Slordigheid in de Vlaamse Canon: de vergeten nazidoden van Meensel-Kiezegem
De opstellers van de Canon van Vlaanderen hebben een aantal slachtoffers over het hoofd gezien van de naziwraakactie in Meensel-Kiezegem in 1944. Daarbij stierven geen 63 maar 67 dorpelingen.
De Canon van Vlaanderen kreeg in Knack een waarderende beoordeling, maar het concrete uitschrijven had soms nauwkeuriger gemogen. Het relaas van de nazirepresailles in Meensel-Kiezegem in 1944 bevat een niet echt goed te praten omissie. En dat terwijl er uitgerekend hier nog altijd nabestaanden leven met herinneringen aan toen, aldus Vital Craeninckx, de plaatselijke voorzitter van de Nationale Confederatie van Politieke Gevangenen en Rechthebbenden (NCPGR).
Waarover gaat het? In de Canon van Vlaanderen kreeg het 46e venster als titel: ‘Macht en verzet. Het drama van Meensel-Kiezegem. De Tweede Wereldoorlog.’ Daarbij staat deze korte tekst: ‘Op 11 augustus 1944, twee maanden na de geallieerde landing in Normandië, omsingelden Duitse soldaten en Vlaamse collaborateurs het Vlaams-Brabantse dorpje Meensel-Kiezegem. Ze doorzochten de huizen en dreven de mannelijke inwoners samen. 71 bewoners werden gedeporteerd naar het Duitse concentratiekamp Neuengamme. Slechts acht keerden levend terug.’
En verder: ‘De razzia kwam er nadat drie verzetsleden op 30 juli 1944 een collaborateur uit het dorp hadden doodgeschoten. Zijn moeder zwoer de dood van haar zoon te wreken. Door haar contacten met de Duitse bezetter kon ze bijna vierhonderd man op de been krijgen om het dorp – waar ze zelf woonde – “een lesje” te leren. De gevolgen waren desastreus.’
Wat in deze passage staat, is niet fout. Alleen is het zo onvolledig dat het ook niet juist is. Er was namelijk niet één razzia. Het ging om twee razzia’s die beide deel uitmaakten van dezelfde wraakactie. Het drama voltrok zich nadat Gaston Merckx, een jonge, lokale voorman van de plaatselijke Fabriekswacht, was doodgeschoten door een aantal weerstanders (die overigens niet uit Meensel-Kiezegem afkomstig waren).
Onvolledig
Bij de eerste razzia, op 1 augustus 1944, werden al drie inwoners ter plaatse doodgeschoten: de landbouwers Petrus Vandermeeren en August Craeninckx, en stationschef Oscar Beddegenoodts. Bij de eerste razzia werden ook al vijftien mensen aangehouden en gevangengezet in Leuven, onder wie drie vrouwen en een tienermeisje. Op donderdag 3 augustus vond de begrafenis van Gaston Merckx plaats in Kiezegem, wat de gemoederen in het daar verzamelde collaboratiegezelschap nog meer verhitte – vader Rémy was de voorzitter van de plaatselijke afdeling van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), de belangrijkste collaboratiepartij in het noorden van het land.
Op 11 augustus vond in Meensel-Kiezegem dan de grote razzia plaats, die beschreven staat in de Canon van Vlaanderen. Met veel machtsvertoon begon de terreur, uitgeoefend door honderden Gestapo’s, Duitse Feldgendarmen en collaborateurs van de Germaansche SS-Vlaanderen en de Vlaamse Wacht. De volwassen mannelijke inwoners werden samengebracht op de speelplaats van de jongensschool van Kiezegem en de meisjesschool van Meensel. Vrouwen werden evenmin gespaard: bij hun ondervraging werden ze ontkleed, bespot en vernederd.
Die dag werden 76 mensen, onder wie drie vrouwen, gearresteerd en weggevoerd. Op zoek naar een verborgen Canadese piloot, Edward (‘Teddy’) Blenkinsop, wilden een aantal Duitsers en collaborateurs de hoeve van Jules Schotsmans doorzoeken. Die weigerde buiten te komen. Het gebouw werd dan maar in brand gestoken, Schotsmans kwam om in de vlammen. Ook hij wordt niet meegerekend. De tekst ziet over het hoofd dat bij de razzia’s in augustus 1944 in de eerste plaats víér doden vielen in Meensel-Kiezegem zelf.
Spooktrein
Overigens zijn niet alle weggevoerden van Meensel-Kiezegem in Duitse kampen beland. Van de in totaal 91 gevangen inwoners (beide razzia’s samengeteld) werden er inderdaad 84 op de trein gezet richting Neuengamme. Van die 84 hadden 13 het ‘geluk’ dat ze belandden op de zogenaamde Spooktrein. Die vertrok op 2 september 1944 naar Duitsland, de dag voordat Brussel werd bevrijd. Door vertragingsmanoeuvres van machinist Louis Verheggen en stoker Pochet en met hulp van het verzet kwam de trein niet verder dan Muizen bij Mechelen. De trein keerde op 3 september terug naar Brussel en zo werden de inzittenden op de valreep bevrijd. Daarbij de zestienjarige tweeling Frans en Jozef Craeninckx. Jozef is de enige weggevoerde uit Meensel-Kiezegem die nog leeft. Hij brengt op zijn 95e zijn dagen door in een woonzorgcentrum in Gent.
71 inwoners van het dorp belandden wel degelijk ofwel in Neuengamme zelf (het grote concentratiekamp nabij Hamburg) of in een van de tientallen bijkampen. Veel gevangenen van Neuengamme vonden de dood bij de ontruiming van het kamp. De Duitsers probeerden alle sporen ervan te wissen, en deporteerden gevangenen naar boten (Cap Arcona en Thielbeck) die voor anker lagen in Neustadt, in de baai van Lubeck. De boten werden door geallieerde piloten foutief aangezien als troepenschepen en tot zinken gebracht. Overlevenden die toch de kust bereikten, werden op het strand afgemaakt door SS’ers. Zoals de Canon van Vlaanderen terecht vermeldt: slechts acht van de weggevoerden keerden terug naar huis. Meensel-Kiezegem wordt sindsdien tegen wil en dank erkend als een van de ‘villages martyres’ uit de Tweede Wereldoorlog, naast onder meer Oradour-sur-Glane in Frankrijk of Lidice in Tsjechië. Koning Boudewijn bracht in 1984 een massaal bijgewoond bezoek aan het dorp, aanwezigen herinneren het zich nog als een hoogtepunt in de plaatselijke geschiedenis.
Dorp van weduwen en wezen
Na de oorlog veroordeelde het gerecht een aantal leden van de collaborerende familie Merckx tot gevangenisstraffen. Ze keerden nadien niet terug naar het dorp. Anderen waren gevlucht en bouwden een nieuw leven op in Duitsland, of op een onbekende plaats – vermoedelijk in Latijns-Amerika. Het gaat om verre familie van Eddy Merckx – de tak waartoe de wielrenner behoorde, had zich tijdens de oorlog ‘neutraal tot eerder welwillend voor het verzet’ opgesteld, aldus Vital Craeninckx.
Vandaag staat in Neuengamme een monument voor de Vlaamse-Brabantse doden. Het beeld – ‘de Wanhoop van Meensel-Kiezegem’ bevindt zich in de tuin van de Gestapogebouwen, waar de as van de gecremeerde gevangenen gebruikt werd als meststof voor de beplanting. In Meensel herinnert onder meer ‘Museum 44’ aan de dramatische gebeurtenissen.
Alle 67 doden die gevallen waren om Gaston Merckx te wreken, waren mannen. Na de oorlog was Meensel-Kiezegem een dorp van weduwen en wezen: 44 vrouwen en 112 kinderen moesten verder leven zonder echtgenoot of vader. De doden en het drama worden nog ieder jaar herdacht.
Om een of andere reden vermeldt de Canon alleen de dorpelingen die nadien in Duits gevangenschap stierven, en niet hun buren die tijdens dezelfde actie in het dorp zelf werden afgemaakt. Natuurlijk maakt een canon keuzes (historici ordenen trouwens altijd hun relaas) en zijn de teksten bewust beknopt gehouden. Dat wettigt nog niet de beslissing om aan sommige slachtoffers gewoon voorbij te gaan. Dit is geen keuze, maar een slordigheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier