Teruggave stoffelijk overschot Lumumba: premier De Croo biedt excuses aan
Premier Alexander De Croo heeft maandag in een toespraak naar aanleiding van de teruggave van het stoffelijke overschot van de vroegere Congolese premier Patrice Lumumba erkend dat verscheidene toenmalige Belgische ministers ‘een morele verantwoordelijkheid’ droegen in de omstandigheden die tot de moord hebben geleid. Hij bood zijn excuses aan.
‘Het is een pijnlijke en onaangename waarheid. Maar ze moet gezegd worden’, zo verklaarde premier De Croo tijdens een ceremonie in het Egmontpaleis, waar de Belgische autoriteiten in aanwezigheid van de Congolese premier Jean-Michel Sama Lukonde Kyenge het stoffelijke overschot van Lumumba, in feite één tand die aan hem wordt toegedicht, hebben teruggegeven aan de familie van de vermoorde eerste premier van onafhankelijk Congo.
Het kistje met de ‘relikwie’ was even voordien door de federale procureur Frédéric Van Leeuw overhandigd aan drie kinderen van Lumumba. Het Belgische gerecht had de tand in beslag genomen bij de dochter van Gerard Soete, een Belgische agent die betrokken was geweest bij de afwikkeling van de moord. Lumumba werd slechts enkele maanden na de onafhankelijkheid van België in het secessionistische Katanga gefusilleerd door lokale soldaten, maar in aanwezigheid van Belgische officieren. Het lichaam van de 35-jarige werd opgelost in zwavelzuur.
‘De Belgische ministers, diplomaten, ambtenaren of militairen hadden misschien niet de intentie om Patrice Lumumba te laten vermoorden. Geen enkel bewijs staaft dat. Maar ze hadden moeten zien dat de overbrenging naar Katanga zijn leven in gevaar zou brengen. Ze hadden moeten waarschuwen, ze hadden elke hulp moeten weigeren bij de overbrenging van Lumumba naar de plaats waar hij is geëxecuteerd. Ze hebben ervoor gekozen dat niet te zien. Ze hebben ervoor gekozen niet op te treden’, zo verklaarde De Croo.
‘Morele verantwoordelijkheid’
Twintig jaar geleden had toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel al zijn diepe spijt betuigd aan de familie van Lumumba en het Congolese volk nadat een parlementaire onderzoekscommissie had geconcludeerd dat verschillende ministers uit de regering-Gaston Eyskens een ‘morele verantwoordelijkheid’ voor de omstandigheden die hebben geleid tot de moord.
‘We hebben deze morele verantwoordelijkheid van de Belgische regering erkend en ik herhaal dat vandaag op deze officiële afscheidsdag van België voor Patrice Lumumba. Ik wens in aanwezigheid van zijn familie op mijn beurt de excuses van de Belgische regering aan te bieden voor de wijze waarop ze in die periode gewogen heeft op de beslissing om een einde te maken aan het leven van de eerste premier’ van onafhankelijk Congo, zei De Croo.
De Croo wees erop dat ook koning Filip twee jaar geleden in een brief aan de Congolese president Félix Tshisekedi diepe spijt had betuigd over de geweld- en gruweldaden die werden gepleegd tijdens de koloniale periode. De vorst herhaalde die spijtbetuiging enkele weken geleden tijdens een bezoek aan Congo.
De teruggave van het stoffelijk overschot van Lumumba aanziet De Croo als een nieuwe stap in het nieuwe partnerschap dat België met Congo wil aangaan. Dat het zestig jaar heeft geduurd vooraleer het stoffelijk overschot wordt teruggegeven, is ‘niet om fier op te zijn’, zo erkende de eerste minister vooraf aan de pers. Maar ‘het is belangrijk dat we een deel van onze geschiedenis onder ogen kunnen zien en onder woorden brengen om de pagina te kunnen omdraaien en een nieuwe hoofdstuk aan te vatten’, zo wees hij op de sterk verbeterde relaties met Congo. In dat kader past ook de nakende parlementaire goedkeuring van een wet die het licht op groen zet voor de teruggave van cultureel patrimonium.
Omstreeks het middaguur vertrok de lijkwagen naar de Congolese ambassade. Het vertrek naar Kinshasa is gepland voor 21 juni. Nadien organiseren de Congolezen een rondreis van de doodskist doorheen het land, langs onder meer Lumumba’s geboortedorp Onalua, zijn politieke bolwerk Kisangani en Shilatembo, de plaats in Katanga waar hij werd vermoord. Op 27 juni keert de kist terug naar de hoofdstad, waar het stoffelijk overschot op 30 juni in een mausoleum wordt begraven.