Sterke Jan of stoere Jan? Walter Pauli over de systeemfout in de regering-Jambon
Ook al kreeg de regering-Jambon het fiat van de drie meerderheidspartijen, de tekst en vooral de geest van het nieuwe regeerakkoord is een blauwdruk voor een Vlaanderen zoals vooral de N-VA het ziet. Dat kan tot spanningen leiden met Open VLD en CD&V.
‘Soms ben je zo beschaamd dat je onder die zetel wilt kruipen’, zo tweette het ervaren CD&V-parlementslid Karin Brouwers als reactie op het beruchte non-debat in het Vlaams Parlement, toen de verzamelde oppositie opstapte omdat de regering geen cijfers wilde geven. De nieuwe Vlaamse meerderheid feliciteerde zichzelf dan maar en gaf vervolgens de eigen regering het vertrouwen. Het ‘applaus vanaf alle banken’, zoals dat heette, verborg blijkbaar een hoop frustratie op de banken van de meerderheid.
In zijn eigen vertrouwde, radicaal-Vlaamsgezinde omgeving wordt blijkbaar een radicalere Jan Jambon zichtbaar.
Het is zelden of nooit gezien dat leden van de meerderheid elkaar beginnen af te katten nog voor de regering het vertrouwen heeft gekregen van het parlement. Toch is dat gebeurd. Eerst werd Theo Francken, die namens de N-VA aanwezig was bij de onderhandelingen over de cruciale hoofdstukken rond inburgering, met de voeten vooruit getackeld door Wouter Beke. De nieuwe Vlaamse minister van Welzijn had een redelijk roerig CD&V-congres moeten trotseren, en blijkbaar had Francken hem het leven zuur gemaakt door op Twitter het nieuwe regeerakkoord nadrukkelijk te claimen als een N-VA-overwinning. Dat ontlokte Beke een scherpe reactie in zijn slottoespraak op het CD&V-congres: ‘Ik neem Hilde (Crevits, nvdr) als getuige: op geen enkel ogenblik heeft die twitteraar aan de centrale onderhandelingstafel gezeten. Het is niet omdat je tweet dat je mee onderhandelt.’ Dat die uitval meer was dan de individuele expressie van een individuele emotie, bleek toen federaal vicepremier Koen Geens (CD&V) er in Terzake nog een schep bovenop deed: ‘We zien allemaal dat meneer Francken het Vlaams Belang te vriend probeert te houden en dat dit de bedoeling is van zijn hele strategie.’
Blijkbaar zit het de CD&V-top hoog dat het Vlaamse regeerakkoord door de N-VA moedwillig foutief geframed wordt als rechts. Dat leek vorige week toch ook de boodschap van de nieuwe minister-president. Bij de voorstelling van de regeerverklaring had Jan Jambon duidelijk gemaakt dat er een Vlaamse canon komt, dat nieuwkomers voortaan moeten betalen voor hun verplichte inburgeringscursus, dat Vlaanderen uit het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia stapt, niet meer samenwerkt met het Minderhedenforum en de organisaties daarachter niet meer zal subsidiëren, dat er strengere eisen komen voor ‘de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen’ (lees: nieuwe moskeeën) en nieuwe scholen (lees: nieuwe islamscholen), dat er voor nieuwkomers wachttijden komen voor ze volledige toegang krijgen tot de (Vlaamse) sociale bescherming, dat het dragen van uiterlijke levensbeschouwelijke tekens (lees: de hoofddoek) her en der verboden wordt enzovoort. Blijkbaar moet vooral dat in de verf gezet worden.
Op Knack.be lieten anonieme N-VA’ers weten dat Bart Somers (Open VLD) zichzelf vooral géén minister van ‘Samenleven’ mag noemen. Officieel is het immers ‘viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen’. Dat is een flauw argument, want er zijn wel meer ministers die hun titulatuur hebben mogen veranderen en verduidelijken. Frank Vandenbroucke (SP.A) werd in 2003 de eerste minister van ‘Werk’, in plaats van het gangbare ‘Tewerkstelling’ (een ideetje van zijn partijvoorzitter Steve Stevaert). Vincent Van Quickenborne (Open VLD) wilde in 2008 af van de oubollige klank van ‘Economische Zaken’ en ‘Administratieve Vereenvoudiging’ en noemde zich liever ‘minister van Ondernemen en Vereenvoudigen’, een titel die hij vervolgens droeg in de opeenvolgende regeringen-Leterme I, Van Rompuy en Leterme II. Waarom mag Bart Somers dan géén minister van ‘Samenleven’ heten? Omdat ‘Samenleven’ te soft, te weinig Vlaams-radicaal klinkt?
Dat er inderdaad spanning op deze lijn zit, bewees de interventie van het nieuwe Vlaams Parlementslid Sihame El Kaouakibi (Open VLD). Tijdens haar allereerste investituurdebat hield de liberale backbencher onverwachts een tussenkomst – eigenlijk werden alleen de fractievoorzitters verondersteld het woord te voeren. El Kaouakibi legde uit dat ze problemen heeft ‘met bepaalde zaken in het regeerakkoord’, met name met de ‘neutraliteit’. Ze krijgt ‘wekelijks verhalen te horen van vrouwen die worden afgewezen wegens hun hoofddoek, vrouwen die het gevoel hebben dat hun identiteit niet welkom is. Ik heb er heel veel moeite mee dat we die mensen uitsluiten, net op een moment dat we zeggen dat we iedereen nodig hebben.’ El Kaouakibi richtte zich rechtstreeks tot de minister-president: ‘Woensdag stelde u voor om samen een verhaal te schrijven dat alle Vlamingen kan enthousiasmeren, wat hun leeftijd, afkomst, overtuiging of geaardheid ook moge zijn. Ik zou u willen vragen om ook die vrouwen niet te negeren.’
De spanning was ook voelbaar in de weekendinterviews. In De Standaard bleef Bart Somers opvallend voorzichtig. Twee weken voor de verkiezingen had hij in diezelfde krant nog laten weten dat hij als Vlaams minister ‘het Mechels model naar heel Vlaanderen wil exporteren’. Als minister viel hij zijn eigen woorden net niet af. Somers toonde zich opvallend pragmatisch (‘Mag ik verwijzen naar de Chinese staatsman Deng Xiaoping? Die verklaarde dat het niet uitmaakt of de kat wit of zwart is, als ze maar muizen vangt’), behoedzaam (‘ik weet dat dit een mijnenveld is’), begripvol voor de grootste coalitiepartner (‘de Vlaamse canon was een intense vraag van de N-VA en daar moet je dan respectvol mee omgaan’), maar tegelijk ook redelijk onverzettelijk: ‘Vlaanderen blijft divers, met welke regering ook.’ In De Zondag sloeg Zuhal Demir, een van Somers’ nieuwe collega’s in de Vlaamse regering, een veel koelere toon aan. Ze werd haast persoonlijk: ‘Het regeerakkoord is de bijbel. Ik heb het integratieluik mee mogen schrijven. Bart Somers gaat dat nu uitvoeren. Ik zal daar mee over waken.’
Intussen noemt Bart Somers zich op zijn eigen website ‘minister van Samenleven en Binnenlands Bestuur’.
Encyclopedie
Als dit al het begin van de wittebroodsweken moet voorstellen, hoe hard zal het dan de rest van de regeerperiode gespeeld worden: in het Vlaams Parlement, maar ook binnen de Vlaamse regering? Hoe stabiel wordt die regering? Welke interpretatie zal worden geven aan de letterlijke tekst van het regeerakkoord? Welke bandbreedte wordt de ministers gegund om de volgende vijf jaar een eigen invulling te geven aan samen gemaakte afspraken? Dat zal in grote mate afhangen van de minister-president.
Nooit eerder is de Vlaamse regering geleid door iemand die zo beslist Vlaamsgezind is als Jan Jambon. Hij vernederlandste zelfs de gangbare (Franse) uitspraak van zijn achternaam, omdat dat beter bekt bij het flamingante publiek waarop hij zich al jaren richt.
Zijn voorganger, Geert Bourgeois, was gepokt en gemazeld in de Volksunie en vanaf 2001 in de N-VA. In 1976, op zijn 26e, was hij verkozen tot VU-gemeenteraadslid in Izegem, en daarna speelde zijn politieke leven zich zo goed als volledig af in de partijpolitieke wereld. Jambon kreeg een veel radicalere vorming, als militant in de Vlaamse Beweging. In 1998, 21 jaar geleden al, was hij vanwege zijn opvallende engagement al een lemma waard in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Auteur Bart Maddens noteerde: ‘Samen met Peter De Roover is Jambon de gangmaker van de radicalisering van de Vlaamse Volksbeweging. Hij bouwde deze uit tot hét trefpunt bij uitstek van radicale Vlaams-nationalisten.’ Jambon lanceerde een ‘separatistische koers’. Volgens Maddens was die ‘nieuw’ omdat hij ‘het streven naar een volledig onafhankelijk Vlaanderen met de Europese integratie in verband bracht. Zolang Vlaanderen geen afzonderlijke lidstaat wordt, zal het niet in staat zijn om zijn culturele eigenheid adequaat te verdedigen.’
De cluster van Vlaamse verenigingen en clubs waarbij zowel de VU en het VB als nu de N-VA aanleunen, wordt weleens ‘de Vlaams-nationale familie’ genoemd. Bij Jambon moest dat letterlijk genomen worden. Via zijn ex-vrouw was hij een aantal jaren de schoonbroer van het toenmalige echtpaar Pieter Huybrechts (een ex-NSV’er en ex-VMO’er die van 1995 tot 2014 Vlaams Parlementslid was voor het VB) en Greet Dillen. Greet is de dochter van wijlen Karel Dillen, de historische stichter van het Vlaams Blok. Op familiefeestjes ten huize Huybrechts-Dillen was zowel grootvader Karel als nonkel Jan aanwezig, herinnert een familielid zich.
Bij de stichting van de N-VA in 2001 was Jambon niet betrokken. In 2007 werd hij als Kamerlid verkozen op de Antwerpse CD&V-VU-kartellijst. In 2010 werd hij voorzitter van de N-VA-Kamerfractie. Daar leerde hij Theo Francken kennen, een jonge nieuwkomer met lef en branie. Jambon en Francken groeiden naar elkaar toe en werden stilaan de gezichten van een radicalere, rechtsere lijn. Omdat alle aandacht naar Bart De Wever ging, opereerden zij nog in de schaduw. Maar ze waren al snel bezig met strategische kwesties. Intern waren ze zelfs bekend als de ‘maarschalken’ van hun partij.
In 2009 kwamen ze samen in de federale regering-Michel. Als staatssecretaris voor Asiel en Migratie viel Francken op door zijn assertieve stijl, een imago dat nog altijd aan hem kleeft. Als minister van Binnenlandse Zaken slaagde Jambon erin om met een rustige stijl en vastberaden optredens in de Kamer (nota bene tegen Vlaams Belang-kopstuk Filip Dewinter) een vijandige Franstalige vooringenomenheid en een paar eigen blunders (de ‘dansende moslims’ in Molenbeek) achter zich te laten. Hij kreeg de naam een eersteklasbestuurder te zijn.
Atoma-schriftjes
Stijl maakt de man niet – of toch niet helemaal. Dat de oppositie vorige week zo grimmig cijfers eiste, was een gevolg van een overmoedig optreden van Jan Jambon op een sponsorfeest van de rechtse, Vlaams-nationale opiniesite Doorbraak. De avond voor het debat in het Vlaams Parlement noteerde Knack.be wat hij daar zei over de begrotingstabellen: ‘Tussen haakjes: we hebben die tabellen. Ze liggen in een map op mijn bureau op het Martelarenplein. Maar als de oppositie die vraagt dan ben ik juist geneigd ze niet te geven.’
Vriend en vijand vroegen zich af wat een ervaren politicus als Jan Jambon had doen besluiten om de oppositie en bij uitbreiding het Vlaams Parlement zo opzichtig te schofferen. Misschien schuilt een antwoord in zijn eigen verleden. Kort na de regeringsvorming van 2014 sprak Jambon voor het Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond (KVHV) in Antwerpen. Een alerte journalist van de nieuwssite Apache noteerde toen dat de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken pochte: ‘Naast het regeerakkoord zijn er Atoma-schriftjes die in de kluizen liggen van de vier regeringspartijen. Daarin staan afspraken over grondwetsartikelen die voor herziening vatbaar verklaard zullen worden.’ In zijn eigen vertrouwde, radicaal-Vlaamsgezinde omgeving wordt blijkbaar een radicalere Jambon zichtbaar.
Vandaar dat het nuttig is om het nieuwe Vlaamse regeerakkoord te lezen door de bril van Jan Jambon: een man met aandacht voor goed bestuur, een politicus die al dertig jaar consequent een rechtse koers volgt, een flamingant voor wie een zelfstandig en liefst onafhankelijk Vlaanderen het einddoel blijft. Vanuit die optiek is het akkoord een hoogst coherent werkstuk.
Het gaat dan niet alleen om de al aangestipte en alom bediscussieerde passages over inburgering en identiteit – die vormen het meest controversiële en dus meest zichtbare deel van het regeerakkoord. Minder opvallend maar minstens zo interessant zijn op het eerste gezicht veel gewonere passages die bij nadere lectuur aansturen op een copernicaanse omvorming van het Vlaamse bestuur. Ze vormen de kern van het nieuwe regeerakkoord, het wezen van een tekst die overal waar dat kan aanzetten geeft voor een totaal ander Vlaanderen dan we tot nu toe gekend hebben. Dat Vlaanderen was geboren uit België, en deelde daarmee dus zijn DNA. Het was het Vlaanderen van christendemocraten als Gaston Geens, Luc Van den Brande, Yves Leterme en Kris Peeters. Om beurten wilden zij het vooral beter, moderner, ‘Vlaamser’ doen dan het oude België. Maar het Vlaanderen 2.0 van de N-VA wil het helemaal anders doen, volgens eigen Vlaamse inzichten.
Openbaar vervoer, cultuur, zorg, onderwijs, media: zo goed als elk aspect van de Vlaamse samenleving is opengesteld aan de markt.
Het Vlaamse regeerakkoord versie-Jambon legt daarom bijzonder strategische klemtonen. In het onderwijs wordt afscheid genomen van een aantal van de belangrijkste (pogingen) tot vernieuwing van de voorbije decennia. Waar het kan, verliezen de koepels – lees: het katholiek onderwijs – macht en staan ze bevoegdheden af aan de scholen of de politiek. In het nieuwe Vlaanderen is het primaat van de politiek namelijk totaal. Zeker, het lijkt erop alsof de Open VLD erin geslaagd is om waar nodig een eventuele rol te laten inschrijven voor ‘ondernemingen’, ‘bedrijven’, de ‘privésector’ – op 300 pagina’s komen die woorden honderden keren voor. Bedrijven zullen de overheid mogen bijstaan in het openbaar vervoer, in de cultuurverspreiding, in de zorgsector, in het onderwijs, in de media, in de woningsector – kortom, zo goed als elk aspect van de Vlaamse samenleving is potentieel opengesteld aan de markt.
De term ‘middenveld’ komt welgeteld achttien keer ter sprake, vaak in combinatie met ‘bedrijven’ en ‘politiek’. In het Vlaanderen waarin christendemocraten en socialisten de lakens uitdeelden, was het middenveld alomtegenwoordig en werd het overal bij betrokken, van het sociaal-economische beleid via welzijn en cultuur tot de politieke besluitvorming en het lokale beleid. In het Vlaanderen 2.0 moet het middenveld maar zijn plaats zien te zoeken. De nieuwe regenten hebben alvast weinig zin om er nog veel gebruik van te maken. Dat is meer dan zomaar een andere klemtoon: het is een politiek-culturele aardverschuiving, misschien wel de grootste herverkaveling van de macht sinds de deelstaat Vlaanderen bij de staatshervorming van 1980 echt vorm kreeg.
Samen met het middenveld gaat ook de inspraak op de schop. Of het nu over grote openbare werken gaat of over de toewijzing van culturele subsidies: het bestuur mag wel nog bevraagd, maar niet te fel gehinderd worden. In dat kader wordt zelfs ‘de afschaffing van het gewoon kortgeding’ onderzocht: hét wapen om allerlei grote werken stil te leggen. Zelfs het decreet ‘Participatie en Leerlingenrechten’ voor scholieren wordt ‘herzien’.
Haast achteloos maar doelbewust wordt gewerkt aan de verdere uitbouw van een Vlaamse diplomatie, of wordt het voornemen uitgesproken om de Vlaamse sociale bescherming om te bouwen tot een echte ‘Vlaamse sociale zekerheid’. Het meest intrigerende hoofdstuk is de tekst waarover veel waarnemers wat meewarig deden: het begin van een Vlaamse justitie. Onterecht: dat hoofdstuk telt elf pagina’s, meer dan het dubbel van bijvoorbeeld ‘financiën en begroting’. Het is duidelijk niet gerijpt aan de onderhandelingstafel, dit is het resultaat van denkwerk vooraf. Met name Matthias Diependaele zou hard gewerkt hebben aan de eerste ontwerpteksten. Maar bij de N-VA kreeg men ook verrassende input van jurist en ex-politicus (of in elk geval ex-SP.A’er, zo gaf hij te verstaan) Renaat Landuyt.
Met het VB
Het nieuwe Vlaamse regeerakkoord leent zich dus tot een dubbele lectuur. Een eerste, klassieke evaluatie probeert na te gaan wat welke partijen gekregen hebben. Open VLD kan uitpakken met een politieke vernieuwing die nog dateert van de oude Burgermanifesten van Guy Verhofstadt (de afschaffing van de opkomstplicht en dergelijke) en met een centrale plaats voor de private sector. De CD&V wijst op talrijke sociale correcties. Die zijn er – en zelfs meer en ambitieuzer dan in een aantal vroegere regeerakkoorden. In het kader van de hervorming van het jeugddeliquentierecht wordt zelfs beslist om het veelbesproken Vlaamse detentiecentrum in Tongeren te sluiten. Kinderen die vanaf 2019 geboren worden, hebben recht op te groeien in een rookvrije omgeving. Er wordt opvallend vaak ingezet op de strijd tegen eenzaamheid, tegen verslaving enzovoort. Hier geldt: voor alle partijen wat wils, zij het natuurlijk het meest voor de N-VA, en vervolgens meer voor de Open VLD dan voor de CD&V.
Een tweede lezing probeert te zien welke structurele veranderingen ingezet worden, waarbij het de bedoeling is vaak moeilijk terug te schroeven evoluties in gang te zetten. Op dat vlak is de N-VA de grote winnaar. De partij hield de pen vast van een Vlaanderen dat steunt op een stevig rechts beleid inzake inburgering dat zelfs overhelt naar een anti-islambeleid. In dat Vlaanderen heeft de politiek het voor het zeggen, en wordt de private sector zo veel mogelijk uitgenodigd om mee te werken aan een beleid dat ook sociale en ecologische klemtonen legt. Ook dat is trouwens een les die de N-VA trok van de mislukte Zweedse kibbelkabinetten: het heeft geen zin om binnen de regering de CD&V eerst sociale correcties aan te laten brengen, en daar dan zelf minnetjes over te doen in de media.
Sociaal en rechts: het zijn niet toevallig de twee pijlers van het programma waarvan het Vlaams Belang van Tom Van Grieken de verkiezingen won. Zij het dat de begrotingstabellen laten vermoeden dat het warme verhaal van het Vlaamse regeerakkoord één zaak is, maar uit de cijfers een schrille realiteit blijkt: de grote gezinnen zullen betalen, de energieverbruikers, de kopers van woningen – kortom: de Vlamingen.
Hoe dan ook is de N-VA erin geslaagd om de Open VLD en de CD&V mee te trekken in een hervormingsregering die inzet op een ‘Vlaams Vlaanderen’. Daarbij rijst nu al de vraag wie dat hervormde Vlaanderen zal besturen na de volgende verkiezingen van 2024. Ook daarvoor was de Doorbraak-causerie van Jan Jambon leerzaam. Zijn preferentiële partner lijkt het VB. Dat blijkt toch uit zijn analyse van de voorbije maanden. ‘Was het denkbaar om met het Vlaams Belang een regering te vormen? Wat mij betreft was het absoluut denkbaar om dat te doen. En ik kan u zeggen: we hebben ernstig geprobeerd, er zijn vele gesprekken geweest. Maar de basis van politiek is rekenkunde: je moet 63 zetels hebben. Samen kwamen we 5 zetels tekort.’ Hij staat daarmee niet alleen. Nogmaals Zuhal Demir in De Zondag, naar eigen zeggen ‘na 26 mei de eerste om ervoor te pleiten om te praten met het VB’. En regeren? ‘Dat zou afhangen van het regeerakkoord. Ik kan pragmatisch zijn op dat vlak.’
Stoere Jan
Als die evolutie zich over vijf jaar doorzet, zal de politieke kaart van Vlaanderen pas echt veranderen. Die van België interesseert de nieuwe minister-president nu al niet. Nogmaals Jambon, die zich op 26 mei nochtans nog aan de kiezer presenteerde als ‘kandidaat-premier: ‘Dit land is geen land meer’, zei hij. ‘Ik zal ook eens kijken naar een federale regering, als die er ooit nog komt: voor mij hoeft het niet.’
Een federale regering zonder de N-VA zou er een zijn met de Open VLD en de CD&V. De vraag is of en hoelang zij meegaan in een ‘ruk naar rechts’-scenario dat zorgvuldig uitgetekend en voorbereid werd door de N-VA, zowel maatschappelijk als staatkundig. Zal Bart Somers erin slagen om een draagvlak te vinden voor een samenlevingsbeleid dat warmer is dan gesuggereerd wordt in de teksten van de Vlaamse regeerverklaring? Zal Wouter Beke zijn handen vol hebben met de organisatie van de Vlaamse welzijnssector, of heeft hij tijd – en politiek gezag – om de fundamentele koers van Jambon ter discussie te stellen en bij te stellen? Of wordt ‘Sterke Jan’ vlugger dan gedacht ‘Stoere Jan’, een regeringsleider met als motto ‘my way or the highway’, en wordt de aanleg van die politieke snelweg naar een nieuw Vlaanderen niet meer gehinderd door een alomtegenwoordig middenveld, waar er amper in- of tegenspraak meer is?
Maar misschien zijn er Vlaamse ministers die hun nek durven uit te steken. Het was toch geen lapsus dat uitgerekend Bart Somers in De Standaard zei: ‘Zowel links als rechts zal er hard gefulmineerd worden. Dit is ontstoken maatschappelijk weefsel. Sommige mensen polariseren daarop. Maar ik ga op zoek naar de mensen die willen werken aan oplossingen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier