Jean-Marie Dedecker (LDD)
‘Unia, het ministerie van Waarheid, is zelf ongeloofwaardig geworden’
‘Unia meet zich al jaren een rol van morele superioriteit aan, een alternatief ministerie van Waarheid’, vindt Jean-Marie Dedecker.
Zuhal Demir is als kersvers staatssecretaris van Gelijke Kansen binnengekomen langs de grote poort. Haar kattenbelletje over ons Gelijkekansencentrum Unia deed gans weldenkend Vlaanderen in een diversiteitskramp schieten, en leidde meteen alle aandacht af van de graaiende boemerang van Siegfried Bracke. Als PR-stunt kan dit tellen. Volgens Demir is het vroegere Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding afgegleden naar een links rechtsvehikel dat enkel de rechten van de klagende nieuwkomers verdedigt. Ze heeft een punt, zelfs een onderzoek van Unia zelf wees uit dat de bevolking het Centrum niet altijd als even neutraal, onpartijdig en onafhankelijk percipieert in het spanningsveld tussen autochtonen en allochtonen.
Unia, het ministerie van Waarheid, is zelf ongeloofwaardig geworden.
De roep van de N-VA voor een Vlaams Gelijkekansencentrum is misschien wel legitiem maar klinkt vals. In 2013 stemde ze unaniem voor de interfederalisering van het Centrum (ondergetekende stemde tegen) en zette ze de subsidiekraan open voor een extra jaarlijkse toelage van 1,6 miljoen euro door de gewesten en de gemeenschappen, bovenop 6,2 miljoen euro federale toelagen. Een lusttuin voor subsidieslurpers.
De latente aversie voor het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding als waakhond van het denken heeft het aan zichzelf te danken. Een lange stoet van lachwekkende voorbeelden van politieke verkleutering en multiculturele overstretch heeft langzaamaan haar geloofwaardigheid aangetast. Op elke discriminatieslak werd een snufje zout gelegd.
Het ‘langezwembroekverbod’
Even het geheugen opfrissen. Unia voerde een onderzoek naar “een langezwembroekverbod” in Beersel. Het vroeg aan Raymond van het Groenewoud uitleg over de tekst van zijn single Weg met Amerika, omdat het mogelijks zou duiden op racisme. Het nagelde Jean-Marie Pfaff aan de schandpaal omdat die op vakantie een flauwe grap had uitgehaald met een zwarte medemens. Het opende een onderzoek naar de uitbater van een taverne die afficheerde dat “lompe oenen en beroepsdoppers” bij hem niet hoefden te solliciteren. Een Brussels schepen, Alain Courtois, die een koppeltje moslims niet wilde huwen omdat de bruid hem de hand weigerde te schudden werd als etnocentrisch aan de kant gezet. Unia werd een deel van het probleem, niet van de oplossing.
De sector van tolerantie en interraciale betrekkingen is doorgeschoven van de staat naar niet-gouvernementele organisaties die zich als morele lobbygroepen en als geweten van de samenleving opwerpen. Ze doen eerder aan politiek en rechterlijk activisme dan aan conflictvermijding.
Unia meet zich al jaren een rol van morele superioriteit aan als alternatief ministerie van Waarheid. Als je niet meedoet aan de lofzang op de multiculturaliteit, de diversiteit en de islamisering word je er al vlug als xenofoob weggezet.
De islam is de godsdienst van de migranten en die zijn meestal niet blank. Wie de islam bekritiseert, bekritiseert dan automatisch mensen met een andere huidskleur en dan loert racisme om de hoek. De kaakslagmentaliteit en de slachtoffercultuur van de minderheden roffelt dan de trom van verontwaardiging.
De multiculturele visie met inbegrip van maatregelen voor positieve discriminatie heeft meer segregatie in de hand gewerkt dan integratie. De perversie van de tolerantie van het linkse denken ligt net in haar eigen selectieve onverdraagzaamheid.
Tolerantie wordt pas een kunst wanneer je moet verdragen wat je niet zint.
Unia waakt als een gedachtepolitie en treedt op als plaatsvervangend parket waar ze het zelf nodig acht. Ik heb stilaan een indigestie van jeukwoorden als verbinden, inclusief, wij & zij, en polarisatie, maar het optreden van die verpolitiseerde instituten heeft eerder gepolariseerd dan verbonden.
We hebben een arsenaal aan wetgeving tegen racisme en discriminatie, van de werkvloer tot de huurmarkt en het uitgaansleven, over seksuele geaardheid, geslacht, godsdienst en ras, evenals over vrouwen- en kinderrechten. Het is aan het parket en de rechters om te vervolgen en te oordelen. We hebben geen behoefte aan een overheidsinstelling die zich gedraagt als een uitzonderingsrechtbank en als een morele vooringenomen autoriteit.
Waar een opinie een delict wordt…
De pathologische vrees om zelfs maar de schijn van racisme op te wekken weegt als een molensteen op het publieke debat en zorgt voor sluimerende wrevel.
Tolerantie is geen kunst als het er alleen op neerkomt dingen toe te staan die men toch goed vindt. Tolerantie wordt pas een kunst wanneer je moet verdragen wat je niet zint. Afwijkende, niet gangbare of zelfs onfatsoenlijke meningen mogen juridisch niet bestreden worden.
Waar een opinie en een mening een delict worden, loert de dictatuur om de hoek. Het via een wet of rechter verbieden van een onfatsoenlijke mening richt in alle gevallen een groter kwaad aan dan de meningsuiting zelf. Er bestaan geen foute meningen, alleen strafbare feiten. De vrije meningsuiting is absoluut, zelfs het recht op beledigen, behalve het oproepen tot geweld. ‘Beledigd worden is voor mensen met een minderwaardigheidscomplex zonder enige zelfspot en humor. Ze zijn ook nog religieus als het ze uitkomt.’ Een wijs man, die schrijver Arthur Van Amerongen. Unia, het zelfverklaarde ministerie van Waarheid is zelf ongeloofwaardig geworden.
Unia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier