De Rynck, mogen parlementsleden volgens artikels 21 schriftelijk een stand van zaken van een persoonlijk dossier opvragen ‘indien zij vermoeden dat de afhandeling manifest te traag verloopt’.
Het is de deontologische commissie van het Vlaams Parlement die toeziet op de naleving van die code. Alle erkende fracties maken deel uit van de commissie, die na de verkiezingen nog niet opnieuw is samengesteld. In principe zit de parlementsvoorzitter de commissie voor.
Als de commissie zou oordelen dat de code geschonden is, riskeert Van Dijck een publieke blaam.