Bert Bultinck
‘Sinds wanneer laat Bart De Wever zich de mond snoeren?’
‘Er is iets raars aan het verhaal van Bart De Wever’, schrijft Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck over het beruchte 3M-dossier.
Zuhal Demir heeft Vlaanderen een grote dienst bewezen. De N-VA-minister van Omgeving verbaasde vriend en vijand door zelf een parlementaire onderzoekscommissie te vragen over het ondertussen beruchte 3M-dossier. 3M is het Amerikaanse bedrijf dat in zijn fabriek in Zwijndrecht tot 2002 PFOS produceerde. Die giftige stof zit nu in de bodem in de wijde omgeving rond het bedrijf. Inwoners wordt afgeraden om zelfgekweekte groenten en eieren van eigen kippen te eten. Het gif zit dus ook in de voeding. Dat werd in 2017 benadrukt in de verslagen van de Leuvense toxicoloog Jan Tytgat.
De zet van Demir is een zegen. Jawel, ze trekt haar voorgangers mee in bad, en sinds 2004 waren de milieuministers allemaal van CD&V-signatuur. Dat is politiek opportunisme. Maar met haar vlucht vooruit zet ze vooral een belangrijk ecologisch probleem in het midden van de politieke verslaggeving. En dat is alleen maar winst. De komende weken zullen we in detail te weten komen hoe dit dossier is verknoeid. En nu al zijn er positieve effecten: plots is er ook aandacht voor andere sites in Vlaanderen die wellicht met PFOS vervuild zijn.
Twee dingen staan vast. De onderzoekscommissie zal níét tot de conclusie komen dat er één en slechts één verantwoordelijke is. En geen enkele minister zal op het einde van de rit ontslag nemen. Het parlementaire werk zal uitwijzen dat veel verschillende actoren geblunderd hebben, of minstens nonchalant zijn geweest.
Sinds wanneer laat Bart De Wever zich de mond snoeren?
Het is evident dat het hele verhaal begint bij 3M zelf. Niet alleen heeft dat bedrijf de toxische stoffen geproduceerd, het is ondertussen ook helder dat het de schadelijke effecten jarenlang heeft geminimaliseerd of ronduit verzwegen. Zelfs in de beruchte dading die het recent afsloot met Lantis, de bouwheer van de Oosterweelverbinding die dicht bij de fabriek graafwerken uitvoert, betwist 3M dat het verantwoordelijk is voor de vervuiling. Dat is toch wel kras. Wie zou er anders voor verantwoordelijk zijn?
In het politieke debat trok de Antwerpse burgemeester en N-VA-voorzitter Bart De Wever dit weekend als vanouds het dossier naar zich toe. Dat was misschien niet zo handig, want de facto is hij niet de eerste politicus die in dit netelige dossier in beeld komt. Voormalig milieuminister Joke Schauvliege (CD&V), voormalig minister van Openbare Werken Ben Weyts (N-VA) of André Van de Vyver, de Groen-burgemeester van Zwijndrecht, zijn minstens even direct betrokken. Bovendien is er iets raars aan het verhaal van De Wever. De al vermelde rapporten van Jan Tytgat uit 2017 zijn besproken op het politieke stuurcomité van Lantis, waar De Wever deel van uitmaakt. De Wever benadrukt nu al dagen dat hij in dat stuurcomité nadrukkelijk heeft aangedrongen op een proactieve communicatie met de bevolking. Tegelijk zei hij zondag dat hij het zeer betreurde dat hij een verduidelijkende e-mail van Tytgat, waarin die een aantal concrete maatregelen aanraadt voor de omwonenden, niet heeft gezien.
Dan rijst de vraag: waarom is die e-mail zo belangrijk? Als hij ook zonder dat bericht al overtuigd was van de noodzaak om te communiceren met de bevolking, waarom moest hij het dan toch nog zien? En waarom heeft hij eigenlijk überhaupt niet gecommuniceerd, e-mail of geen e-mail? Als de voorzitter van de grootste Vlaamse politieke formatie, die als Antwerpse burgemeester ook nog eens betrokken partij is, met nadruk vindt dat er aan de bevolking moet worden gecommuniceerd, waarom communiceert hij dan niet gewoon? Sinds wanneer laat de belangrijkste politicus van Vlaanderen zich de mond snoeren?
De Antwerpse milieutoxicologe Greet Schoeters, die deze week in Knack aan bod komt, brengt goed nieuws, of toch een beetje: in 2012 waren de PFOS-gehaltes in Vlaamse lichamen gehalveerd vergeleken met de metingen in 2007. Maar ze wijst er ook op dat we voor tal van andere vervuilende stoffen ronduit slecht scoren: voor lood zitten Vlaamse jongeren 12 procent boven de toetsingswaarde, voor arsenicum 25 procent, voor cadmium maar liefst 40 procent.
De industrie in Vlaanderen, en zeker in Antwerpen, zorgt voor welvaart. Maar de prijs die we daar nu al decennia voor betalen, is te hoog. Het is aan de politiek, en vandaag in de eerste plaats aan minister Demir, om een betere balans te vinden tussen de behoeften van de industrie en de gezondheid van de Vlaming.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier