Stiptheid treinen ging achteruit in 2022
De stiptheid van de treinen is het voorbije jaar voor het eerst sinds 2018 onder de 90 procent gedoken.
Dat blijkt uit cijfers van spoorinfrastructuurbeheerder Infrabel.
De stiptheid van de treinen bedroeg vorig jaar 89,2 procent. Een jaar eerder was dat nog 92,6 procent, en twee jaar geleden 93,6 procent. Met andere woorden: meer dan één trein op de tien rijdt met een vertraging van minstens zes minuten. Treinen die met minder dan zes minuten vertraging aankomen in hun eindstation, worden als stipt beschouwd.
Vorig jaar werden ook meer dan 44.000 treinen afgeschaft. Als ook daar rekening mee wordt gehouden, daalt de stiptheid zelfs naar 86,3 procent.
In het bijzonder december was een slechte maand qua stiptheid, met amper 84,8 procent en meer dan 321.000 minuten vertraging. Dat is het slechtste cijfer sinds november 2018. Meer dan 5600 treinen werden afgeschaft in december, ook het slechtste cijfer in jaren.
Die vertragingen waren vooral te wijten aan derden (40,8 procent), waarmee onder meer spoorlopers en persoonsongevallen worden bedoeld. Maar ook de NMBS (34,8 procent) en Infrabel (20,2 procent) lagen aan de basis van de vertragingen.
‘Niet goed’
‘Het is niet goed, dat weten we. Het moet beter en daar gaan we alles aan doen’, erkent Frédéric Petit van spoorbeheerder Infrabel. ‘Maar investeringen in infrastructuur vergen nu eenmaal tijd’. Infrabel wijst ook op het cumulatief effect van hinder aan de infrastructuur. ‘De vertraging door een breuk aan de bovenleiding midden in de spits loopt snel op’.
Het spoorsysteem staat onder druk, bevestigt de NMBS, dat onder meer verwijst naar het uitblijven van nieuwe dubbeldektreinen die zijn besteld bij Alstom. Daardoor moet het spoorbedrijf oudere treinstellen inschakelen. ‘Die zijn nu eenmaal gevoeliger voor pannes’, aldus woordvoerder Dimitri Temmerman. ‘We kampen ook nog steeds met een personeelstekort, ook al werven we volop aan, ook in 2023’.