Rosa Merckx, peetmoeder van het Belgische bier, overleden: ‘Vrouwen bestellen nog te vaak “een wit wijntje”‘
Rosa Merckx, de grande dame van de Belgische bierwereld, is overleden. Ze werd net geen 99. Knack had in 2020 een gesprek met Madame Rose over mauve smakend bier, zes kratten voor koning Leopold III en selfies met Chinezen.
‘Denkende arbeiders drinken niet, drinkende arbeiders denken niet.’ De wijze woorden van de Nederlandse socialist en varkenskoopman Geert van der Zwaag (1858-1923) verdienen een uitzondering bij een interview met Rosa Merckx. Zo iconisch haar naamgenoot Eddy is voor de Belgische wielersport, zo iconisch is zij voor de Belgische biercultuur. ‘ Madame Rose‘, zoals haar vriend en wereldwijde bierautoriteit Michael Jackson haar noemde, was de eerste brouwmeesteres van dit land.
Merckx werd in 1972 bedrijfsleidster van brouwerij Liefmans in Oudenaarde. Opmerkelijk voor een vrouw die werd geboren in 1924, zeker in die door mannen gedomineerde sector. Vandaag hanteren vrouwen steeds vaker de roerstok bij kleine en grote brouwerijen, zoals Anne-Cathérine Dilewyns (brouwerij Dilewyns), Anne-Françoise Pypaert (Orval) en geuzesteekster Sidy Hanssens. Biersommelier en -auteur Sofie Vanrafelghem organiseert op 8 maart, Internationale Vrouwendag, in brouwerij Liefmans een eerbetoon aan de vrouw die voor hen het pad effende.
Vrouwen bestellen nog veel te vaak ‘een wit wijntje’. Allee, wijn van 6 euro voor een doos…. Dan drink je toch veel beter een goe pinte?
Wanneer Rosa Merckx de deur opent van haar villa, gelegen op het terrein van de brouwerij, is in één oogopslag duidelijk hoe ze een zaken- en ambachtsvrouw met aanzien kon worden. ‘Madame Rose’ heeft klasse, kijkt uit twee heldere ogen die een scherp verstand verraden en heeft op haar 95e energie voor twee.
Hoe bent u bij brouwerij Liefmans terechtgekomen?
Rosa Merckx: Op een dag stopte meneer Paul Van Geluwe de Berlare voor ons huis. Dat viel op: een man van adel in een Jaguar hadden wij niet vaak aan onze deur. Hij zocht een secretaresse die perfect tweetalig was en ook Engels kon. Hij bood mij die baan aan. Omdat ik twijfelde, stelde hij voor om een maand lang halftijds te werken. U hebt die mens nooit gekend, maar hij was werkelijk een edelman in de ware zin van het woord. Intelligent, gecultiveerd, nooit kwaad. Ik heb zo veel van hem geleerd: hoe je mooie brieven formuleert in het Frans, hoe je mensen aanspreekt.
Hoe komt het dat u over die talenkennis beschikte?
Merckx: Omdat onze mama ons altijd naar goede scholen stuurde. Dat is belangrijk voor kinderen, de mensen moeten dat weten. Eerst zat ik in het Engels Klooster in Brugge, daarna in een Franstalig benedictijnenpensionaat in Geraardsbergen. Hoogstaand onderwijs, ik zat er tussen meisjes van bekende families. ‘Je gaat zó zitten. Eten doe je zó. En als je aan de koning wordt voorgesteld, doe je een reverence.’ (lacht) Nochtans waren wij een eenvoudig gezin. Papa was rijkswachter, gebeten om hogerop te raken. Bij elke promotie verhuisden we. Eerst van Brugge naar Geraardsbergen en in 1940 naar Oudenaarde, waar hij officier werd. Ik ben perfect tweetalig uit die schoolperiode gekomen. Ik heb er veel geleerd dat me later van pas is gekomen. En niet alleen wanneer ik inderdaad een paar keer de koning heb ontmoet. Als de oorlog er niet was geweest, was ik in 1940 aan hogere studies begonnen. Zelfs universiteit mocht van mijn ouders. Mijn zus heeft dat uiteindelijk gedaan, zij was zeven jaar jonger. Maar het werd beroepsschool, en daar heb ik ook veel waardevols geleerd voor later. Tijdens de oorlog leerde ik Engels met de liedjes van Frank Sinatra en Perry Como. Ondertussen amuseerde ik me met ballet en theater. Ik ben vaak met de trein naar Antwerpen gegaan om balletlessen te volgen bij Elsa Darciel, de Anne Teresa De Keersmaeker van die tijd.
De maand op proef bij Liefmans werd 46 jaar. Waarom bent u gebleven?
Merckx: Waar te beginnen? De geur van de mout en het hop. (wrijft de handen over elkaar en stopt er haar neus in) Dat trok mij aan. Net zoals de va-et-vient in de brouwerij, de bedrijvigheid. Een brouwerij leeft, zoals het bier zelf. Een brouwte móét leven. Als dat niet zo was, dan kreeg ik om drie uur ’s nachts telefoon van de mannen. Ik vloog er dan naartoe en dan was het werken om het brouwsel weer tot leven te krijgen. Het schuim weer wakker zien worden, dat was magnifiek.
Bier brouwen was voor u een tactiele ervaring?
Merckx: Ik ben, denk ik, gezegend met fantastische zintuigen. Ik kon zeer goed ruiken en proeven. Zoals Marc Coessens, een van onze brouwmeesters, zegt: je moet weten wat er mis is aan een bier door eraan te ruiken. Dat kan ik.
Helpt uw synesthesie, het verschijnsel waarbij de ene zintuiglijke indruk de andere kan oproepen? U omschrijft de smaak van bier in kleuren.
Merckx: Heeft dat een naam? Dat wist ik niet. Ik heb wel lang geleden een Franse professor horen zeggen dat smaken verwant zijn aan kleuren. Dat heb ik altijd gevonden. Veel brouwers lachen daarmee, maar voor mij smaakt mijn Goudenband mauve. Ros is de smaak van slecht bier, net zoals blauw, dat smaakt koud. De Super Kriek, die Marc speciaal maakt voor de Amerikaanse markt, is groen. Soms zelfs een hele regenboog.
Herinnert u zich de eerste keer dat meneer Van Geluwe u iets anders vroeg dan brieven schrijven?
Merckx: Dat weet ik nog heel precies. Ik hielp hem al een tijd met kleine klusjes, zoals twee keer per dag de temperatuur meten van de brouwsels. Dat hij zoiets aan mij kon toevertrouwen, scheelde veel voor hem. Op een dag riep hij me naar zijn laboratorium en vroeg me te proeven van enkele glazen bier. Ik zei rechtuit mijn gedacht: ‘ Monsieur, en Flamand on dit: zo zuur of een wisse (als een slag met een twijgje, nvdr). ‘ Hij schrok: ‘Maar zo maken en drinken ze hier al meer dan 200 jaar bier.’ De ouden van dagen, ja, heb ik geantwoord. Ik zei hem dat sinds de oorlog ook jonge mensen en vrouwen op café gingen. Zij lusten dat niet meer. En dat in het tijdperk van Coca-Cola de smaak van de mensen zoeter zou worden. Hij keek me aan en zei dat ik misschien wel gelijk had. Ongelooflijk: hij had me evengoed kunnen afblaffen en zeggen dat ik er niets van kende. Wat ook zo was, toen. ‘We zullen het een beetje zachter maken’, zei hij. Ik voegde eraan toe: ‘En een beetje ronder.’
Wanneer bent u de Goudenband gaan maken, vandaag het paradepaardje van brouwerij Liefmans?
Merckx: Ik was al betrokken bij de voorganger ervan, de IJzerenband. Het is pas Goudenband gaan heten nadat ik een paniekerige telefoon had gekregen van meneer Van Geluwe: ‘ Une catastrophe!’ In Dendermonde had een kleine brouwer een patent genomen op een bier genaamd IJzerenband. Zo noemden wij ons Oudenaards bruin al twintig jaar, naar de ijzeren banden rond de biertonnen. Plots mochten wij onze IJzerenband niet meer verkopen of we zouden zware boetes krijgen. Ik dacht even na en zei, als was het een goddelijke ingeving: ‘Dan noemen we het toch gewoon Goudenband?’ Onze glazen hebben een gouden randje en Goudenband klinkt chiquer, toch? ‘Maar wat een mooie vondst’, zuchtte hij. Blij dat hij was! Sinds die dag kreeg ik de vrijheid om dat bier te maken zoals ik het wilde hebben: met een goede, volle smaak. Vandaag zijn er drie hoogopgeleide brouwmeesters bezig met de smaak. Toen was dat meneer Van Geluwe en daarna ik, meer niet. Het is jammer dat hij niet heeft mogen meemaken dat we de wereld hebben veroverd met zijn bier.
U werd na zijn plotse dood in 1972 van de ene dag op de andere bedrijfsleidster. Was dat een schok?
Merckx: Absoluut. 46 mensen keken mij aan: ‘Is het hier afgelopen?’ De familie heeft me gevraagd om voort te doen en ik heb dat geprobeerd. Ik heb geluk gehad. Bruin bier verkocht in die tijd vanzelf en ik had een zeer goede equipe in de brouwerij, met jongens die al twintig jaar in het vak zaten. Zij zagen mij doodgraag en ik hen. Zonder hen had ik het nooit gekund. Liefmans was een familie en is dat gebleven.
Waar hield u het meest van in het brouwproces?
Merckx: Elke stap heeft zijn charme. Het brouwen in die grote, prachtige brouwketel was een mooi moment. De vader van meneer Van Geluwe heeft die zelf ontworpen. Buitengewoon was ook de gisting in de enorme gistkuipen, waar het afgekoelde brouwsel in contact kwam met ‘de werkelijkheid’. In de eerste plaats de natuurlijke gisten en de microflora die hier in de lucht hangen. Die bepalen nog altijd de typische smaak van onze bieren. Vroeger speelden ook andere factoren sterker mee, zoals schommelende temperaturen of zelfs een boer die in de buurt aan het mesten was.
Na enkele maanden rijpen in tanks kon u blenden: het bier samenstellen.
Merckx: ‘Madame, gaat ge proeven?’ vroeg de keldermeester dan, en hij zette een vijftal glazen bier voor mijn neus. Stalen uit de geute, de gietijzeren tanks op zolder en in de kelder waarin het bier rijpte. Het beste moment van de dag om te proeven is 11 uur ’s ochtends. Dan zijn je papillen het zuiverst. Op elk glas kleefde een briefje met daarop het tanknummer. Ieder brouwte was anders. Het scheelde niet, maar het scheelde toch, versta je? Ik kon proeven of een brouwte uit de kelder kwam of van de zolder, want in de kelder rijpte het trager dan boven. Ik gaf aan hoeveel hectoliter van elke tank er gemengd moest worden. Vandaag zijn brouwmeesters mensen die serieus gestudeerd hebben, maar ik heb het al doende geleerd. Daarom vind ik het overdreven dat ze mij brouwmeesteres noemen. Alsof er zonder mij geen bier zou worden gemaakt in België.
Ik ben niet voor #MeToo. Natuurlijk zijn er mannen die zich misdragen, maar die moet je mijden.
Het is wel uniek dat u dat begin jaren 1950 bent geworden, als vrouw.
Merckx: Ach ja. Had er een andere vrouw gezeten, ze zou dat ook gedaan hebben. Ik maak daar niet graag veel spel van. Wanneer ik binnenkom in de brouwerij na een rondleiding, beginnen ze soms te applaudisseren! Ik krijg het daarvan. Ik speel toch geen toneel meer, zoals tijdens de oorlog?
Goed twee jaar na het overlijden van meneer Van Geluwe werd Liefmans overgenomen door de Engelse brouwerij Vaux van de familie Nicholson.
Merckx: Met hen heb ik tien jaar goed samengewerkt. Om de drie maanden vloog ik naar Sunderland om met de familie te vergaderen. Hun piloot, Julian, kwam mij ophalen met een vliegtuigje zo klein dat het hier in de woonkamer binnen kon. Ik heb daar dingen mee meegemaakt… We vlogen eens door een sneeuwstorm. Geen hand zag je voor je ogen. Ik vroeg Julian hoe hij wist of er niemand tegen ons aan zou vliegen. ‘Dat weet ik niet’, zei hij. (lacht) Toen ik zei: ‘Julian, mijn leven ligt in jouw handen’, antwoordde hij: ‘Het mijne ook, Rose.’ Humor hebben ze wel, de Engelsen.
In 2008 nam Duvel Moortgat brouwerij Liefmans over. Een van de mooiste dagen uit uw leven, zei u daarover. Waarom?
Merckx: De brouwerij was in 1991 in handen gekomen van brouwerij Riva. (trekt haar neus op) Het bier dat ze toen maakten, leek nergens naar. Toen ben ik weggegaan. Ik woonde in die tijd al naast de brouwerij. Telkens als ik erlangs kwam, keek ik weg. De familie Moortgat kende ik goed. Leon Moortgat, de vader van onze ceo Michel, was een goede vriend. De Moortgats zijn serieuze mensen, met goed geld en verstand van goed bier. Dankzij hen kun je ons bier nu drinken tot in China. Michel heeft mij snel gevraagd of ik terug wilde komen om het bier weer te krijgen zoals het vroeger was.
U kreeg een mooi eerbetoon: uw handtekening en beeltenis prijken op de flessen van Liefmans.
Merckx: Dat is mooi, ja. De Goudenband is mijn kind. Maar ik kijk niet graag naar mijzelf. Het heeft drie maanden geduurd voor ik naar mijn foto’s ben gaan kijken op de wall of fame in de brouwerij.
U staat er op de foto met koning Filip. Zijn grootvader, Leopold III, was naar verluidt een groot liefhebber van uw bier.
Merckx: Met dank aan streekgenoot Herman De Croo, die goed bevriend was met Leopold III. Op het kasteel van Argenteuil kreeg hij eens een kriekbier uit de omgeving van Brussel aangeboden, op basis van geuze. De Croo zei dat het smaakte, maar dat hij de koning iets nóg beters zou laten proeven uit zijn streek. En dus ging hier op een zaterdag de telefoon: ‘Mevrouw Merckx, kunnen wij drie bakken Goudenband en drie bakken kriek bestellen voor Leopold III?’ Ik was net de afwas aan het doen en was wat verstrooid. Ik schreef op: zes bakken voor meneer Drie. ‘Mevrouw, het gaat om kóning Leopold III.’ (lacht)
Dronken zijn zoons, Boudewijn en Albert II, ook uw bier?
Merckx: Koning Boudewijn dronk geen bier. Hij was een zeer minzame maar serieuze mens. Hij heeft mij in het brouwershuis op de Grote Markt van Brussel ooit gevraagd: ‘Maar mevrouw, wat doet u toch tussen al die mannen?’ Ik zei dat het allemaal seigneurs waren, heren. Albert II, toen nog prins, heb ik op een receptie eens aangesproken omdat ik een probleem had met het recupereren van mijn kosten van een buitenlandse missie, die hij had geleid. Hij zei: ‘Mevrouw, eerst gaan we iets eten en drinken, en daarna vertelt u me over uw probleem.’ Pas op, dat was eenvoudig, hè: een pistolet met kaas en twee pinten bier. Voor die mens was alles goed. De week erna kon ik mijn probleem gaan oplossen op het ministerie. Wat later werd ik tot raadsvrouw voor de buitenlandse handel benoemd, een protocollaire functie waar veel brouwers naar solliciteerden maar bot voor vingen. Ik kreeg het toegeworpen. Zoals zoveel in mijn leven.
Zou u zichzelf een feministe noemen?
Merckx: Ik ben niet voor #MeToo. Natuurlijk zijn er mannen die zich misdragen, maar die moet je mijden. Ik ben vaak op reis geweest, als vrouw alleen tussen dertig man. Elke avance blokte ik meteen af. Ik heb wel eens een knoop aan een vest genaaid. Je moet kunnen omgaan met mannen.
Voor biersommelier Sofie Vanrafelghem bent u een icoon.
Merckx: (onderbreekt) Sofie moet stoppen met mij een icoon te noemen! Zij is dat veel meer dan ik. Zij heeft gesukkeld met kanker en toch doorgezet. Ze is altijd vriendelijk en is door iedereen graag gezien. Ik moet meer bewondering hebben voor haar dan zij voor mij. Ik had een bevoorrechte positie, mocht bier maken zoals ik het wilde en hoefde geen geld te investeren. Sofie investeert veel meer dan ik deed om het bier te promoten.
Ergert u zich net als zij aan het te mannelijke imago van bier?
Merckx: Zeker. De tijd is toch voorbij dat de man van de fabriek naar het café ging en de vrouw thuis zat te wachten? En dat vrouwen alleen zoete fruitbieren lusten, is niet waar. Zoals Sofie zei in Knack: een vrouw die zegt dat ze geen bier lust, lust het meestal nog niet. Bier moet je leren drinken. Duvel, bijvoorbeeld, heb ik moeten leren drinken. Nu drink ik het zeer graag. Al bekijken vrouwen mij soms alsof ik een zonde bega wanneer ik het bestel op een terras. Vrouwen bestellen nog veel te vaak, zonder na te denken, (snel) ‘een wit wijntje’. Allee, wijn van 6 euro voor een doos… Dan drink je toch veel beter een goe pinte?
Wat moet een goede brouwer kunnen?
Merckx:(haalt haar schouders op) Een goeie brouwer moet goed bier maken, zeker? Je moet veel proeven. Marcel Vanthilt heeft mij eens op televisie uitgedaagd om blind mijn bier te herkennen. Er zijn veel brouwers die het niet kunnen, ik kon het wel. Natuurlijk. Als brouwer moet je je bier durven te verbeteren, zoals meneer Van Geluwe dat deed. Je moet goed kunnen ruiken. Bij mij bevestigt het proeven wat ik al weet door te ruiken. En, zeer belangrijk: veel zorg besteden aan je bier. Begeleid je brouwsels tot ze af zijn en blend tot het smaakt zoals het moet smaken.
Mist u uw volle leven van vroeger?
Merckx: Ik kijk er zeer gelukkig en dankbaar op terug. Je hebt mensen die uit alles munt slaan. Wel, ik heb uit alles vriendschap geslagen. Over de hele wereld hebben mensen mij in vriendschap opgenomen. Nog altijd krijg ik cadeaus en kaartjes uit alle windstreken. Elke dag krijg ik op mijn smartphone foto’s van mijn achterkleinkinderen. Met mijn kleinkinderen kijk ik naar de koers en het voetbal. Ik mag God danken omdat ik nog zo goed ben. Ik ben niet rijk, maar mijn leven was dat wel. En mijn brouwersleven is niet voorbij, hè. Mijn jongste zoon, Olav, is zijn carrière begonnen in onze brouwerij en werkt nu al meer dan twintig jaar voor Duvel. Ik ga nog altijd drie keer per week naar de brouwerij, om bier te proeven, of wanneer Michel Moortgat een grote vergadering houdt. Ze hoeven mijn mening niet meer te vragen, maar ze doen het wel. Dat is vriendelijk. En dat ben ik ook. Als er 40 Chinezen langskomen en ze willen dat ik mij met hen bezighoud, dan doe ik dat ook. Ze kopen dan elk een fles waar ik mijn handtekening op moet zetten. ‘ From Rose to Li.‘ En daarna willen ze allemaal een selfie. Net zoals die Brazilianen onlangs, die naar me stonden te zwaaien: ‘ We have to see Madame Rose!‘
U bent een beroemdheid, madame Rose.
Merckx: Ja. Onnozel, hé?
***
Hoe laat is het, vraagt ze. ‘Kwart over drie al? Het is tijd dat we naar de brouwerij gaan.’ Brouwmeester Marc Coessens leidt ons rond in de oude brouwerij, daarna stappen we de kleine bruine kroeg binnen die is ingericht in het voormalige bureau van Madame Rose. Simon Carmiggelt had het zo bruin niet kunnen dromen. Coessens tapt Goudenband, Liefmans Kriek en de Super Kriek, een bier exclusief voor de Amerikaanse markt – doodzonde, de smaak is voortreffelijk. Proeverijen kunnen riskant zijn, dat weet iedereen. Enfin, nog eentje. En dan nét voor we het Godsbewijs te pakken hebben, de nevel. Met een gouden rand.
Rosa Merckx (1924 – 2023)
– 1924: geboren in Brugge
– 1946: begint als secretaresse bij Liefmans
– 1950: begint de Liefmans Goudenband te verfijnen
– 1972: neemt de leiding van brouwerij Liefmans op zich
– 1990: verlaat de brouwerij uit onmin met de overname door brouwerij Riva
– 2008: Liefmans wordt overgenomen door Duvel Moortgat, Merckx komt terug en prijkt sindsdien op de etiketten van de Liefmans-bieren.
– 2014: officier in de Kroonorde
– 2019: benoemd tot Edele Procureur in de Ridderschap van de Roerstok der Brouwers
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier