Sociologe Bea Cantillon: ‘Mensen hebben er geen benul van hoe armen deze lockdown doormaken’

Bea Cantillon.
Peter Casteels
Peter Casteels Redacteur en columnist bij Knack

In coronatijden is iedereen weer fan van de sociale zekerheid, een systeem dat het de laatste jaren nochtans niet onder de markt had. Sociologe Bea Cantillon hoopt dat het enthousiasme ook achteraf blijft. ‘Deze crisis geeft ons ons moreel kompas terug.’

Jongens, dat is een wereldvreemde vraag geworden’, antwoordt Bea Cantillon wanneer we haar vragen wat ze eerst zou doen als ze minister van Sociale Zaken zou worden in een expertenkabinet. ‘De omstandigheden zijn de voorbije weken zodanig door elkaar geschud. Deze crisis is een reset. Ik hoop dat de politieke partijen de tijd zullen nemen om goed na te denken over hoe we dit aanpakken als iedereen weer boven water komt. Ook de vakbonden en het patronaat moeten daarbij betrokken worden, want iedereen zal voor zijn verantwoordelijkheid worden geplaatst.’

Terwijl we in België nog niet met zekerheid kunnen zeggen of we de piek van coronabesmettingen al hebben bereikt, ziet iedereen dat we ook na deze crisis nog lang af te rekenen zullen hebben met de economische gevolgen ervan. Bea Cantillon, tot vorig jaar directeur van het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen, is uitstekend geplaatst om een eerste blik te werpen op de toekomst. Ze verdedigde haar hele carrière de sociale zekerheid, een stelsel waarvan zelfs de grootste sceptici vandaag de voordelen herontdekken.

Bea Cantillon: Deze crisis is zodanig verpletterend dat we voorlopig niets zinnigs kunnen zeggen over hoe we hieruit zullen komen. We weten niet eens hoelang het virus nog zal blijven rondhangen. Maar waar we zullen staan, zal ook afhangen van de keuzes die we samen maken. Het virus is ons overkomen, maar we moeten nu beslissen waar we voor willen vechten.

Politici waren druk bezig met identiteitskwesties. Wat hebben we aan die identiteit in deze omstandigheden?

Waar denkt u dan zelf aan?

Cantillon: Het budgettaire tekort zal zo hoog oplopen dat er heilige huisjes zullen moeten sneuvelen. Een vermogensbelasting staat al zo lang op de agenda, maar het lukte nooit om ze uit te voeren. Nu zal het niet anders meer kunnen. We zullen de belastingen wel moeten verhogen, en dan is het logisch dat we kijken naar de vermogens die vandaag grotendeels buiten schot blijven. Lastenverlagingen, nog zoiets: stop daar alstublieft mee. We zullen ze zelfs moeten terugdraaien. Voor deze crisis hadden ze ons toch vooral een gat in de begroting opgeleverd.

We zullen ook Europees meer solidariteit moeten opbrengen. Je hoort dezer dagen veel over ‘het uitmuntende Italiaanse gezondheidssysteem’. De cijfers over de gezondheidszorguitgaven tonen nochtans hoe pijnlijk de opgelegde besparingsmaatregelen van de voorbije jaren ook dáár zijn geweest. In 2000 bedroegen de Italiaanse uitgaven voor gezondheidszorgen 91 procent van het gemiddelde in de eurozone. Vandaag is dat nog 73 procent. Mijn Italiaanse collega’s gaan ervan uit dat de dramatische instorting van het systeem daar minstens voor een deel mee te maken heeft. Naast Italië zal nu ook Spanje zwaar in de problemen komen. Deze crisis maakt pijnlijk duidelijk dat Europese samenwerking nodig is, anders redden we het niet.

Heeft de financiële crisis niet bewezen dat er van Europese solidariteit amper sprake zal zijn?

Cantillon: Sinds de financiële crisis is er ook wel wat ten goede veranderd in de Europese Unie. De vorige Commissie heeft belangrijke zaken gerealiseerd, en sociaal beleid staat nu veel prominenter op de Europese agenda. Het is een noodzaak geworden, en ik ben er hoopvol over.

De crisis wordt in België verzacht dankzij de sociale zekerheid. Beleeft het systeem zijn moment de gloire?

Cantillon: Ons systeem is natuurlijk niet bedacht voor crisissen als deze. Vroeger sprak men over de ‘maatschappelijke zekerheid’, en dat zegt beter wat het is: het zorgt in onze samenleving voor zekerheid voor iedereen. Niet alleen individuen en gezinnen die pech hebben profiteren ervan, het werkt ook goed voor onze bedrijven en de hele samenleving. Het werkt zelfs zodanig goed dat de meeste mensen het niet meer opmerkten en zelfs vergaten. In een crisis als deze wordt het wél weer heel zichtbaar. Het hele stelsel schakelt nu tien versnellingen hoger. Met één vingerknip wordt zoiets als de tijdelijke werkloosheid in werking gezet.

Veel mensen zullen nooit hebben gedroomd dat ze ooit een uitkering nodig zouden hebben.

Cantillon: Ongetwijfeld. Er zit waarschijnlijk een heel aantal mensen tussen die dachten dat de werkloosheid er alleen was voor anderen die niet hard genoeg hun best deden. We moeten nu wel oppassen dat we niet in overdrive gaan. Meer dan één miljoen mensen die tijdelijk werkloos zijn, dat is héél veel. Het was een eerste, rationele reactie om zo veel mogelijk mensen thuis te houden. Achteraf zullen we misschien zien dat er ook andere mogelijkheden waren geweest.

Hoe heeft het Belgische systeem het de voorbije weken gedaan, volgens u?

Cantillon: Kijk naar onze gezondheidszorg, die in het hart van deze crisis zit. Ze werkt echt wel goed, hè. De ziekenhuizen zijn goed georganiseerd, de verplegers staan klaar, ziekenhuisartsen hebben zich bijgeschoold en ook de huisartsen hebben zich voorbereid. Alles is er om de crisis zo goed mogelijk aan te pakken, en voorlopig lukt dat ook. Daar mogen we trots op zijn.

Een crisis als deze vergroot de ongelijkheden in de samenleving nog. Maakt u zich zorgen om de mensen die in armoede leven?

Cantillon: Ja. Voor mensen die in een comfortabel appartement of een huis met een tuin wonen, is de lockdown wat vervelend, maar zij zullen het wel overleven. Mensen die in een heel klein huisje wonen met kinderen en zonder internet maken een hele harde periode door. Zij líjden vandaag.

BEA CANTILLON 'Neen, er valt geen geld te rapen in de sociale zekerheid, zoals Bart De Wever beweert.'
BEA CANTILLON ‘Neen, er valt geen geld te rapen in de sociale zekerheid, zoals Bart De Wever beweert.’

Hoe kunnen politici hen helpen?

Cantillon: Dat is lastig, beleidsmakers hebben moeite om die mensen snel te bereiken. OCMW’s moeten alles op alles zetten, en ook het middenveld is vandaag van het allergrootste belang. Met initiatieven als voedselbanken, sociale kruideniers die nu huis-aan-huisvoedselbedeling doen en de zovele kleine projecten die zij opzetten, zien zij veel mensen die het zwaar hebben. Het is hartverwarmend wat daar allemaal gebeurt. Aan de Universiteit Antwerpen lanceerden we een oproep om vrijwilligers te vinden, en binnen de kortste keren meldden zich 150 studenten om mee te helpen met de voedselbedeling.

Is dat hetzelfde middenveld dat de voorbije jaren zo veel moest besparen van de politiek?

Cantillon: Ja. Er is een ideologische strijd gevoerd tegen het middenveld, net zoals er ook voortdurend kritiek was op onze sociale zekerheid. Deze crisis geeft ons ons moreel kompas terug, want dat waren we kwijt. Het draait weer om solidariteit en verantwoordelijkheid: iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen voor het algemeen belang, en we moeten solidair zijn met elkaar. Politici waren de voorbije jaren vooral druk bezig met identiteitskwesties. Maar wat hebben we aan die identiteit in deze omstandigheden? Niets, rien du tout. We liepen achter verkeerde vlaggen aan, en de samenleving was op drift.

U schreef vóór de coronacrisis dat de sociale zekerheid de strijd tegen armoede heeft verloren. Waar is het mis gegaan?

Cantillon: De sociale zekerheid is de voorbije decennia alsmaar groter geworden. In 1970 bedroegen de uitgaven daarvoor 15 procent van het bruto binnenlands product, nu is dat bijna 30 procent. Maar er komen meer armen bij. Met name bij de bevolking op actieve leeftijd, bij gezinnen met kinderen en bij de werklozen. De sociale zekerheid slaagt er niet in om die mensen voldoende te beschermen.

Hoe komt dat?

Cantillon: Daar zijn veel redenen voor. Het discours als zouden we werklozen aan de slag kunnen krijgen door ze pijn te doen, speelt daar een belangrijke rol in. Hun uitkeringen werden almaar verlaagd, waardoor we ze steeds vaker bij het OCMW of zelfs de voedselbanken zien aankloppen. Terwijl het probleem is dat er gewoon niet genoeg werk is voor veel laaggeschoolde mensen – want over hen gaat het meestal. We zullen dus aan andere niches moeten denken zoals de sociale economie, waar men nu massaal mondmaskers zit te stikken. Vandaag is dat een marginale sector in onze economie, maar dat zal uitgebreid moeten worden voor alle mensen die niet meer aan de bak komen in onze kenniseconomie.

Ive Marx, die u vorig jaar is opgevolgd aan het hoofd van het Centrum voor Sociaal Beleid, ziet meer heil in het flexibiliseren van de arbeidsmarkt. Door zulke jobs aan de onderkant goedkoper te maken, zal de markt daar wel weer in geïnteresseerd raken.

Cantillon: Ik spreek dat niet tegen. Flexibilisering is niet noodzakelijk fout, ook al moet je opletten dat het niet doorslaat. Het moet gepaard gaan met voldoende sociale bescherming. Wie kan er vandaag niet rekenen op de tijdelijke werkloosheid? Dat zijn de kleine zelfstandigen, de freelancers, mensen met een flexi-job of een interim-contract en studenten die een studentenjob hebben om hun studie te betalen. Dat zijn de mensen die door de mazen van het net verdwijnen. Ik denk trouwens ook aan de werklozen wier uitkering tegenwoordig wordt gekort tot zo’n 800 euro, om hen aan te zetten om werk te zoeken. Dat zal ook heel zuur zijn: ga nu maar eens op zoek naar een job.

Worden ze vandaag genoeg op hun verantwoordelijkheden gewezen?

Cantillon: Een uitkering van 800 euro kun je moeilijk genereus noemen. Of wilde u daar nog iets van afdoen? De bodem is bereikt. Het systeem is heel streng geworden en duldt al lang geen freeriders meer. Vroeger was het anders, maar die tijd is voorbij.

We mogen trots zijn op onze sociale zekerheid.

Het blijft opmerkelijk: de ene helft van de bevolking lijkt onze sociale zekerheid te laks te vinden, terwijl de andere helft haar te hardvochtig vindt.

Cantillon: We leven allemaal in onze eigen bubbel. Ik ben ervan overtuigd dat veel mensen geen benul hebben van hoe anderen deze lockdown moeten doormaken. We kennen elkaar niet. Bij de werkloosheid speelt nog iets anders, aangezien het vooral mensen met een lage scholing zijn die moeite hebben om werk te vinden en dus een uitkering nodig hebben. We krijgen één groep die betaalt voor het systeem, en een andere groep die er gebruik van maakt. Dat zorgt voor een tweedeling.

Voor de gehele sociale zekerheid is het beeld anders: armoede-expert Wim Van Lancker berekende vorig jaar dat de middelste inkomensgroep méér terugkrijgt dan de onderste inkomensgroep. Hoe komt dat?

Cantillon: Mensen die hun kinderen lang laten studeren genieten er meer van, net zoals hoogopgeleiden ook langer leven en dus ook langer een pensioen krijgen. De sociale zekerheid herverdeelt veel minder dan we meestal aannemen. Aangezien het stelsel op zijn limieten botst en niet nog groter kan worden, zal het in de toekomst meer herverdelend moeten worden. De onderkant moet beter beschermd worden, terwijl politici nog altijd voorstellen doen om iedereen een pensioen van 1500 euro te garanderen.

Wat vond u van dat campagnevoorstel?

Cantillon: Ik vond het gevaarlijk. Elke politicus bedoelt er iets anders mee. Als het ooit uitgevoerd wordt, zal het onvermijdelijk alleen gelden voor mensen die een volledige loopbaan hebben. De meeste mensen hebben dat niet, dus zij zullen zich bedrogen voelen. Zulke voorstellen scheppen vooral beloftes die politici niet kunnen waarmaken.

Als het systeem meer moet herverdelen zonder duurder te worden, wat moet er dan geschrapt worden?

Cantillon: Dat is niet vanzelfsprekend. De stijging van de uitgaven zal vooral moeten worden beheerst. Dat is de reden waarom het noodzakelijk is dat mensen langer werken. Onze gezondheidszorg is een fantastisch systeem, maar ook daar zullen we de komende decennia de stijgende kosten binnen de perken moeten zien te houden. Maar echt besparen? Dat is heel moeilijk te zeggen. Daarom hebben we de vermogens nodig om ons systeem te financieren. Zij moeten betrokken worden bij de herverdeling.

N-VA-voorzitter Bart De Wever zegt al lang dat er vooral nog geld te ‘rapen’ valt in de sociale zekerheid.

Cantillon: Dat is een fata morgana. Want waar ligt dat geld dan? In de werkloosheid, bij de langdurig werklozen? Dat gaat over een fractie van het totale budget. Niemand heeft mij al kunnen uitleggen waar er echt te besparen valt. Ik krijg dan schimmige voorstellen over de administraties en de uitvoeringsorganen zoals de ziekenfondsen. Allemaal goed en wel, maar het is flauwekul te denken dat daarmee het begrotingstekort gedicht kan worden.

De regering-Jambon begon met delen van de sociale zekerheid, zoals de Vlaamse zorgverzekering, te beperken voor nieuwkomers. Als er ooit nog eens ernstig onderhandeld wordt over een federale regering, is de kans groot dat zij dat ook zal doen. Is dat nodig om het systeem betaalbaar te houden?

Cantillon: Nee, natuurlijk niet. Zoiets wordt niet beslist om budgettaire maar om louter ideologische en politieke redenen. Dat dient om mensen uit te sluiten, en we zien in deze omstandigheden wat voor funeste gevolgen dat heeft. Ik hou mijn hart vast voor wat er de komende weken in de Verenigde Staten zal gebeuren. Een gigantisch aantal mensen is daar niet gedekt door enige vorm van gezondheidszorg. Dat land zal door de hel gaan.

De sociale zekerheid kwam pas echt op toerental na de ramp die de Tweede Wereldoorlog was. Is de coronacrisis weer zo’n keerpunt, denkt u?

Cantillon: Ik weet het niet, maar ik hoop het uit de grond van mijn hart. Deze crisis heeft alvast een enorme omvang, en voorlopig heeft het virus alleen de sterkste kant van de wereld getroffen. Wat als het straks ook door Afrika raast? Hierna kun je echt niet terug naar business as usual.

Bea Cantillon

– 1956: geboren in Wilrijk

– Studie: politieke en sociale wetenschappen (UAntwerpen en KU Leuven)

– 1979: onderzoekster voor het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (CSB)

– 1995-2020: directeur van het CSB

– 1995-1999: gecoöpteerd senator voor de CVP

– 2004-2008: vicerector van de UA

– 2018: voorzitter van 11.11.11

Partner Content