Tim Verheyden (VRT) over fake news: ‘Als ik geen journalist was, had ik misschien ook tegen het CST betoogd’

Tim Verheyden: ‘Fake news bij wet verbieden lost niets op.’ © SASKIA VANDERSTICHELE
Jeroen de Preter
Jeroen de Preter Redacteur

Hoe kunnen we ons wapenen tegen desinformatie? Het is de grote missie van VRT-journalist Tim Verheyden. Misschien, suggereert hij, is het praatje bij de bakker nog de beste remedie.

Wie de grote gebeurtenissen van de afgelopen jaren probeert te doorgronden, kan er moeilijk omheen. Covid, Oekraïne of de bestorming van het Capitool, telkens weer speelde desinformatie een bepalende rol. Om die disinformation warfare te counteren, wordt een almaar groeiend leger van factchekkers ingezet. Maar heeft hun arbeid wel zin? De handvol factcheckers die Tim Verheyden voor zijn boek Het had waar kunnen zijn interviewde, maken zich weinig illusies. ‘Het woord “factcheck” is verbrand’, zegt informaticus en factchecker Maarten Schenk in het boek. ‘Als de factcheckers zeggen dat het niet waar is, is het zeker waar!’

Het is belangrijk dat jongeren leren hoe je fake news herkent.

Tim Verheyden toont zich in ons gesprek minder defaitistisch. ‘Als je voor de zoveelste keer de boodschap in een filmpje van Geert Vanden Bossche (dierenarts en vaccinscepticus, nvdr) aan het weerleggen bent, ga je je weleens afvragen wat de zin ervan is’, zegt Verheyden. ‘Je speelt mee in een spelletje dat je niet kunt winnen. Mensen die in dat konijnenhol zitten, haal je er niet uit. Maar je hebt ook een grote groep mensen die twijfelt en, als gevolg van de voortdurende informatiestroom die op hen wordt afgevuurd, op zoek is naar houvast. Op de VRT-nieuwssite hebben we de artikels die fake news signaleren gebundeld onder de noemer “desinformatie”. Die artikels zijn al meer dan 10 miljoen keer bekeken. Ik vermoed in belangrijke mate door mensen die zoekende zijn. Maar factchecks volstaan niet in de strijd tegen desinformatie. Je moet ook werken aan een beter inzicht in hoe desinformatie werkt. Ik las onlangs een lezersbrief van een zestienjarige scholier die zich erover beklaagde dat er op school geen enkele aandacht voor desinformatie is. Ik deel zijn kritiek. In een tijd dat jongeren zich hoofdzakelijk door sociale media laten informeren lijkt het mij inderdaad belangrijk dat hen wordt aangeleerd hoe je fake news kunt herkennen.

Op het eerste gezicht lijkt uw boek een dubbele boodschap te bevatten. Enerzijds bent u bijzonder kritisch voor het feit dat De Zevende Dag een vaccinscepticus als huisarts Hilde De Smet opvoerde in een debat. Anderzijds stelt u: er is bij de VRT te weinig geluisterd naar de ‘tegenstem’.

Tim Verheyden:Iemand als Hilde De Smet moeten we zeker niet doodzwijgen. Het probleem van dat Zevende Dag-debat was de context. De tegenstemmen zaten tegenover Pierre Van Damme, een vaccinoloog die verschillende wetenschappelijke publicaties op zijn naam heeft staan. Door iemand als Hilde De Smet tegenover hem te zetten, plaats je haar op dezelfde hoogte. Zo krijgt ze een gewicht dat ze niet verdient. Tegelijk denk ik dat het bijzonder waardevol kan zijn om mensen uit die tegenbeweging aan het woord te laten, maar dan eerder in het format van een reportage. De vraag waarom zo veel mensen vatbaar bleken voor de boodschap van Tegenwind (een reeks interviews waarin vaccinsceptici aan het woord werden gelaten, nvdr) is pertinent.

Tim Verheyden, Het had waar kunnen zijn, Pelckmans, 200 blz., 22,50 euro.
Tim Verheyden, Het had waar kunnen zijn, Pelckmans, 200 blz., 22,50 euro. © National

In uw boek beschrijft u hoe u in dialoog ging met een vaccinweigeraar. Uiteindelijk werd dat een dovemansgesprek.

Verheyden: Als journalist vind ik luisterbereidheid belangrijk. Ik heb me, zonder nadenken, laten vaccineren. Maar waarom was dat voor anderen zo onoverkomelijk? Toen ik een reactie kreeg van een vaccinweigeraar ben ik met die man – in mijn boek noem ik hem Andy – in dialoog gegaan. Dat heeft geduurd tot op het moment dat het inderdaad een dovemansgesprek werd. Toch ben ik blij dat ik het gesprek ben aangegaan. Andy is erin geslaagd me duidelijk te maken wat het Covid Safe Ticket heeft losgemaakt. Hij voelde zich door het CST uitgesloten van de maatschappij, een bijzonder ingrijpende ervaring. Uit onderzoek weten we inmiddels dat het CST een zeer polariserende rol heeft gespeeld. Het was de belangrijkste drijfveer om tegen het coronabeleid te protesteren. Ik heb daar begrip voor. Ook ik had bedenkingen bij het feit dat ik bij elk restaurantbezoek mijn medische gegevens moest laten scannen. Als ik geen journalist was, was ik misschien ook wel gaan betogen. Hoe dan ook heeft de regering onderschat hoezeer dat CST mensen een gevoel van maatschappelijke uitsluiting heeft bezorgd.

Hebben de vaccinweigeraars niet vooral zichzelf uitgesloten? Om ‘erbij te horen’ volstond een prikje.

Verheyden: In het geval van Andy was het CST een van de belangrijkste redenen om de andere kant op te gaan, en informatie te zoeken die zijn wantrouwen bevestigde. Het CST heeft een ten gronde gematigde figuur als Andy nog meer van de mainstream weggejaagd.

Om mensen als Andy tegen desinformatie te beschermen, wordt wel eens gepleit om het strafbaar te maken. Een heilloos idee, vindt u?

Verheyden: Daar is geen beginnen aan. Als je de verspreiding van fake news bij wet gaat verbieden, dan mag je er zeker van zijn dat die wet binnen afzienbare tijd wordt misbruikt. Wat vandaag in Rusland gebeurt, is een extreem voorbeeld. De nieuwe wet die de verspreiding van fake news verbiedt, is niets anders dan een voorwendsel om dissidente stemmen de gevangenis in te draaien. Op Europees niveau wordt er ondertussen werk gemaakt van de Digital Services Act, een verordening die niet zozeer de correctheid van de inhoud maar wel het doen en laten van de platforms zelf wil reguleren. Dat kan zeker voor meer veiligheid voor de gebruiker zorgen, al blijft de vraag hoe en of die regels gehandhaafd zullen worden. Als er al overtredingen vast_gesteld zullen worden, krijgen de overtreders een boete. Maar of die boetes veel indruk zullen maken op de techbedrijven?

Mogen we van die bedrijven geen minimum aan ethiek verwachten?

Verheyden: Bij Facebook zijn een heleboel mensen bezig met ethiek. Het bedrijf heeft zo’n 30.000 mensen in dienst die foute informatie moeten debunken. In de aanloop naar de laatste verkiezingen in de Verenigde Staten heeft dat werk wel degelijk een verschil gemaakt. Het is dus geen hopeloze strijd. Maar hij kan nog veel beter worden gevoerd.

De Canadese activiste Naomi Klein waarschuwt dat we met de lockdowns enkel een voorproefje hebben gekregen van een nog veel meer gedigitaliseerde samenleving. Meer en meer zou ons sociale leven zich afspelen op dergelijke platformen.

Verheyden: Ik hoop dat ze zich vergist. Digitalisering hoeft niet negatief te zijn, maar als het ten koste gaat van het echte sociale contact hebben we er iets essentieels mee verloren. Mensen hebben het praatje bij de bakker nodig. Eigenlijk is mijn boek een groot pleidooi voor het empathische gesprek, face to face. De echte wereld is, gelukkig maar, minder zwart-wit en extreem dan de wereld die we te zien krijgen op sociale media.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content