Politici als sjacheraars: waarom bpost de subsidies voor krantendistributie moet winnen

© Getty
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Het subsidiedossier over de krantendistributie illustreert goed waar het in ons land politiek wel vaker misloopt: het gaat niet om het algemeen belang maar om het partijbelang. En daarbij mag een loopje worden genomen met alle spelregels.

De regering-De Croo is het nog steeds niet eens over wie jaarlijks de 125 miljoen euro subsidies voor de distributie van de kranten en tijdschriften krijgt. Het leek eenvoudig: er was een Europese aanbesteding voor de ‘persconcessie’, zoals de bezorging van de papieren kranten en tijdschriften officieel wordt genoemd. De aanbesteding werd uitgevoerd door de Federale Overheidsdienst Economie, die onder minister van Economie Pierre-Yves Dermagne (PS) valt. Bij de beoordeling van de kandidaten werd voor 60 procent rekening gehouden met de prijs, voor 25 procent met de kwaliteit en voor 15 procent met de bezorgtijd.

Uit de aanbesteding kwamen de distributeurs PPP en Proximy als besten uit de bus om voor de periode 2024-2028 te zorgen voor de krantenbezorging. En niet bpost, dat al sinds mensenheugenis instaat voor de krantenlevering aan huis. En dus adviseerde de FOD Economie de regering om voor PPP en Proximy te kiezen, aangezien zij de opdracht het best zullen uitvoeren tegen de beste prijs.

Maar dat was niet de uitkomst die de regering-De Croo wilde horen. Maandag kwam het kernkabinet samen om een oplossing te vinden, zodat bpost alsnog de 125 miljoen per jaar subsidie zou krijgen. Tot nu toe is de regering-De Croo er nog niet uit geraakt. Volgende week zit men opnieuw rond tafel over dit dossier.

In afwachting van de uitkomst zes vaststellingen over de gang van zaken:

1. Waarom 125 miljoen subsidie?

Een eerste belangrijke vraag luidt: waarom moet de overheid überhaupt jaarlijks 125 miljoen euro subsidie uitkeren voor de krantenbezorging, in het wetstratees ‘persconcessie’ genaamd? Omdat een goede krantendistributie ‘cruciaal is voor de democratie’, zegt minister Dermagne, en hij krijgt daarvoor heel wat bijval van andere politici.

Ook minister van Post Petra De Sutter (Groen) vindt dat de subsidies nodig zijn om onze democratie te beschermen. Recent verklaarde ze in De Standaard: ‘Wat onze partij betreft, moeten mensen in staat zijn om ’s ochtends de krant te lezen, ook in landelijke gebieden. De papieren krant zal nog even meegaan. Niet iedereen leest digitaal, er is een digitale kloof. De krantenbezorging is belangrijk voor onze democratie. Die persconcessie dient een maatschappelijk belang en dan is het normaal dat de overheid een bijdrage levert als de markt dat niet zelf kan garanderen.’

Daar kunnen een aantal fundamentele vragen bij worden gesteld. Moet de democratie worden beschermd door de distributie van papieren kranten te subsidiëren? Waarom geldt de regeling alleen voor media die op papier verschijnen? Waarom worden digitale media uitgesloten? Dragen zij niet bij tot de bescherming van onze democratie? En waarom wordt ook de krantendistributie via de krantenwinkels uitgesloten? Leveren kranten die in de kiosk worden gekocht geen bijdrage aan onze democratie? En als het echt gaat om de democratie, zou de overheid dan niet beter bijvoorbeeld onderzoeksjournalistiek steunen?

Veel vragen waarop de betrokken politici nooit een afdoend antwoord hebben geformuleerd. Uiteindelijk leiden al die vragen tot de hamvraag: is het subsidiëren van de krantendistributie niet vooral een subsidiëring van bpost, het overheidsbedrijf dat jarenlang kon rekenen op het contract om de kranten te bezorgen? Want daar kwam het wel op neer: de overheidssubsidies voor de krantenbezorging creëerden stabiele inkomsten en veel werkgelegenheid bij bpost, waarin de overheid 51 procent van de aandelen bezit. Jarenlang kreeg bpost trouwens veel meer geld dan de 125 miljoen per jaar waarover het nu gaat. Een hele tijd ontving bpost post ruim 170 miljoen euro overheidssubsidie per jaar om elke ochtend de kranten in het hele land in de bus te steken.

Dit is een eerste vaststelling: ‘persconcessie’ is niet veel meer dan wetstratees voor ‘subsidie aan bpost’. Politici hebben het over ‘bescherming van onze democratie’ terwijl het eigenlijk vooral gaat over ‘bescherming van bpost’.

2. Is bpost nog wel te vertrouwen?

De voorbije jaren werden er al vaker vragen gesteld bij de overheidssubsidies voor de krantenbezorging. Tijdens begrotingsgesprekken heeft Vincent Van Quickenborne (Open VLD) er ooit eens op aangedrongen om de ‘persconcessie’ stop te zetten. Maar vooral de PS verzette zich daar toen tegen. Het enige gevolg was dat de jaarlijkse vergoeding met zo’n 50 miljoen werd verlaagd tot 125 miljoen per jaar – waarvan vandaag sprake is.

Het wordt nu steeds duidelijker dat bpost de overheid al jaren te veel aanrekende, en niet alleen voor de bezorging van de kranten. Uit audits bleek dat het overheidsbedrijf te hoge winstmarges boekte voor de inning van verkeersboetes, voor de productie van nummerplaten en voor het beheer van de rekeningen van de staat (de zogenaamde 679-rekeningen). Telkens weer werd de overheid en dus de belastingbetaler door bpost bij de neus genomen,

Dat doet meteen vragen rijzen naar de werking van de raad van bestuur van bpost, onder voorzitterschap van Audrey Hanard, ooit voorgedragen door de PS. Heeft de raad van bestuur voldoende toegezien op de correcte en eerlijke werking van bpost? Hanard zou in het kader van de krantenconcessie contacten hebben gehad met het kabinet van minister Dermagne en/of de minister zelf, die voor de zaak bevoegd is. De vraag kan worden gesteld of zulke contacten wel geoorloofd zijn terwijl de aanbestedingsprocedure loopt. Het draagt bij tot de schijn van belangenvermenging, van vriendjespolitiek.

Hoe dan ook, het parket van Brussel heeft nu een opsporingsonderzoek geopend naar wanpraktijken bij bpost, en ook naar illegale marktafspraken over het krantencontract tussen bpost en andere distributeurs.

Dit is een tweede vaststelling: de overheid werd jarenlang bedot door een bedrijf waar ze zelf met 51 procent meerderheidsaandeelhouder van is. Toch kan dat overheidsbedrijf nog steeds op alle welwillendheid van de politici rekenen.

3. Wat is nog de rol van een overheidsbedrijf?

De overheid is met 51 procent de meerderheidsaandeelhouder van bpost, de rest van de aandelen zijn beursgenoteerd. De overheid draagt in het dossier van de krantendistributie minstens twee petjes: ze gaf jarenlang subsidies aan Bpost, waarvan ze zelf meerderheidsaandeelhouder is. Dat creëert onvermijdelijk een ongezonde situatie. Als de overheid nu de subsidies voor de krantenbezorging zou toekennen aan een ander bedrijf, dan steunt ze eigenlijk een concurrent van haar ‘eigen’ Bpost.

De vraag over de rol van de overheid bij bpost kan worden opengetrokken: de overheid is ook aandeelhouder van (semi-)overheidsbedrijven zoals Belfius en Proximus, die diensten en producten aanleveren die vandaag ook door privébedrijven worden aangeboden in een behoorlijk competitieve markt. Vaak doen die dat minstens zo goed als de overheidsbedrijven en meestal tegen lagere kosten.

Zo bezorgde bpost jarenlang de kranten tegen 61 eurocent per krant, terwijl PPP zegt dat nu voor 18 eurocent te kunnen doen. Er zijn gerede twijfels over de kwaliteit van de bezorging van PPP, maar dat criterium werd wel door de FOD Economie meegenomen in de beoordeling en als PPP niet aan de afgesproken kwaliteitsnormen voldoet, zullen er boetes volgen.

Ondertussen heeft ook bpost zijn prijs in de recente aanbesteding verlaagd, maar het is nog altijd bijna dubbel zo duur als PPP. Daarom moet de vraag worden gesteld: wat is de rol van de overheid nog in die overheidsbedrijven? Wat is het doel van die participaties?

In elk geval: toen in 2021 gestart werd met de aanbesteding voor de nieuwe ‘persconcessie’ noteerde het aandeel bpost tegen 10 euro op de beurs, vandaag is het aandeel nog zo’n 5 euro waard. De beurskapitalisatie is in die periode gedaald van 2 miljard tot 1 miljard euro. Het betekent dat de overheid, die zo’n 100 miljoen aandelen bpost bezit, in minder dan twee jaar 500 miljoen euro in rook zag opgaan.

Dit is een derde vaststelling: de regering-De Croo ontwikkelde nooit enige visie over de functie van de overheidsbedrijven. Waarom zijn ze vandaag nodig? Welke rol spelen ze? Welke meerwaarde leveren ze?

4. Is bpost vooral een banenmachine?

bpost is voor een aantal politieke partijen een plek waar mensen aan het werk kunnen worden geholpen. Het krantencontract speelt daarbij een cruciale rol, het is een garantie voor werkgelegenheid, vooral in Wallonië. In Vlaanderen heeft bpost honderden vacatures openstaan, maar in Wallonië zit Bpost met te veel personeel sinds Amazon er niet langer een beroep op doet als pakjesleverancier.

Daarom mocht bpost nu, zes maanden voor de verkiezingen, het krantencontract ook niet kwijtspelen van de PS en Ecolo. Met de hete adem van het extreemlinkse PTB in de nek kunnen zeker de Franstalige socialisten het zich niet permitteren dat een regeringsbeslissing zou zorgen voor een sociaal bloedbad bij bpost . Volgens de vakbonden zou het verliezen van het krantencontract impact hebben op 4500 werknemers. Een deel van hen kan misschien aan de slag bij PPP, maar wellicht onder minder goede werkomstandigheden en statuten.

Dit is een vierde vaststelling: het gaat in dit dossier niet zozeer over de democratie, maar vooral over de electorale gevolgen voor een regeringspartij.

5. Is nog meer fiscale koterij een oplossing?

Aanbestedingsprocedures bestaan omdat overheidsopdrachten en concessies betaald worden met overheidsgeld, geld van de belastingbetaler dus. De uitkomst van een openbare aanbesteding kan niet zomaar genegeerd worden. Er moet nu een oplossing worden gezocht waarbij bpost toch nog aan het krantencontract wordt geholpen. Of tenminste aan de subsidies. Daarover vergaderde de regering-De Croo al een hele week.

Een scenario dat opgang maakte, kwam uit de koker van ex-vicepremier Vincent Van Quickenborne (Open VLD). Het is opmerkelijk hoe die zich vanuit het stadhuis van Kortrijk blijft bemoeien met de regeringsonderhandelingen over dit dossier, maar dat terzijde. Van Quickenborne stelde voor dat de regering geen subsidies meer zou toekennen voor de ‘persconcessie’: zonder subsidies zouden de uitgevers zelf op zoek gaan naar een bedrijf voor de krantendistributie, en voor Wallonië zouden ze dan zeker wel uitkomen bij bpost . Zo zou alvast daar de werkgelegenheid bij bpost verzekerd blijven.

De afschaffing van de overheidssubsidie zou de kranten en tijdschriften wel duurder maken voor de lezers. Daarop lanceerde de PS het voorstel dat die 125 miljoen subsidie per jaar zou worden gebruikt om een fiscale aftrek te organiseren voor wie een abonnement heeft op een papieren krant of tijdschrift. Zo zouden kranten en tijdschriften dan toch niet duurder worden, luidde de redenering, want abonnees zouden de prijsstijging kunnen recupereren via hun belastingbrief.

Er zijn nogal wat bemerkingen te maken over zo’n fiscale aftrek. Want wie een abonnement neemt, zou natuurlijk eerst de volle pot moeten betalen, om pas meer dan een jaar later een beetje van zijn abonnementsprijs via de belastingaangifte terug te krijgen. En wat met de mensen die een krant in de kiosk kopen? Bovendien is het de vraag of dat wel iets is voor de federale regering, want media zijn in principe een bevoegdheid van de gemeenschappen.

Bovenal is zo’n fiscale aftrek voor krantenabonnement een extra fiscale koterij, terwijl zowat iedereen het erover eens is dat onze belastingaangifte juist eenvoudiger en transparanter moet worden. Het lijkt erop dat het idee van een fiscale aftrek is begraven, al is het afwachten wat de regering-De Croo uiteindelijk beslist.

Dit is een vijfde vaststelling: de regering organiseert een openbare aanbesteding om de objectief beste kandidaat te vinden voor een concessie. Als de uitkomst niet de ‘juiste’ is, wordt alles in het werk gesteld om die uitkomst te omzeilen. Dat mag zelfs het stopzetten van de subsidie zijn. Dat ontlokte alvast deze tweet van VRT-Weststraatjournalist Ivan De Vadder: ‘Als dit geen cynische politiek is. Omdat blijkt dat de krantenbedeling veel goedkoper kan dan in het verleden, wordt ze afgeschaft.’ Daarnaast is het creëren van een nieuwe aftrekpost om de 125 miljoen per jaar alsnog uit te betalen al te gek. Het druist in tegen alle voornemens om de belastingbrief eenvoudiger en transparanter te maken.

6. Ach, en als we de beslissing nu eens uitstellen?

Alle regeringspartijen zijn het erover eens om de persconcessie bij voorkeur niet toe te kennen aan de private distributeurs PPP en Proximy, zelfs al zijn die als winnaars uit de bus van de Europese aanbesteding gekomen. De regering zou zoals gezegd kunnen beslissen om de subsidie gewoonweg niet meer uit te keren, maar sommigen zien nog een andere mogelijkheid: het bestaande contract verlengen.

Binnen de regering-De Croo wordt er ernstig over nagedacht om de bestaande ‘persconcessie’ met een half jaar te verlengen. Dat zou betekenen dat bpost nog steeds zou zorgen voor de krantenlevering en ook de subsidies zou krijgen. En over een half jaar, op 9 juni 2024, zijn er verkiezingen en dus wordt de ‘persconcessie’ dan een zaak voor de lopende regering of de nieuwe regering als die snel zou worden gevormd.

Zo zou de regering-De Croo de beslissing voor zich uitschuiven. Alles blijft bij het oude, bpost blijft overheidsgeld ontvangen, niemand hoeft te worden ontslagen. Vraag is of dat juridisch allemaal wel kan en of Europa dat zal toestaan, want volgens specialisten is zo’n uitstel in strijd met de Europese staatssteunregels. In elk geval kondigde distributeur PPP al juridische procedures aan als de regering-De Croo de ‘persconcessie’ niet aan hen toekent.

Dit is een zesde vaststelling: als het moeilijk wordt om een beslissing te nemen, schuif die gewoon wat verder in de tijd. En dan zien we wel. Ondertussen blijft alles bij het oude.

Slotsom

Het dossier van de ‘persconcessie’ illustreert de manier waarop er wel vaker in ons land aan politiek wordt gedaan. De subsidies voor de krantendistributie moet van de regering-De Croo willens nillens naar bpost gaan, zelfs als daarvoor een afgesproken procedure genegeerd moet worden. Het mooie principe van een openbare aanbesteding waarbij het algemene belang vooropstaat, moet wijken.

Wie volgens objectieve criteria de beste kwaliteit levert tegen de beste prijs is niet van tel, zo blijkt. Onder het mom van grote woorden, zoals ‘bescherming van de democratie’, gaat het eigenlijk om de ‘bescherming van een overheidsbedrijf’ en zelfs over ‘bescherming van het eigen electoraat’, en dus ‘succes bij de verkiezingen’. Dat mag blijkbaar wat belastinggeld kosten.

Het ergste is dat het politieke marchanderen rond de toekenning van overheidssubsidies in het kader van de ‘persconcessie’ het beeld voedt van ongeloofwaardige en onbetrouwbare beleidsmakers. Politici als sjacheraars. Het hoeft niet te verbazen dat mensen zich dan afkeren van de politiek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content