Sociale onrust over pensioenen: ons vertrouwen in de overheid smelt weg
Er is heel wat sociale onrust over de pensioenhervorming die op stapel staat. Maar er dreigt ook sociale onrust als er geen pensioenhervorming komt. Kunnen we vermijden dat het vertrouwen in de overheid nog meer wegkwijnt?
Naast de hervormingen van de arbeidsmarkt en van onze fiscaliteit is de hervorming van de pensioenen een van de drie grote werven voor een volgende regering. Over de drie thema’s laaien de gemoederen snel en hoog op, en misschien geldt dat nog het meest voor de pensioenen.
Mensen die hun hele leven hard hebben gewerkt, hopen aan het eind van hun loopbaan op een fatsoenlijk wettelijk pensioen, zodat ze hun oude dag aangenaam en zonder grote financiële zorgen kunnen doorbrengen. Daarbij komt dat pakweg een op de vijf inwoners van ons land 65 jaar of ouder is.
En dan zijn er ook nog honderdduizenden zestigplussers die hopen dat ze binnen afzienbare tijd met pensioen kunnen gaan. Samen is dat een héél grote groep in onze samenleving waarvoor het beloofde/verhoopte pensioen een uiterst gevoelig thema is.
‘Pensioenhervorming? Hoe langer men nog wacht, hoe moeilijker het wordt’
Pensioenverplichtingen
Vandaag vormen de pensioenen in ons land een kluwen waar zelfs de grootste specialisten moeilijk hun weg in vinden. De wettelijke pensioenen van ambtenaren, zelfstandigen en werknemers liggen ver uit elkaar en binnen elke categorie zijn er nog heel veel uitzonderingen en bijzondere regimes. Klassieke voorbeelden zijn de militairen die al op 56 jaar met pensioen kunnen en het rijdend personeel van de NMBS dat dat al op 55 jaar kunnen. Maar er zijn honderden andere afwijkingen.
Zonder serieuze pensioenhervorming komt de betaalbaarheid van onze pensioenen in gevaar. En het weegt ook op de overheidsuitgaven voor onze gezondheidszorg, politie, justitie, infrastructuur en noem maar op.
Een pensioenhervorming moet niet alleen een einde maken aan dat onrechtvaardig kluwen, er is meer: zonder serieuze pensioenhervorming komt de betaalbaarheid van onze pensioenen in gevaar. En niet alleen van onze pensioenen, want als de pensioenuitgaven stijgen (en meer stijgen dan ons bbp, wat we met zijn allen aan goederen en diensten produceren) dan moet er een groter deel van het overheidsinkomen naar de pensioenen gaan. Dat weegt niet alleen zwaar op de begroting, maar zorgt er ook voor dat de overheidsuitgaven voor onze gezondheidszorg, politie, justitie, infrastructuur en noem maar op onder druk komen te staan.
In een van de versies van de supernota die formateur Bart De Wever (N-VA) op tafel legde bij de onderhandelende partijen N-VA, Vooruit, CD&V, MR en Les Engagés, staat het zo: ‘Het risico bestaat dat België in een situatie terechtkomt waarin het niet langer in staat is om aan zijn pensioenverplichtingen te voldoen zonder aanzienlijke belastingverhogingen of drastische bezuinigingen elders in het budget.’
Uw pensioen: het grote verschil tussen werknemers, ambtenaren en zelfstandigen
Jongeren
Erger nog: ‘Het huidige (pensioen-)systeem dreigt, indien ongewijzigd, ook een negatief effect te hebben op de intergenerationele solidariteit’, zo staat verder in de supernota. ‘De jongere generaties zouden een disproportioneel zware last moeten dragen om de pensioenen van een vergrijzende bevolking te financieren, wat kan leiden tot spanningen tussen generaties en mogelijk zelfs tot sociale onrust.’ Zonder pensioenhervorming is de kans op sociale onrust bij jongeren reëel.
Ondanks de zinsnede ‘met respect voor de legitieme verwachtingen van mensen die vlak voor hun pensioenleeftijd staan’, stonden de NMBS-begeleiders, de militairen en de vakbonden meteen op hun achterste poten.
Om al die redenen is een pensioenhervorming meer dan gewenst, ze is zelfs noodzakelijk. Maar dan komt de vraag: hoe moet die pensioenhervorming eruit zien? Wat moet die inhouden? Hoe schaffen we alle koterijen en gunstregimes af en maken we het hele systeem transparant? Hoe kunnen we de pensioenen van de ambtenaren, werknemers en zelfstandigen op elkaar afstemmen? Hoe zorgen we ervoor dat de wettelijke pensioenen niet verpieteren tot een aalmoes?
Verworven rechten
Hoe de pensioenhervorming eruit zal zien is nog onduidelijk, al zijn er wel al enkele zaken uitgelekt over wat er op tafel ligt tijdens de regeringsonderhandelingen, onder meer over de klassieke voorbeelden van bijzondere voorwaarden. ‘De pensioenleeftijd van militairen (56 jaar) en NMBS-treinbegeleiders (55 jaar) wordt opgetrokken naar 58 jaar vanaf 1 januari 2025’, zo staat het in een supernota. ‘Vanaf 1 januari 2026 wordt hun pensioenleeftijd geleidelijk verhoogd met zes maanden per jaar – met respect voor de legitieme verwachtingen van mensen die vlak voor hun pensioenleeftijd staan – tot de wettelijke pensioenleeftijd van andere ambtenaren, werknemers en zelfstandigen.’
Ondanks de woorden ‘geleidelijk’ en de zinsnede ‘met respect voor de legitieme verwachtingen van mensen die vlak voor hun pensioenleeftijd staan’, stonden de NMBS-begeleiders, de militairen en de vakbonden meteen op hun achterste poten. Zij beschouwen de uitzonderingen als verworven rechten waar niet aan gemorreld kan worden, zeker niet zonder compensatie.
Uitgesteld loon
Een ander fragment in de supernota zegt: ‘Het pensioen van een werknemer en zelfstandige wordt berekend op basis van het loon of inkomen over de volledige loopbaan. Bij de berekening van het ambtenarenpensioen wordt vandaag enkel het loon van de laatste 10 jaar van de loopbaan in rekening genomen. Deze ongelijke berekening van het ambtenarenpensioen laten we geleidelijk uitdoven door de berekening vanaf 1 januari 2025 te baseren op het loon van de laatste 20 jaar. Vanaf 2026 wordt deze referteperiode elk jaar met een jaar verhoogd tot 40 jaar vanaf 2045.’
Kiest iemand van 22 er bewust voor om leraar te worden, omdat dat meer dan 40 jaar later een beter pensioen zal opleveren? Dat is zeer de vraag.
Ambtenaren reageerden meteen. Zij vinden dat het ambtenarenpensioen hoger mag liggen dan dat van een werknemer omdat hun pensioen een vorm is van ‘uitgesteld loon’: ambtenaren verdienen tijdens hun loopbaan minder, zeggen zij, maar aan hen is beloofd dat dat met het pensioen wordt gecompenseerd.
Bovendien mogen ambtenaren hun wettelijk pensioen niet laten groeien via de tweede pensioenpijler, het aanvullend pensioen, zo benadrukken ze. Werknemers en zelfstandigen kunnen dat wel doen. Dat niet alle werknemers een aanvullend pensioen opbouwen wordt daarbij weleens vergeten.
De pineut
Gevolg is dat ‘ambtenaren die van een gunstregime genieten, de pineut zijn’, zoals pensioenexperte Ria Janvier (UAntwerpen) dit weekend in De Morgen zei. ‘In die groep van ambtenaren vormen de leerkrachten de grootste groep. Het is volkomen begrijpelijk dat ambtenaren zich bekocht voelen, aangezien ze ooit bewust hebben gekozen om voor de overheid te werken’, aldus nog Janvier. Maar kiest iemand van pakweg 22 jaar er bewust voor om leraar te worden, omdat dat meer dan 40 jaar later een beter pensioen zal opleveren? Dat is zeer de vraag.
Hoe dan ook, als de regeringsonderhandelingen zouden slagen en de pensioenhervormingen zoals ze tot nu toe bekend zijn worden doorgevoerd, dan zal dit leiden tot sociale onrust, deze keer aangevuurd door de zestigplussers. Velen zullen het niet pikken dat ze niet het pensioen krijgen wat hen jarenlang werd voorgespiegeld, ook al was het gebaseerd op een of andere lucratief uitzonderingsregime.
Sociale onrust
Als er geen serieuze pensioenhervorming komt, dan dreigt er sociale onrust. Als er wel een serieuze pensioenhervorming komt, dan dreigt er ook sociale onrust. Dat is het gevolg van het jarenlang, nee excuseer, decennialang uitstellen van een grondige pensioenhervorming.
Want de huidige situatie werd al heel lang geleden aangekondigd. Weinig zaken kun je zo makkelijk voorspellen als het aantal mensen dat binnen 30, 40, 50 jaar met pensioen zal gaan. En dat is ook berekend: om de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing na te gaan werd in 2001 de Studiecommissie voor de vergrijzing opgericht. Die leverde elk jaar een rapport af dat wees op de stijgende uitgaven voor gezondheidszorg en pensioenen. In 2013 kwam de Commissie Pensioenhervorming tot stand die scenario’s aanreikte voor een pensioenhervorming. Tien jaar later staan we nog altijd nergens.
Contractbreuk
Je kunt de pensioenhervorming niet met terugwerkende kracht invoeren, je kunt geen pensioen afpakken van de mensen die vandaag al van hun oude dag genieten. Het zal ook zeer moeilijk zijn om de pensioenhervorming op korte termijn te laten ingaan, er is dan al snel sprake van ‘contractbreuk’.
De pensioenhervorming zal dus stapsgewijze moeten worden ingevoerd, ook al betekent dit dat de pensioenen nog jarenlang zeer zwaar zullen wegen op onze begroting, dat sommige uitzonderingsregimes maar langzaam zullen uitdoven, dat het kluwen nog enige tijd zal bestaan, enzoverder.
Zo staat het ook in een van de supernota’s: ‘Geleidelijkheid en het respect voor verworven rechten zijn de hoekstenen van de hervormingen (van de pensioenen) die we doorvoeren. Dit betekent dat veranderingen stap voor stap worden geïmplementeerd om de impact op individuen te minimaliseren en dat bestaande rechten van pensioengerechtigden worden gerespecteerd. Deze aanpak zorgt ervoor dat de hervormingen duurzaam en sociaal rechtvaardig zijn, en dat ze bijdragen aan de langetermijnstabiliteit van ons pensioenstelsel.’
Zachte heelmeesters
De verantwoordelijke politici hadden de pensioenhervorming dus al 20 jaar geleden stapsgewijs moeten invoeren. Ze hebben de zaak laten etteren en hoe langer dit nu duurt, hoe moeilijker het wordt. Zachte heelmeesters, maken stinkende wonden en dat geldt ook in de pensioenhervorming.
Het debacle dat de PS en de Open VLD in de pensioenen mee hebben veroorzaakt, laten ze liever door anderen opruimen.
Wie zijn de directe verantwoordelijken? Onze ministers van Pensioenen. Sinds begin deze eeuw hebben we er negen gehad: Frank Vandenbroucke (Vooruit), Bruno Tobback (Vooruit), Christian Dupont (PS), Marie Arena (PS), Michel Daerden (PS), Vincent Van Quickenborne (Open VLD), Alexander De Croo (Open VLD), Daniel Bacquelaine (MR) en Karine Lalieux (PS).
Wie het lijstje ministers overloopt ziet dat de socialisten en liberalen de voorbije twintig jaar de ministers van Pensioenen hebben geleverd en dus een grote verantwoordelijkheid dragen. Vooruit en MR onderhandelen nu mee over een nieuwe regering, de PS en de Open VLD niet. Meer zelfs, de PS en de Open VLD hebben laten weten dat ze niet mee willen regeren. Het debacle dat ze in de pensioenen mee hebben veroorzaakt, laten ze liever door anderen opruimen.
Vertrouwen
In een van de supernota’s staat waarom er nu absoluut een grondige pensioenhervorming moet komen: ‘Tot slot moet worden opgemerkt dat de uitblijvende hervormingen niet alleen financiële implicaties hebben, maar ook het vertrouwen in de overheid kunnen schaden. Als de bevolking het gevoel krijgt dat het pensioenstelsel onhoudbaar is en dat hun toekomstige welvaart in gevaar komt, kan dit leiden tot een afnemend vertrouwen in het sociaal contract en de overheid als geheel. Dit zou de politieke stabiliteit kunnen ondermijnen en sociale cohesie kunnen aantasten. Daarom is het van vitaal belang dat België nu de juiste stappen onderneemt om het pensioenstelsel te hervormen en te zorgen voor een duurzaam en rechtvaardig systeem voor de komende generaties.’
We zullen zien. Ondertussen deemstert het vertrouwen bij jong en oud in de overheid weg. En we zullen de zin uit de supernota nog eens citeren: ‘Dit zou de politieke stabiliteit kunnen ondermijnen en sociale cohesie kunnen aantasten.’ De kostprijs daarvan ligt onberekenbaar hoog.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier